To the modern observer there seems to have been quite a large grey area between private and public warfare in the late middle-ages. It is often quite hard to distinguish between violence committed...Show moreTo the modern observer there seems to have been quite a large grey area between private and public warfare in the late middle-ages. It is often quite hard to distinguish between violence committed in name of a public authority and violence on a private title. This thesis uses a case-study of a violent conflict in the border region between Holland and the Sticht (Utrecht) ca. 1420, to explore if it is possible and useful to distinguish between the private and public elements in late medieval warfare. A large number of the border lords where able to wage war under their own banner for their own goals, and without guidance or direction of the central authority. Based on my findings I argue that private and public forms of warfare went hand in hand in the late middle-ages. Princes where more interested in channelling this violence towards their opponents, than in establishing a monopoly on violence.Show less
In een literaire dialoog vindt er een fictief gesprek plaats op papier. Net als in een echt gesprek moeten de gesprekspartners in een dialoog het probleem oplossen dat is ontstaan door het gesprek...Show moreIn een literaire dialoog vindt er een fictief gesprek plaats op papier. Net als in een echt gesprek moeten de gesprekspartners in een dialoog het probleem oplossen dat is ontstaan door het gesprek te beginnen: hoe sluiten de deelnemers het gesprek weer af? In deze scriptie wordt de afsluiting van Nederlandse dialogen tot ca. 1600 onderzocht met behulp van begrippen uit de literaire theorie en de conversatieanalyse.Show less
In dit eindwerkstuk staat het onderwerp mediëvalistische beeldvorming in videogames centraal. Naast een theoretische literatuur onderzoek, is ervoor gekozen om het spel Kingdom Come: Deliverance ...Show moreIn dit eindwerkstuk staat het onderwerp mediëvalistische beeldvorming in videogames centraal. Naast een theoretische literatuur onderzoek, is ervoor gekozen om het spel Kingdom Come: Deliverance (2018) als casus te gebruiken om een hypothese te testen en vervolgens een vraag te antwoorden gebaseerd verzamelde data uit het spel. Kingdom Come: Deliverance is een role-playing game en heeft een gemiddelde speelduur van 90 uur. Daarom is ervoor gekozen om alleen de hoofd narratief te volgen in de vorm van de ‘main quest line’ en de keuzes de speler kan maken binnen deze narratief. De hypothese luidt als volgd; ‘hoe strakker de narratief in Kingdom Come: Deliverance, hoe beperkter de ludologische vrijheid van de speler.’ Om deze hypothese context te geven is het van belang om alvorens een theoretisch raamwerk op te zetten op het gebied van mediëvalisme in video games, analysemethodes van narratieven in video games en de structuur-en semiotiek van quests. Deze zullen allemaal onderbouwd worden aan de hand van voorbeelden uit Kingdom Come: Deliverance. Ook zal er een korte voorgeschiedenis worden gegeven van videogames met een middeleeuwse setting bij wijze van inleiding, met name om inzicht te geven in hoe games met deze historische setting er vandaag de dag eruit zien en waarom. Voorafgaand aan het analyseren van de data zal er een beknopte uiteenzetting van de regels worden gegeven, waaraan werd vastgehouden tijdens het verzamelen van de quest data. De verzamelde gegevens en het eerdere theoretische raamwerk zouden een interessant perspectief kunnen bieden op hoe de middeleeuwen worden afgebeeld in moderne verhaalgedreven videogames.Show less
In dit onderzoek is aan de hand van de Hanserecessen onderzocht welke verandering er plaatsvond in de rol die de vorsten en steden van het Oostzeegebied speelden in de piraterijbestrijding op de...Show moreIn dit onderzoek is aan de hand van de Hanserecessen onderzocht welke verandering er plaatsvond in de rol die de vorsten en steden van het Oostzeegebied speelden in de piraterijbestrijding op de Oostzee tussen 1259 en 1500. Ook de reden voor deze verandering is onderzocht.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie onderzoek ik de persuasieve elementen in De Expugnatione Terrae Sanctae per Saladinum Libellus. Dit historiografische werk van een anonieme auteur uit de twaalfde eeuw over een...Show moreIn deze scriptie onderzoek ik de persuasieve elementen in De Expugnatione Terrae Sanctae per Saladinum Libellus. Dit historiografische werk van een anonieme auteur uit de twaalfde eeuw over een belangrijke episode in de kruistochten, is vaak als exegetisch werk afgedaan en verder slechts als bronmateriaal gebruikt. Ik toon aan dat veel van deze ‘exegetische’ elementen juist een persuasieve rol vertegenwoordigen. De verteller schept met herkenbare middelen urgentie om zijn publiek een dreiging te laten voelen, gebruikt klassieke strategieën om medelijden te wekken en hij kiest met karakterschetsen van historische personages duidelijk partij. De nadruk leg ik hierbij op de rol van de Bijbel, die de auteur juist inzet ten behoeve van zijn kruistochtretoriek. Op deze manier toon ik aan dat de Libellus veel beter in de traditie van middeleeuwse historiografie past dan tot nu toe gedacht en dat deze tekst een grote rijkdom aan persuasieve dimensies en intertekstualiteit bevat.Show less
In dit onderzoek wordt de positie van de vroedvrouw in een bredere context van vrouwenstudies geplaatst, om te zien in hoeverre haar status zich verhield tot die van de gewone vrouw in het...Show moreIn dit onderzoek wordt de positie van de vroedvrouw in een bredere context van vrouwenstudies geplaatst, om te zien in hoeverre haar status zich verhield tot die van de gewone vrouw in het middeleeuwse islamitische Midden-Oosten. Ook wordt onderzocht hoe het werk van de vroedvrouw zich manifesteerde in deze samenleving en hoe de positie van de vroedvrouw in relatie stond tot de man-vrouw verhouding.Show less
Dit BA3 scriptieonderzoek gaat over het kasteelterrein Bleijdesteijn wat zich bevindt in Heenvliet. Het middeleeuwse aardewerk wordt bekeken en beschreven om hieruit daarna een conclusie te trekken...Show moreDit BA3 scriptieonderzoek gaat over het kasteelterrein Bleijdesteijn wat zich bevindt in Heenvliet. Het middeleeuwse aardewerk wordt bekeken en beschreven om hieruit daarna een conclusie te trekken over de te realiseren reconstructie.Show less
This research investigates the diversity between the foundation period of leper houses in Holland and regions around Holland. The field of investigation are the surrounding areas England, central...Show moreThis research investigates the diversity between the foundation period of leper houses in Holland and regions around Holland. The field of investigation are the surrounding areas England, central and north French kingdom, Flanders, Brabant, the Rhine valley, gelre and Friesland. The leper houses of Holland are mostly founded after the great plague of the mid 1400’s, while the leprosaria of surrounding areas where in general founded in the 12th and 13th century. This diversity can be explained by the differences in the circumstances of these foundations. The early European leper houses are founded by the local nobility. They felt responsible for the wellbeing of the local community and felt an urge to found a leper house by religious motivations. These foundations of houses occurred in a period where a lot of houses of charity where founded by religious motives: hospitals, alms houses, orphanages, abbeys, and cloisters. The late European foundations, centred in north-west Europe, can be explained by the state of urbanisation of these counties. In growing cities in Holland arose an urban elite, consisting of wealthy merchants and craftsmen. These patricians controlled the daily life of the city. To form a Christian city solidarity and urban mentality in their city, it was important to ‘organize’ the city, construct a form of socials control, and manage the intern population. By this motivation, the new elite founded leper houses to control and maintain a strict border between the sick and the healthy, the poor and the wealthy.Show less
Rond 1200 stond in Leiden een hof van de graaf – een gebouwencomplex waar hij zich van tijd tot tijd ophield terwijl hij rondreisde door zijn gebied. Ook in andere steden in het graafschap Holland...Show moreRond 1200 stond in Leiden een hof van de graaf – een gebouwencomplex waar hij zich van tijd tot tijd ophield terwijl hij rondreisde door zijn gebied. Ook in andere steden in het graafschap Holland had hij hoven. Het is van Leiden echter niet duidelijk waarom hij zich daar vestigde. Met de hulp van drie hypothesen zal worden geprobeerd een antwoord te krijgen op de hoofdvraag. Het hof werd waarschijnlijk gesticht in of voor 1121, toen de voorloper van de huidige Pieterskerk als grafelijke kapel werd ingewijd. In die tijd was Leiden nog geen belangrijke nederzetting. Het bestond slechts uit wat boerderijen op de zuidelijke oever van de Rijn en hoorde bij het ambacht Zoeterwoude. Pas in het midden van de 12e eeuw werd Leiden onderscheiden van Leiderdorp. Het gebied van het grafelijke hof was al vroeg in grafelijke handen, maar werd pas ontgonnen aan het einde van de 11e of het begin van de 12e eeuw. Dit was nodig omdat de ondergrond van het gebied voornamelijk bestond uit veen en zeeklei en dus een slechte natuurlijke afwatering had. Een deel van het grafelijk hof – voornamelijk het Gravensteen – is wel op zand gebouwd, hoewel dit in de rest van de omgeving niet aan de oppervlakte voorkomt. Waarschijnlijk is dit een oude afzetting van de Rijn geweest. De ontginningen in de omgeving werden op twee manieren uitgevoerd, ofwel door middel van onregelmatige blokverkaveling of door regelmatige strokenverkaveling. Over het algemeen dateert de eerste vóór de tweede. De ontginningen werden in het begin door zelfstandige boeren uitgevoerd door middel van het cope-systeem, maar in de omgeving van domeinen van de graaf was hij vaak de coördinator. In de tijd dat het grafelijk hof werd gesticht, stond er ook een andere vesting in Leiden. Op de westelijke punt van het Waardeiland stond de Burcht, een mottekasteel dat in de 10e eeuw was gebouwd en zeker vanaf 1108 in handen was van de burggraaf, een grafelijke ambtenaar. De verkregen informatie heeft ertoe geleid dat de tweede hypothese het meest waarschijnlijk is. Deze houdt in dat de graaf zijn hof in een leeg gebied heeft gesticht en zich bezig heeft gehouden met de ontginningen in de omgeving.Show less
Deze scriptie richt zich op de ontwikkeling van verschillende funderingstechnieken tijdens de middeleeuwen in West-Nederland. Er wordt getracht de ontwikkeling van de funderingstechnieken te...Show moreDeze scriptie richt zich op de ontwikkeling van verschillende funderingstechnieken tijdens de middeleeuwen in West-Nederland. Er wordt getracht de ontwikkeling van de funderingstechnieken te verklaren door funderingen uit drie verschillende steden met elkaar te vergelijken. Daarbij wordt gelet op het verschil in geologische ondergrond, de rijkdom van de bouwer, mogelijke funderingstradities en eventuele invloed door externe relaties. De gekozen steden zijn Alkmaar en Amsterdam in Noord-Holland en Dordrecht in Zuid-Holland. Nadat de analyse was afgerond was de conclusie dat de kwantiteit van de informatie onvoldoende was, al is hoogstwaarschijnlijk de geologische ondergrond het meest bepalend geweest voor de keuze van de funderingstechniek.Show less