Deze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief...Show moreDeze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief onderzoek waarin gebruik is gemaakt van secundaire data door drie datasets te combineren van het LISS Core Study, een erkend longitudinaal onderzoek dat een breed scala aan sociale kerninformatie beschikbaar stelt over de Nederlandse LISS panelleden. Door middel van beschrijvend en explorerend onderzoek is er een poging gedaan tot het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag in deze studie: “In hoeverre is er een samenhang tussen het nieuwe mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid, en in hoeverre verschilt dit met de relatie tussen het traditionele mediagebruik en het vertrouwen van de burger?” De verwachtingen binnen dit onderzoek waren dat er een positief verband zou zijn tussen het traditionele mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Deze hypothese is dan ook aangenomen. Echter moet erbij worden vermeld dat dit onderzoek niet kan uitsluiten dat het gebruik van traditionele media de correlatie veroorzaakt, omdat er ook respondenten tussen zitten die gebruikmaken van zowel traditionele media als nieuwe media voor het verkrijgen van hun nieuws. Verbazingwekkend is er geen significant verband gevonden tussen het aantal gespendeerde uren aan nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Desondanks de kans groter is dat men meer interpretatieve en sensationele berichtgeving tegen kan komen, is er geen verschil gevonden onder burgers die meer of minder tijd online spenderen als het op overheidsvertrouwen aankomt. Al met al is vervolgonderzoek met specifiekere data van belang om daadwerkelijk de effecten te kunnen meten van mediaconsumptie onder Nederlandse burgers op hun vertrouwen in de overheid.Show less
Taal speelt een centrale rol in hoe mensen denken en zich gedragen (Verhaeghe, 2020, p. 5), ook qua discriminatie van LHBTIQ+-personen. Mensen die binnen de media met inclusief taalgebruik in...Show moreTaal speelt een centrale rol in hoe mensen denken en zich gedragen (Verhaeghe, 2020, p. 5), ook qua discriminatie van LHBTIQ+-personen. Mensen die binnen de media met inclusief taalgebruik in aanraking komen, gaan deze taal vaker zelf gebruiken (Van Poecke et al., 1991, p. 83). Binnen deze scriptie wordt onderzocht hoe de Nederlandse opiniebladen Vrij Nederland, Elsevier Weekblad, De Groene Amsterdammer, HP/De Tijd en Maarten! omgaan met verwijzingen naar LHBTIQ+-personen. Het doel is om inzicht te krijgen in de taalkeuzes van opiniebladen m.b.t. LHBTIQ+-personen en hoe dit er in de praktijk uitziet. Aan de hand van semi-gestructureerde interviews is onderzocht welke opvattingen eindredacteuren en hoofdredacteuren over inclusief taalgebruik omtrent LHBTIQ+-personen hebben. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse is onderzocht hoe in de periode oktober 2016 tot maart 2022 naar LHBTIQ+-personen verwezen werd in opiniebladen. Uit het onderzoek is gebleken dat opiniebladen op het vlak van taalontwikkelingen meegaan met de modus, kwetsende termen vermijden en geen duidelijke voorkeur hebben voor identity-first language of person-first language. Voorstanders van person-first language willen dat een persoon in eerste plaats als persoon wordt gezien en in de tweede plaats als een persoon met een bepaalde eigenschap, terwijl bij identity-first language de focus ligt op een bepaalde eigenschap als onlosmakelijk deel van de identiteit (Simonsen & Mruczek, 2021). De Groene Amsterdammer gaf aan een voorkeur te hebben voor identity-first bijvoeglijk naamwoord (bijv. homoseksuele man), person-first language (bijv. man die op mannen valt) of werkwoorden (bijv. hij valt op mannen). Elsevier Weekblad heeft de voorkeur voor identity-first bijvoeglijk naamwoord. Maarten! heeft de voorkeur voor werkwoorden. HP/De Tijd heeft de voorkeur voor identity-first zelfstandig naamwoord (bijv. homo). Vrij Nederland gaf geen voorkeur aan. In de praktijk verwijzen deze opiniebladen het meest naar LHBTIQ+-personen door middel van termen die hun gender of seksuele oriëntatie reduceren tot het geheel of tot een deel van hun identiteit. De meeste termen behoorden tot identity-first zelfstandig naamwoord, gevolgd door identity-first bijvoeglijk naamwoord, gevolgd door person-first, gevolgd door werkwoorden. Concluderend, de meeste termen waarmee opiniebladen verwijzen naar LHBTIQ+-personen reduceren de gender of seksuele oriëntatie tot iemands identiteit. Verder gaan opiniebladen op het gebied van taalontwikkelingen mee met de modus en vermijden ze kwetsende termen.Show less
Abstract Story and reading comprehension are important parts of education and daily life and there has been concerns about the decrease in the comprehension level of Dutch children. The goal of the...Show moreAbstract Story and reading comprehension are important parts of education and daily life and there has been concerns about the decrease in the comprehension level of Dutch children. The goal of the current study was to determine the difference between video, audio and text when it comes to story comprehension. Besides the difference between the three different media, we were interested in the difference between the comprehension of strong and weak readers on these media. Because the standard of coherence could play an important part in story comprehension, we also examined if there was a difference in the standard of coherence between strong and weak readers. Children between eight and twelve years old (Grade 4-6) participated in this research. A within-subjects design was used and all children were presented with a video, an audio and a text. They answered open-ended questions to test their comprehension of the story. Their standard of coherence was tested with a self-report questionnaire. The results indicated a difference between the comprehension across different media. After watching a video, the story comprehension was better in comparison to after reading a text. No difference was found between audio and the other media. Strong readers appeared to have better comprehension than weak readers, but the pattern wasn’t different for video, audio and text. In addition, the standard of coherence didn’t differ between strong and weak readers. These findings have implications for the educational practice. Apparently both strong and weak readers seem to benefit from watching a video when it comes to their story comprehension. Teachers could therefore use videos to increase the story comprehension of their students. No difference was found between audio and text, but teachers may use audio to add some change to their lessons, in order to increase the engagement and motivation in reading education.Show less
Sinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol...Show moreSinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol in de informatie, beelden en oordelen die burgers ontvangen over de betrouwbaarheid van de overheid (Bovens & Wille, 2006). Er bestaan twee tegenstrijdige verklaringen over de gevolgen van mediagebruik op het vertrouwen in de overheid, namelijk de media malaise theorie die stelt dat mediagebruik een negatief effect heeft op het vertrouwen in de overheid en de mobilisatietheorie die stelt dat dat mediagebruik een positief effect heeft op het vertrouwen in de overheid (Van der Valk, 2007). Je kunt je afvragen of deze tweestrijd bestaat, omdat je “media” niet als eenduidige term kunt benaderen, omdat het een gedifferentieerd concept is. Dit onderzoek legt de nadruk op de verschillende vormen media, waarbij de eenduidige term wordt uitgesplitst in verschillende typen media, namelijk de krant, sociale media, televisie en radio. Er wordt een verwachting uitgesproken dat hoe meer iemand de politiek volgt via de krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een verwachting dat hoe meer iemand de politiek volgt via de televisie en sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is geen verwachting over het media-type radio, omdat niet genoeg literatuur specifiek ingaat op de radio. Er wordt een ordinale regressieanalyse uitgevoerd middels de European Values Dataset (2020). In de ordinale regressieanalyse is te zien dat er een positief, statistisch significant verband bestaat tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant en het vertrouwen dat diegene in de overheid heeft (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een negatief, niet statistisch significant verband tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de sociale media en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent hoe vaker iemand de politiek volgt via de sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid, maar dit verband berust (waarschijnlijk) op toeval. Er is een positief, statistisch significant verband tussen de mate dat iemand de politiek via televisie en radio volgt en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de televisie en radio, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er wordt uiteindelijk geconcludeerd dat de media-voorkeuren van burgers een rol spelen in het vertrouwen van burgers in de overheid, want drie van de vier hypothesen kunnen een statistisch significant verband aantonen (EVS, 2020).Show less
Een onderzoek naar de invloed van berichtgeving op de betrokkenen bij interlandelijke adoptie. De interlandelijke adoptie tussen Sri Lanka en Nederland diende als casestudy.
In april 1955 vond de Bandungconferentie plaats, de eerste intercontinentale conferentie waar onafhankelijke naties uit Azië en Afrika een 'derde koers' uiteenzetten tegen de achtergrond van de...Show moreIn april 1955 vond de Bandungconferentie plaats, de eerste intercontinentale conferentie waar onafhankelijke naties uit Azië en Afrika een 'derde koers' uiteenzetten tegen de achtergrond van de Koude Oorlog. De conferentie werd geopend door een keynote-speech van Sukarno die uitermate antikoloniaal van toon was. Tijdens deze conferentie werden verder economische en culturele belangen besproken. Ook werd unaniem besloten om Nederland te sommeren om de onderhandelingen rondom West-Papua te hervatten met Indonesië. Deze scriptie onderzoekt wat de Nederlandse ontvangst was van Sukarno’s antikoloniale boodschap met global reach. Voor de uitvoering van het onderzoek is een analyse gemaakt op basis van hoe de Bandungconferentie werd beschreven en omschreven in verschillende nationale Nederlandse kranten, vlak voor, tijdens en direct na het plaatsvinden van de Bandungconferentie.Show less
De lokale omroepen in Nederland staan onder druk. Er is sprake van verschraling van het medialandschap. Vooral in de kleinere plaatsen is het nieuwsaanbod aanzienlijk kleiner dan in grote plaatsen...Show moreDe lokale omroepen in Nederland staan onder druk. Er is sprake van verschraling van het medialandschap. Vooral in de kleinere plaatsen is het nieuwsaanbod aanzienlijk kleiner dan in grote plaatsen en daar staan de lokale omroepen vaak op omvallen. Met het verschuiven van taken van de overheid naar de gemeente is de lokale journalistiek des te belangrijker en dat maakt deze verschraling des te zorgwekkender. Dit is ook in Aalten merkbaar. In het onderzoek is door middel van literatuuronderzoek, deskresearch en interviews geïnventariseerd wat de ontwikkelingen zijn in het medialandschap en wat de staat is van de Aaltense lokale omroepen. Op basis van de resultaten zijn er conclusies getrokken en bediscussieerd. Tot slot zijn er aanbevelingen geschreven aan het adres van zowel de omroepen als de gemeente Aalten.Show less
Mobiliteitswetenschappers zijn het erover eens dat mensen op een fundamenteel andere wijze over de betekenis van mobiliteit moeten gaan denken om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De manier...Show moreMobiliteitswetenschappers zijn het erover eens dat mensen op een fundamenteel andere wijze over de betekenis van mobiliteit moeten gaan denken om de opwarming van de aarde tegen te gaan. De manier waarop de mens zichzelf en zijn goederen in de huidige samenleving vervoert, is immers van grote invloed op het klimaatprobleem. Aangezien de media bijdragen aan de betekenis die mensen aan de wereld geven, zouden zij een interessante ingang kunnen zijn voor het doel dat de mobiliteitswetenschap wil bereiken. In dit paper is daarom onderzocht of en hoe de Nederlandse en Vlaamse media bijdragen aan het veranderen van de manier waarop over mobiliteit wordt gedacht. Om hier een beeld van te krijgen, is gekeken naar de discoursen over het fileprobleem in de Vlaamse en Nederlandse kwaliteitskranten. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Systematc Metaphor Analysis (SMA), waarmee conceptuele metaforen uit krantenartikelen over het fileprobleem zijn geïdentificeerd en gekeken is naar de discursieve patronen die uit deze metaforen spreken. Dit onderzoek onderscheidde één metonymie en zes conceptuele metaforen: ‘de file is een probleem van heel Vlaanderen/Nederland’, ‘de file is een object’, ‘de file is een ziekte’, ‘de file is de vijand’, ‘de file is een natuurlijk proces/product’, ‘de file is een meetbaar systeem’ en ‘de file is helend’. Uit de analyse van deze conceptuele metaforen kwam naar voren dat de Vlaamse en Nederlandse kwaliteitskranten weinig tot geen verandering brengen in de huidige, heersende mobiliteitsdiscoursen. De kranten vormen zo een deel van het probleem: ze bevestigen de heersende mobiliteitsdiscoursen, waar volgens mobiliteitswetenschappers juist verandering in moet komen. Dit paper betoogt daarom dat een verandering in de manier waarop over mobiliteit wordt geschreven in de media een middel kan zijn voor de mobiliteitswetenschap om haar beoogde doel te bereiken.Show less
In dit onderzoek is een poging gedaan om tot een oordeel te komen wat betreft het optreden van journalisten tijdens de invasie van Irak in 2003. De samenwerking tussen het Amerikaanse ministerie...Show moreIn dit onderzoek is een poging gedaan om tot een oordeel te komen wat betreft het optreden van journalisten tijdens de invasie van Irak in 2003. De samenwerking tussen het Amerikaanse ministerie van Defensie en journalisten is lange tijd onderwerp van discussie geweest en wordt in dit onderzoek vanuit meerdere perspectieven belicht; dat van de journalisten zelf; dat van andere journalisten die de samenwerking niet aangingen; en dat van de wetenschap.Show less
De hedendaagse kunstenaar Ronald Ophuis draagt met zijn schilderijen bij aan het ethische debat omtrent de representatie van extreem geweld in verhouding tot de persfotografie en de beeldende kunst.
This thesis shows that, despite many rumors that in the summer of 2015 German newspapers would report on refugees with a bias, the "Frankfurter Allgemeine Zeitung" reports very balanced and...Show moreThis thesis shows that, despite many rumors that in the summer of 2015 German newspapers would report on refugees with a bias, the "Frankfurter Allgemeine Zeitung" reports very balanced and objective concerning refugee related topics.Show less
Dit onderzoek schetst op basis van wetenschappelijke literatuur, populaire literatuur en een case study hoe RT en Spoetnik desinformatie gebruiken. Uit een analyse van de literatuur blijkt dat...Show moreDit onderzoek schetst op basis van wetenschappelijke literatuur, populaire literatuur en een case study hoe RT en Spoetnik desinformatie gebruiken. Uit een analyse van de literatuur blijkt dat Russische desinformatie een tamelijk recent verschijnsel is, dat verschilt van ouderwetse propaganda en het Sovjetfenomeen dezinformatsia. Waar ouderwetse propaganda tot doel had de ontvanger tot actie aan te zetten, lijkt desinformatie vooral bedoeld om de ontvanger te verwarren en in een passieve staat te brengen. Naast een grote hoeveelheid (tegenstrijdige) berichten komt uit de populaire literatuur nog een aantal elementen van desinformatie naar voren, namelijk samenzweringstheorieën, whataboutism, (geladen) taalgebruik, en journalistieke balans. Aan de hand van deze kenmerken is de case – de verslaggeving over MH17 door RT en Spoetnik – bestudeerd. De analyse laat zien dat er in de case sprake is van desinformatie, en dat de voornoemde elementen in meer of mindere mate gebruikt zijn in de verslaggeving.Show less
Er zijn financiële problemen op redacties van Nederlandse kranten. Lezers vinden hun nieuws online en daarmee nemen de inkomsten van kranten af. Commerciële actoren krijgen hierdoor steeds meer...Show moreEr zijn financiële problemen op redacties van Nederlandse kranten. Lezers vinden hun nieuws online en daarmee nemen de inkomsten van kranten af. Commerciële actoren krijgen hierdoor steeds meer kans om invloed uit te oefenen op de inhoud van het nieuws. Om de onafhankelijkheid van deze redacties te beschermen, hebben veel kranten een redactiestatuut, waarin onder meer staat dat de directie geen invloed mag uitoefenen over zaken als de inhoud van de artikelen. Dit statuut blijkt echter niet altijd helemaal volledig, dus waarborgt het de journalistieke onafhankelijkheid dan nog wel genoeg?Show less
Hoewel academici met name de huidige Chinese consumptiemaatschappij vanuit een Foucaultiaanse invalshoek, is het ook mogelijk om dit te doen vanuit een Gramsciaanse invalshoek. In deze scriptie...Show moreHoewel academici met name de huidige Chinese consumptiemaatschappij vanuit een Foucaultiaanse invalshoek, is het ook mogelijk om dit te doen vanuit een Gramsciaanse invalshoek. In deze scriptie betoog ik waarom dit laatste zinvol is.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze bachelorscriptie wordt gekeken naar een corpus van krantenartikelen over zowel mannelijke als vrouwelijke Nederlandse ministers. Er wordt onderzocht op welke manieren dagbladen mannelijke...Show moreIn deze bachelorscriptie wordt gekeken naar een corpus van krantenartikelen over zowel mannelijke als vrouwelijke Nederlandse ministers. Er wordt onderzocht op welke manieren dagbladen mannelijke en vrouwelijke politici omschrijven en of er een verschil geconstateerd kan worden tussen die omschrijvingen. Daarbij wordt uitgegaan van de cognitief linguïstische theorie dat de culturele modellen die het gedachtegoed over een bepaald onderwerp binnen een bepaalde cultuur structureren terug te zien zijn in het taalgebruik van de mensen die deel uitmaken van die cultuur.Show less