In deze studie zijn de problemen onderzocht die kinderen uit niet-westerse migrantengezinnen met een lage SES ervaren en het inzicht van ouders in deze problemen, in samenhang met de hoeveelheid...Show moreIn deze studie zijn de problemen onderzocht die kinderen uit niet-westerse migrantengezinnen met een lage SES ervaren en het inzicht van ouders in deze problemen, in samenhang met de hoeveelheid toezicht en gezamenlijke activiteiten. Ook zijn de gemiddelde verschillen tussen jongens en meisjes onderzocht in de hoeveelheid psychische problemen die zij ervaren, de mate van toezicht en de hoeveelheid gezamenlijke activiteiten met ouders. Voor dit onderzoek is een dagboek ontwikkeld dat door ouders en kinderen is ingevuld. De SDQ is als indicator gebruikt voor het meten van de hoeveelheid problemen die kinderen ervaren. De aanvullende vragen van de SDQ zijn ingevuld door ouders en kinderen om het inzicht te meten in de psychische problematiek. De studie is verricht bij 38 kinderen uit niet-westerse migrantengezinnen met een lage sociaal-economische status (SES), waarvan 22 jongens (57,9%) en 16 meisjes (42,1%) van 10 tot 12 jaar oud (M = 11.2, SD = .82). In niet-westerse migrantengezinnen met een lage SES geeft 22.7% van de ouders aan dat er veel tot ernstige problemen spelen bij hun zoons in vergelijking tot 43.7% van de dochters. Uit de resultaten blijkt dat de hoeveelheid gezamenlijke activiteiten en de mate van toezicht die ouders en kinderen rapporteren, geen sterke samenhang heeft met de hoeveelheid inzicht die ouders hebben in problemen die kinderen ervaren. De gemiddelde verschillen tussen jongens en meisjes zijn niet significant, in de mate van toezicht, de hoeveelheid gezamenlijke activiteiten met ouders en de hoeveelheid problemen die spelen. Een hogere mate van toezicht die ouders in huis rapporteren blijkt echter wel een marginaal significante voorspeller te zijn voor meer psychische problemen bij kinderen die opgroeien in niet-westerse migrantengezinnen.Show less