In this BA thesis I translate and interpret Futabatei Shimei's essay "Shōsetsu sōron", translated as "The Elements of the Novel". I propose an alternative reading to the dominant one, where the ...Show moreIn this BA thesis I translate and interpret Futabatei Shimei's essay "Shōsetsu sōron", translated as "The Elements of the Novel". I propose an alternative reading to the dominant one, where the "sōron" is read as a minor chapter in the Meiji invention of "literature" (bungaku) or the "novel" (shōsetsu). In my reading, the "sōron" is interpreted as an attempt to write a tract that follows the metaphysical distinctions central to European philosophy since Plato. In doing so it must find Japanese neologisms to express the central terms of European metaphysics.Show less
Volgens Heidegger voltooit en beëindigt Nietzsche met zijn denken over de wil tot macht de hele geschiedenis van de metafysica. In deze scriptie zal ik de these onderbouwen dat Heidegger met zijn...Show moreVolgens Heidegger voltooit en beëindigt Nietzsche met zijn denken over de wil tot macht de hele geschiedenis van de metafysica. In deze scriptie zal ik de these onderbouwen dat Heidegger met zijn denken zelf echter nog met een been in dit einde staat en Nietzsche op zijn beurt blijk geeft al verder te zijn dan dit einde en een vermoeden heeft van de nieuwe richting die Heidegger met zijn denken inslaat, zonder deze nieuwe weg nog vanuit zijn eigen denken te kunnen begrijpen. Dit in elkaar overlopen van het einde van de eerste aanvang en begin van de andere aanvang, deze overgang waar zowel Heidegger als Nietzsche deel aan hebben blijkt uit hun ervaring van dát ogenblik, waarin de mens in een verhouding staat met de onverborgenheid van het zijnde, waarbij het zijnde zich kan tonen zoals het op zichzelf is en als zodanig door de mens ervaren kan worden zodat er sprake is van waarheid. Heidegger heeft toegang tot deze waarheid vanuit zijn begrip van waarheid als onverborgenheid, maar ook voor hem is het onmogelijk om te weten of het zijnde zich daadwerkelijk toont zoals het op zichzelf is, of slechts als schijn. Nietzsche kan deze waarheid vanuit zijn eigen denken over waarheid, dat alle waarheid slechts illusie is, niet begrijpen, maar heeft geeft wel blijk van een vermoeden van de mogelijkheid van deze waarheid, zo blijkt uit zijn ervaring van het oneindig kleine ogenblik.Show less