Uit eerdere virusuitbraken is gebleken dat pandemieën op de lange termijn mentale klachten kunnen veroorzaken. Recent onderzoek toont aan dat tijdens de COVID-19 pandemie de mentale gezondheid...Show moreUit eerdere virusuitbraken is gebleken dat pandemieën op de lange termijn mentale klachten kunnen veroorzaken. Recent onderzoek toont aan dat tijdens de COVID-19 pandemie de mentale gezondheid afgenomen was, vooral onder jongvolwassenen. Psychologische flexibiliteit kan echter mogelijk de negatieve impact bufferen, met name tijdens stressvolle periodes zoals een pandemie. In de huidige studie werd getest of de mentale gezondheid het laagst was tijdens de pandemie – in vergelijking met de periode ervoor en erna – en dat dit met name voor jongvolwassenen (18-32 jaar) het geval was, ten opzichte van volwassenen (33-62 jaar) en ouderen (63+ jaar). Daarnaast werd onderzocht of mensen met een hoge psychologische flexibiliteit een betere mentale gezondheid hebben dan mensen met een lage psychologische flexibiliteit, met name tijdens de pandemie in uitdagende tijden. In een herhaald cross-sectioneel ontwerp werd data verzameld in Nederland vóór (2018, n = 531), tijdens (2020 & 2021, n = 3813) en na de pandemie (2022 & 2023, n =2143). Jongvolwassenen hadden een verlaagde mentale gezondheid tijdens de pandemie, maar de gemiddelde mentale gezondheid van alle deelnemers tijdens de pandemie bleef verrassend stabiel. Na de pandemie had iedere leeftijdsgroep een hogere mentale gezondheid dan tijdens én voor de pandemie. De mogelijke bijdrage van psychologische flexibiliteit aan de mentale gezondheid was tijdens de pandemie even relevant als na de pandemie. De kwetsbare mentale gezondheid van jongvolwassenen in crisissituaties moet in overweging worden genomen in de strategievorming van toekomstig crisisbeleid.Show less
When the COVID-19 pandemic caused the United Kingdom to go into lockdown, restrictions such as social distancing resulted in adjustments to daily life. This impacted the mental health of...Show moreWhen the COVID-19 pandemic caused the United Kingdom to go into lockdown, restrictions such as social distancing resulted in adjustments to daily life. This impacted the mental health of adolescents. Especially adolescents with a history of childhood traumatic experiences, were found to be vulnerable to develop mental health problems. Mental health problems can worsen over time and affect the quality of life of adolescents. Therefore, it is important that anxiety is recognized and addressed as early as possible. Thus, it was expected that anxiety of adolescents with a history of childhood traumatic experiences would worsen throughout the pandemic. Adolescents with adverse childhood experiences were recruited for this study (N = 73, Mage = 22.4). Anxiety was measured during the first lockdown (April 2020), during the lifting of some restrictions (July 2020) and just before the second lockdown (October 2020). The Revised Children’s Manifest Anxiety Scale (RCMAS) was used for a total anxiety score and for the scores of three subtypes of anxiety: Social Anxiety, Physiological Anxiety and Worry. Data was analyzed with SPSS and four One-Way Repeated Measures ANOVAs were performed. The findings showed that Total Anxiety did not change significantly during the pandemic (F (2,130) = 0.257, p > .05). Neither did Physiological Anxiety (F (2, 130) = 0.040, p > .02), Worry (F (2,130) = 0.202, p > .02) and Social Anxiety (F (2, 130) = 0.103, p = > .02). The absence of significant results, can be due to post-traumatic growth of the adolescents. They might have developed coping mechanisms to deal with their childhood trauma and therefore are more able to deal with anxiety during the pandemic. Additionally, childhood trauma might lessen the impact of trauma during adolescence. Further research on long term effects of the pandemic on anxiety is needed.Show less
In de afgelopen decennia is het aantal burgers met psychologisch leed flink toegenomen. Een stijging die inmiddels bekend staat als de mentale gezondheidsproblematiek. Zo is tussen de jaren 2011 en...Show moreIn de afgelopen decennia is het aantal burgers met psychologisch leed flink toegenomen. Een stijging die inmiddels bekend staat als de mentale gezondheidsproblematiek. Zo is tussen de jaren 2011 en 2021 het aantal individuen met een angststoornis 71% toegenomen. Daarnaast is het voorschrijven van antidepressiva verdrievoudigd tussen 1997 en 2016. Niet alleen het psychisch leed is in de afgelopen jaren toegenomen, ook het armoedecijfer stijgt de afgelopen jaren flink. De vraag kan worden gesteld of het stijgende armoedecijfer invloed heeft gehad op de verslechterde mentale gezondheid in Nederland. Hierbij is het belangrijk om te kijken naar een mogelijk verschil tussen de objectieve en subjectieve armoede van een individu. De afgelopen jaren zijn er al verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de relatie tussen armoede en mentale gezondheid (Fell & Hewstone, 2015). Bij het overgrote deel van deze onderzoeken wordt er een correlatie gevonden tussen armoede en de mentale gezondheid. Daarnaast is er geen significant verschil tussen de determinanten objectieve en subjectieve armoede in de beschreven correlatie gevonden (Jacobs, & Stressman, 2022; Chang et al., 2020). In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van LISS panel data. Met deze data worden er 6 verschillende OLS-regressies gedraaid, waar controle variabelen, ‘fixed effects’ en ‘time-lags’ aan toegevoegd worden. Na het uitvoeren van deze regressies kan worden geconcludeerd dat armoede geen directe invloed heeft op de mentale gezondheid van een individu, maar dat er een correlatie heerst tussen de variabelen. Daarnaast wordt er geen significant verschil tussen de determinanten subjectieve en objectieve armoede in de beschreven correlatie bewezen. De afwezigheid van een causaal verband heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met de multiproblematiek die individuen met psychisch leed ervaren, armoede zal hier maar een kleine factor in zijn. Op basis van deze resultaten worden er een aantal beleidsaanbevelingen gedaan: het verkleinen van inkomensongelijkheid in het land. Deze maatregel zal de stress en onzekerheid voor mensen in armoede verminderen wat een positief effect zal hebben op de mentale gezondheid van deze bevolkingsgroep. Daarnaast is het erg belangrijk om als overheid te sturen op vervolgonderzoek naar de determinanten van de beschreven multiproblematiek, zodat de overheid beleid kan voeren op het tegengaan van de verslechtering in de mentale gezondheid van de Nederlandse burgers.Show less
Uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat (oorlogs)correspondenten disproportioneel last hebben van gezondheidsproblemen, zoals een posttraumatische stress-stoornis. Dit komt, omdat zij zich voor...Show moreUit voorgaande onderzoeken is gebleken dat (oorlogs)correspondenten disproportioneel last hebben van gezondheidsproblemen, zoals een posttraumatische stress-stoornis. Dit komt, omdat zij zich voor langere tijd blootstellen aan gebeurtenissen die gepaard gaan met doodslag en verwonding. Tegelijkertijd heerst er een ‘suffer in silence’-cultuur, waarin de journalisten zich niet tot nauwelijks uiten over hun zwaktes, niet snel hulp zoeken en blijven werken in dit vakgebied. Om erachter te komen hoe dit is ontstaan en waar de oplossing ligt, zal antwoord worden gegeven op de volgende vraag: “Hoe construeren (oorlogs)correspondenten hun rol in de omgang met potentieel traumatiserende beelden en gebeurtenissen?” Voor dit onderzoek zijn semigestructureerde diepte-interviews afgenomen bij twaalf Nederlandse (oorlogs)correspondenten die nog steeds werkzaam zijn in het veld. Uit het huidige onderzoek blijkt dat in de rolconstructie van journalisten veel discrepantie heerst wat duidt op dissonantie. Zo vindt de journalist dat er te weinig aandacht wordt besteed aan de mentale gezondheid, terwijl zij hier wel degelijk problemen in ervaren. Toch zijn er nog steeds veel sporen van de machocultuur terug te zien in de manier hoe de journalisten zich al dan niet onbewust uiten. Dit heeft mede te maken met de verschillende rollen waar zij constant aan proberen te voldoen. De desbetreffende beroepsgroep is verstrikt geraakt in een vicieuze cirkel van roloriëntatie en rolvervulling. Uit de resultaten van dit onderzoek kunnen geen generaliserende en kwantitatieve conclusies getrokken worden, vanwege de verkennende onderzoeksmethode. Het vergt meer kwalitatief vervolgonderzoek om beter inzicht te krijgen in de dilemma’s waar journalisten tegenaan lopen, zodat hier op lange termijn verandering in kan worden gebracht door middel van passende hulpverlening – preventief of achteraf - die (oorlogs)correspondenten in de toekomst beter wapent tegen mentale gezondheidsproblemen.Show less
Lockdowns hebben tot een hogere mate van depressiviteit geleid onder de bevolking. Ook komt uit onderzoek naar voren dat depressiviteit in taalgebruik terug te vinden is. In dit onderzoek gaan we...Show moreLockdowns hebben tot een hogere mate van depressiviteit geleid onder de bevolking. Ook komt uit onderzoek naar voren dat depressiviteit in taalgebruik terug te vinden is. In dit onderzoek gaan we na of tijdens de eerste lockdown in Engeland het taalgebruik geassocieerd met depressiviteit ook veranderd is. In dit onderzoek zijn brieven die zijn geschreven voor de eerste lockdown (in de periode één januari tot en met 30 april 2019 en één januari tot en met 22 maart 2020) vergeleken met brieven die zijn geschreven tijdens de lockdown (in de periode 23 maart tot en met 30 april 2020; N = 1946). Deze brieven zijn verworven uit de nieuwsbron ‘The Guardian’. Taalgebruik geassocieerd met depressiviteit wordt in de huidige studie opgedeeld in zeven verschillende betekenisvolle woordcategorieën opgesteld door het ‘Linguistic Inquiry and Word Count’. Deze woordcategorieën betreffen ‘eerste persoon enkelvoud’, ‘absoluut taalgebruik’, ‘positieve emoties’, ‘negatieve emoties’, ‘angst’, ‘boosheid’ en ‘verdriet’. De resultaten laten zien dat het taalgebruik geassocieerd met depressiviteit op verschillende woordcategorieën veranderd is. De briefschrijvers gebruiken ten tijde van de lockdown relatief meer woorden geschreven in de eerste persoon enkelvoud, woorden gerelateerd aan angst en marginaal meer woorden gerelateerd aan verdriet. Tevens gebruiken de briefschrijvers tijdens de lockdown relatief minder woorden met een positieve lading en woorden gerelateerd aan boosheid. Er is bij de briefschrijvers geen verandering gevonden in de mate van woordgebruik gerelateerd aan negatieve emoties en absoluut taalgebruik. De data laten dus zien dat er tijdens de lockdown een verandering is opgetreden in taalgebruik. We bediscussiëren dat achter taalgebruik psychologische processen kunnen meespelen en wijzen voorzichtig in de richting dat taalgebruik dit bloot kan leggen. We gaan in op de aard van de levensgebeurtenissen in relatie tot taalgebruik, waarbij we noemen dat vervolgonderzoek hier meer zicht in kan bieden.Show less
Abstract Introduction. The purpose of this paper is to find out what the influence of the corona pandemic is on the mental health of the youth in comparison with adults and if mindfulness helps....Show moreAbstract Introduction. The purpose of this paper is to find out what the influence of the corona pandemic is on the mental health of the youth in comparison with adults and if mindfulness helps. Methods. A questionnaire has been administered before the pandemic in 2018, during the pandemic in 2020 and 2021 and after the pandemic in 2022. The questionnaire, that contains the SF-36 and the FIT-18, has been administered to the youth and adolescents. The data has been used to perform ANOVA’s and regressions analyses to research the hypotheses. Results. The mental health of the youth was lower during than before the pandemic and was lower during the pandemic than in comparison with the adults. After the pandemic the youth recovered faster. The mental health was not lower for people with a low mindfulness in comparison with high mindfulness, also not for the youth. Mental health was not lower during the pandemic in comparison with after the pandemic, also not for people with low mindfulness. Discussion. The youth had it mentally heavier than adults during the pandemic but recovered faster. Mindfulness does not only work during stressful periods but always. Mindfulness works for everyone not only for the youth or adults.Show less
Currently, there is a lot of evidence that physical activity has a positive effect on the amount of anxiety and depressive complaints. Many therapists, coaches, and others will advise someone with...Show moreCurrently, there is a lot of evidence that physical activity has a positive effect on the amount of anxiety and depressive complaints. Many therapists, coaches, and others will advise someone with these types of symptoms to exercise regularly. However, little research has been done into what type of sport should be practiced to achieve this positive effect. This cross-sectional research is therefore aimed at researching the question if practicing individual sports, team sports or both types of sports influences the extent of the complaints experienced. This involves controlling for the effect of gender and age. A non-random sample of respondents was examined using a self-report questionnaire based on the Patient Health Questionnaire-9 and the Generalized Anxiety Disorder-7. The data was analyzed with a multivariate analysis. No significant effect was found of the type of sport on the degree of anxiety and depressive complaints. According to these data, when one takes up sports to combat these complaints, one specific category of sport has no benefit over the others. Tegenwoordig is er veel bewijs dat fysieke activiteit een positief effect heeft op de hoeveelheid angst- en depressieve klachten. Veel therapeuten, coaches en anderen zullen iemand met dit soort symptomen adviseren om regelmatig te sporten. Echter is er weinig onderzoek gedaan naar welk type sport beoefend moet worden om dit positieve effect te bewerkstelligen. Dit cross-sectionele onderzoek is derhalve gericht op het beantwoorden van de vraag of het beoefenen van individuele sport, teamsport of beide typen sport invloed heeft op de mate van de ervaren symptomen. Hierbij is gecontroleerd voor het effect van gender en leeftijd. Een niet-random sample van respondenten is onderzocht met behulp van een zelfrapportage vragenlijst, gebaseerd op de Patient Health Questionnaire-9 en de Generalized Anxiety Disorder-7. De data is geanalyseerd met een multivariate analyse. Er is geen significant effect gevonden van het type sport op de mate van angst- en depressieve klachten. Wanneer men sporten op zich neemt om deze symptomen tegen te gaan, heeft men volgens deze data geen baat bij een specifieke categorie van sport ten opzichte van de andere categorieën.Show less
Deze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven...Show moreDeze studie onderzoekt het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. De uitgaven aan sociale activiteiten moeten een indicatie geven over de mentale gezondheid van de studenten. Met bestaande data van de Studentenmonitor wordt een Difference in Difference regressieanalyse uitgevoerd om het effect van de invoering van het sociaal leenstelsel op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten te achterhalen. Het gevonden effect, gecorrigeerd voor geslacht en de financiële situatie van studenten, is -10,30. Studenten geven door het sociaal leenstelsel dus gemiddeld €10,30 minder uit aan sociale activiteiten, dan wanneer het sociaal leenstelsel niet zou zijn ingevoerd. Het gevonden effect is zeer sterk en tevens significant. Het sociaal leenstelsel heeft dus weldegelijk invloed op de uitgaven van studenten aan sociale activiteiten. Hiermee heeft het sociaal leenstelsel naar verwachting ook indirect invloed op de mentale gezondheid van studenten.Show less
Background: The measures concerning COVID-19 may increase Mental Health problems and decrease Friendship Quality. It is unclear how the measures around COVID-19 affect adolescents who are already...Show moreBackground: The measures concerning COVID-19 may increase Mental Health problems and decrease Friendship Quality. It is unclear how the measures around COVID-19 affect adolescents who are already at risk of Mental Health problems and who benefit from good Friendship Quality; adolescents with a history of childhood adversity (CA). Research is required to see how Mental Health and Friendship Quality possibly changes during the COVID-19-pandemic. Insight into this relationship can contribute to the improvement of care for adolescents with CA who struggle with Mental Health problems and Quality of Friendship. Methods: We recruited adolescents (N = 76, M_age= 22,41, SD = 2,68)who have experienced CA from the Resilience after Individual Stress Exposure(RAISE) which filled in a questionnaire before the lockdown(October 2019), in the first lockdown(April 2020) and during the relaxation of the COVID-19-measures(July 2020). The Mood and Feelings Questionnaire(MFQ) measured Mental Health and the Cambridge Friendship Questionnaire(CFQ) measured Friendship Quality. Results: The findings confirmed that Friendship Quality increased between October 2019 and April 2020(1, 70) = 8,032 p = .006). Also between October 2019 and July 2020 the Friendship Quality increased (F(1, 70) = 4,757, p = .033). Mental Health problems increased during the lockdown April 2020 and during the relaxation from the measures in July 2020 compared to October 2019 (oct-apr:F(1, 70)=6,595, p=.012; oct-jul: F(1, 70)=8,289, p= .005). Friendship and Mental Health interconnect with each other; adolescents with improved Friendship Quality between October 2019 and April 2020 and between October 2019 and July 2020 also have increased Mental Health during this periods (oct-apr: β=.301; t(71) =2.608; p=.011; oct-jul: β=.418; t(72)=3.731; p<.001). Conclusions: The increased Quality of Friendship could be caused by the use of social media to keep in touch with friends. CA is a risk factor to develop mental health problems and so is COVID-19. Therefore, it is not unlikely that mental health decreases during lockdown and relaxations. The mental health problems are not solved when there are more relaxations, this could be caused by the long waiting lists for receiving mental health care and suggests that the mental health problems are long-lasting. When friendships improve, mental health problems decrease. This indicates that friendship increases the resilience of adolescents.Show less
De coronacrisis heeft een grote impact op de gehele maatschappij. Er is nog weinig bekend over de impact van de coronacrisis op de mentale gezondheid van adolescenten. In dit onderzoek is gekeken...Show moreDe coronacrisis heeft een grote impact op de gehele maatschappij. Er is nog weinig bekend over de impact van de coronacrisis op de mentale gezondheid van adolescenten. In dit onderzoek is gekeken of er een verschil is tussen adolescente jongens en meisjes op het gebied van geluk, emotionele problematiek en de mate waarin de coronamaatregelen als belemmerend worden ervaren voor het sociale leven en de mentale gezondheid. Om deze vraag te beantwoorden, zijn meerdere vragenlijsten afgenomen. Geluk is gemeten met de Subjective Happiness Scale. Emotionele problematiek is gemeten met de subschaal Emotional Symptoms Scale uit de Strengths and Difficulties Questionnaire. De mate waarin de coronamaatregelen als belemmerend worden ervaren is gemeten met een zelfgemaakte vragenlijst. Uit een multivariate variantieanalyse is gebleken dat adolescente jongens en meisjes alleen verschillen in emotionele problematiek: meisjes rapporteerden meer emotionele problematiek dan jongens. Dit geeft aan dat het belangrijk is dat de overheid niet alleen het virus bestrijdt, maar ook rekening houdt met de mentale gezondheid van adolescenten.Show less
Dit onderzoek richt zich op de vraag: “Wat is het effect van COVID-19 en de maatregelen op de mentale gezondheid van jongvolwassenen van 15 tot 30 jaar in Nederland?’’ Het onderzoek gebruikt...Show moreDit onderzoek richt zich op de vraag: “Wat is het effect van COVID-19 en de maatregelen op de mentale gezondheid van jongvolwassenen van 15 tot 30 jaar in Nederland?’’ Het onderzoek gebruikt hiervoor LISS-Panel data van 2010 tot en met 2020. Met behulp van Stata wordt een Difference-in-Differences analyse uitgevoerd tussen de treatmentgroep (15 tot 30 jaar) en de controlegroep (30 tot 45 jaar) in twee tijdsperiodes (voor en na COVID-19). Het concept mentale gezondheid wordt gemeten door uiteenlopende factoren die gezamenlijk iets kunnen zeggen over de mentale gezondheid: de ervaring van eigen gezondheid, vijf vragen over de stemming, sociale factoren, medicatiegebruik of psychische hulp. De resultaten laten zien dat COVID-19 de mentale gezondheid van de treatmentgroep op sommige onderdelen significant (p=<0,05) beïnvloedt. Er is een significant effect van COVID-19 op de mate waarin jongvolwassenen zich vaker in de put en neerslachtig en somber voelden wanneer er gecontroleerd wordt voor de volgende controlevariabelen: samenwonen met een partner, het zijn van een vrouw, het zijn van een student of scholier en ten slotte de afwezigheid van langdurige ziekten of aandoeningen. Zowel voor als na controle met controlevariabelen zijn jongvolwassenen minder gelukkig door COVID-19. De significante variabelen zijn in staat om de variatie binnen de uitkomsten te verklaren voor 5,2% voor beide variabelen in de put, somber en neerslachtig voelen, 0,36% voor geluk in het model zonder controlevariabelen en 4,8% voor geluk in het model met controlevariabelen. Op basis van bovenstaande resultaten kan de nulhypothese verworpen worden en de alternatieve hypothese worden aangenomen: COVID-19 leidt in enkele gevallen tot een significant lager welbevinden van de jongeren en jongvolwassen. Het zijn van vrouw, student, de aanwezigheid van ziekte en aandoeningen en de afwezigheid van een partner zijn hierbij significante risicofactoren. Enkel bij het ervaren van geluk is het geslacht geen significante bijdrage. Aanbevelingen zijn om sportmogelijkheden te openen, open te houden tijdens een eventuele toekomstige lockdown en sportmogelijkheden uit te breiden tot een oudere leeftijdsgroep. Daarnaast is het advies om scholen, MBO’s, hogescholen en universiteiten te openen en ook tijdens een eventuele toekomstige lockdown open te houden. Ten slotte is de aanbeveling om op te schalen binnen de geestelijke gezondheidszorg om aan de groeiende vraag te voldoen. Vervolgonderzoek moet meer data verzamelen over de COVID19 periode en vaker vergelijkingen maken over tijd, zoals met Difference-in-Differences onderzoeken. Ten slotte is het vereist om de jongeren en jongvolwassenen beter te betrekken bij verder onderzoek en beleid.Show less