Dit onderzoek stelt de vraag hoe de val van Bergen op Zoom te 1747 in de binnenlandse en buitenlandse media verteld werd. Hierbij wordt ook gekeken naar de reactie van mensen op dit nieuws. Nieuws...Show moreDit onderzoek stelt de vraag hoe de val van Bergen op Zoom te 1747 in de binnenlandse en buitenlandse media verteld werd. Hierbij wordt ook gekeken naar de reactie van mensen op dit nieuws. Nieuws kan op verschillende manieren getoond worden. Nieuws heeft de kracht mensen hun mening te vormen en hen te activeren in doen. Dit aan de hand van de casus de val van Bergen op Zoom te 1747 door de Fransen.Show less
Een van de dingen die bijdraagt aan een goed functionerende democratie is het volgen van het nieuws. Een deel van onze samenleving zegt daarentegen ontevreden te zijn over de veelal negatieve...Show moreEen van de dingen die bijdraagt aan een goed functionerende democratie is het volgen van het nieuws. Een deel van onze samenleving zegt daarentegen ontevreden te zijn over de veelal negatieve berichtgeving in de media, omdat ze zich er somber, depressief en hopeloos door voelen. Sommigen kiezen er daarvoor zelfs voor om het nieuws te mijden. Constructieve journalistiek is stroming die iets wil doen aan die focus op negativiteit in de media. Eerder onderzoek laat veelbelovende resultaten zien op de effecten van constructieve journalistiek op de emoties van het publiek en op de betrokkenheid. Met een experiment is in dit onderzoek onderzocht of die resultaten opnieuw werden gevonden. Een groep volwassen respondenten (N = 96) tussen de 19 en 62 jaar las hiervoor nieuwsverhalen gemaakt door Omroep West. Het bleek dat de constructieve nieuwsverhalen zorgde voor meer positieve emoties, maar niet voor meer betrokkenheid. Dit onderzoek draagt bij aan de kennis over de effecten van constructieve journalistiek. Het biedt handvatten voor mediaorganisaties als Omroep West. Door als journalist constructieve elementen in nieuwsverhalen te gebruiken, zoals meer aandacht voor nuance, oplossingen en hoop, voelt het publiek zich positiever. Die positiviteit zou er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat meer mensen het nieuws wel willen blijven volgen.Show less
Genderneutraal en inclusief taalgebruik zijn vaak onderwerp van discussie op veel nieuwsredacties. Er bestaan verschillende studies over hoe de geschreven journalistiek hiermee omgaat. Er is nog...Show moreGenderneutraal en inclusief taalgebruik zijn vaak onderwerp van discussie op veel nieuwsredacties. Er bestaan verschillende studies over hoe de geschreven journalistiek hiermee omgaat. Er is nog geen onderzoek gedaan naar genderneutraal taalgebruik in de gesproken journalistiek zoals in presentatieteksten. Daarom focust dit onderzoek zich op Nederlandse televisienieuwsprogramma’s. Specifiek komen in deze analyse presentatoren en eindverantwoordelijken van twee publieke organisaties (NOS en EenVandaag) en twee commerciële partijen (RTL Nieuws/EditieNL en Hart van Nederland) aan het woord. Met hun inzichten wordt de hoofdvraag: ‘Hoe zeggen presentatoren en eindverantwoordelijken van Nederlandse televisienieuwsprogramma’s om te gaan met genderneutrale voornaamwoorden en neutrale beroepsaanduidingen?’ beantwoord. De deelvragen richten zich op genderneutrale voornaamwoorden en neutrale beroepsaanduidingen, de rol van nieuwsmedia en het gebruik van queer. Uit de literatuur komt naar voren dat de media een belangrijke rol spelen bij het vastleggen en veranderen van taalnormen, omdat de taal die de media gebruiken gezien wordt als de standaard (Van Poecke & Van den Bulck, 1991 – p. 83). Taal moet als het ware een spiegel zijn van de maatschappij waarbij de journalistiek verantwoordelijk is voor representatieve berichtgeving. De media kijken dan ook naar de (gender)neutrale taalontwikkeling over beroepsaanduidingen en voornaamwoorden voor non-binaire personen in het bijzonder. Daarnaast is queer als overkoepelende en meer neutrale term voor de lhbti+-gemeenschap, waar non-binaire personen onder vallen, opgenomen als taalontwikkeling, omdat queer vaker door organisaties wordt gebruikt. Uit de theorie blijkt dat een stijlboek met taalrichtlijnen een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor nieuwsredacties om stereotypering en discriminatie tegen te gaan (De Jong, 2016 – p. 17; Sczesny et al. 2016 – p. 8). Uit de resultaten komt naar voren dat nieuwsredacties al veelvuldig gebruikmaken van neutrale beroepsaanduidingen en daarbij kiezen voor de neutrale vorm voor iedereen, bijvoorbeeld schrijver in plaats van schrijfster. Genderneutrale voornaamwoorden (hen/hun, die/diens) zijn nog niet bewust in een nieuwstekst voorgekomen en verdienen volgens de respondenten ook altijd een inleiding, omdat woorden die bij de kijker nog niet ingeburgerd zijn, uitleg nodig hebben. De begrijpelijkheid van een nieuwstekst staat voorop. Een term als ‘queer’ zal dan ook pas gebruikelijk worden als het woord in de samenleving breed gebruikt wordt. De deelnemers aan dit onderzoek vinden dat de media een voorbeeldfunctie hebben, maar in inclusief taalgebruik niet voorop moeten lopen. Over wanneer je in taalgebruik precies vooroploopt, verschillen de opvattingen. Zo neemt het ene medium bewust inclusieve stijlregels op en de andere niet. Maar elk nieuwsprogramma behandelt met respect dergelijke inclusieve casussen en kijkt altijd hoe het voor de kijker zo begrijpelijk mogelijk blijft.Show less
Het gebruik van iconische foto’s in de krant gaat gepaard met een aantal moeilijke vraagstukken waar de redactie goed over na moet denken. Ten eerste zijn iconische foto’s vaak gruwelijk om te zien...Show moreHet gebruik van iconische foto’s in de krant gaat gepaard met een aantal moeilijke vraagstukken waar de redactie goed over na moet denken. Ten eerste zijn iconische foto’s vaak gruwelijk om te zien. Ten tweede zijn iconische foto’s vaak niet wat ze lijken en ten derde dienen ze geregeld een activistisch doel. Hoe gaan kranten om met deze moeilijkheden wanneer ze een iconische foto willen plaatsen? Hoe kiest de krant een foto bij een nieuwsartikel over een belangrijke gebeurtenis als er geen beeldrichtlijnen over iconische foto’s zijn en de ombudspersoon pas na het plaatsen van de foto een oordeel velt of het de juiste keus was om de foto te publiceren? Deze scriptie geeft daarom antwoord op de vraag: Hoe functioneren opvattingen en normen omtrent het gebruik van iconische foto’s in de Nederlandse kranten: de Volkskrant, de Limburger, Trouw en NRC, afgaande op ombudspersonen en beeldredacteuren werkzaam bij deze Nederlandse kranten?Show less
Het doel van deze kwalitatieve studie was om meer inzicht te krijgen en om te begrijpen hoe millennials nieuws op televisie beoordelen. Deze studie concentreerde zich specifiek op het...Show moreHet doel van deze kwalitatieve studie was om meer inzicht te krijgen en om te begrijpen hoe millennials nieuws op televisie beoordelen. Deze studie concentreerde zich specifiek op het televisienieuws met ingebed sensationalisme: hard nieuws met een sensationele vorm. Zestien Nederlandse millennials zijn in semigestructureerde interviews gevraagd naar de geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid van een nieuwsitem van Omroep West met ingebed sensationalisme. In de literatuur wordt geclaimd dat millennials sensatie in nieuws ongeloofwaardig vinden, maar er wel een voorkeur voor hebben. Dit komt niet overeen met de bevindingen in deze studie. Onder de meeste Nederlandse millennials heerst er namelijk consensus dat hard televisienieuws met sensationele kenmerken ongeloofwaardig en daardoor niet aantrekkelijk is. Zij zien liever dat hard nieuws op een niet-sensationele manier wordt gebracht. Daarmee vormen millennials een homogenere groep dan op voorhand werd gedacht. De meeste millennials vinden dat sensationele elementen wel gebruikt mogen op de voorwaarden dat de sensatie niet ten koste gaat van de informativiteit van het nieuws en dat de sensatie een doel dient: het moet de interesse in nieuws aanwakkeren of het moet bijdragen aan de impact van het nieuws.Show less
Nieuws kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Een veelvoorkomende indeling is het verschil tussen hard en zacht nieuws. Bij harde nieuwsonderwerpen kan men denken aan bijvoorbeeld politiek...Show moreNieuws kan op verschillende manieren worden ingedeeld. Een veelvoorkomende indeling is het verschil tussen hard en zacht nieuws. Bij harde nieuwsonderwerpen kan men denken aan bijvoorbeeld politiek nieuws, een zacht nieuwsonderwerp gaat bijvoorbeeld over Bekende Nederlanders. Bij een groot deel van het nieuws worden cijfers gebruikt, soms kan een journalist daar ook bijna niet omheen, zoals bij economisch nieuws of bij sportuitslagen. Maar van welke artikelen zijn nieuwsconsumenten eerder geneigd te geloven dat wat er geschreven staat klopt? Om dat te beantwoorden richt het onderzoek in deze masterscriptie zich op twee punten: als eerste het effect van een hard nieuwsonderwerp in een nieuwskop op de perceptie van betrouwbaarheid, en als tweede het effect van het gebruik van cijfers in een nieuwskop op de perceptie van betrouwbaarheid. De onderzoeksvragen luiden dan ook: 1. Komen nieuwskoppen met hard nieuws betrouwbaarder over op nieuwsconsumenten dan nieuwskoppen met zacht nieuws? 2. Komen nieuwskoppen met cijfers betrouwbaarder over op nieuwsconsumenten dan nieuwskoppen zonder cijfers? Zoals gezegd kan nieuws worden verdeeld in hard nieuws en zacht nieuws (Lehman-Wilzig en Seletzky, 2010, 37). In welke categorie een nieuwsgenre valt bestaan verschillende theorieën over. Onderzoekers Lehman-Wilzig en Seletzky (2010, 47-48) maken bijvoorbeeld een andere indeling dan onderzoekers van het Reuters Institute, maar over het algemeen zijn onderzoekers het er over eens dat onder andere politiek en economisch nieuws onder hard nieuws vallen, en dat sportnieuws en celebritynieuws onder zacht nieuws vallen. Ook impact van het nieuws en op welke schaal het nieuws zich afspeelt, is het bijvoorbeeld lokaal of globaal, kan van invloed zijn op het indelen van een nieuwsartikel in een categorie. Uit onderzoek van Newman, Fletcher, Levy en Kleis Nielsen (2016) blijkt dat nieuwsconsumenten een voorkeur hebben voor hard nieuws. Er zijn daarbij verschillen tussen jonge en oude consumenten, welke opleiding zij hebben gevolgd en ook verschillen per land. Oudere, hoger opgeleide consumenten hebben een grotere voorkeur voor hard nieuws dan jongeren en lager opgeleiden. In westerse landen is de voorkeur voor hard nieuws groter dan in landen als Japan en Zuid-Korea. In dit onderzoek zijn de nieuwskoppen die aan respondenten zijn voorgelegd verdeeld in de twee categorieën: tien nieuwskoppen met hard nieuws, tien koppen met zacht nieuws. Op basis daarvan kan worden onderzocht of respondenten een voorkeur hebben voor hard nieuws als hen wordt gevraagd een keuze te maken op basis van wat zij inschatten als betrouwbaar. Zoals eerdere onderzoeken laten zien is het gebruik van cijfers en statistieken bij veel nieuwsonderwerpen bijna onvermijdelijk. Het gebruik van cijfers is minstens zo belangrijk als het gebruik van de juiste woorden om een verhaal goed over te brengen (Maier, 2017, 8). Ook blijkt uit onderzoek (Koetsenruijter, 2011) dat bij het gebruik van meer cijfers in een artikel dat artikel als betrouwbaarder wordt ingeschat dan hetzelfde artikel met minder of geen cijfers. Het onderzoek in deze scriptie heeft in de basis dezelfde opzet als het onderzoek van Koetsenruijter: om het effect van cijfers te onderzoeken zijn de koppen verdeeld in koppen met cijfers en koppen zonder cijfers. Op basis van de literatuur volgen uit de onderzoeksvragen twee hypotheses: H1. Nieuwsconsumenten vinden een nieuwskop met hard nieuws betrouwbaarder dan een nieuwskop met zacht nieuws. H2. Nieuwsconsumenten vinden een nieuwskop met cijfers betrouwbaarder dan een nieuwskop zonder cijfers. Om onderzoek te kunnen doen naar de hypothesen is een experiment ontwikkeld. Hiervoor zijn twee online vragenlijsten gemaakt die zijn voorgelegd aan in totaal 295 respondenten (N versie 1 = 123, N versie 2 = 172). In deze vragenlijsten werd respondenten gevraagd om uit twintig nieuwskoppen, verdeeld in twee groepen van tien, zes nieuwskoppen te kiezen (twee maal drie) die zij betrouwbaar achtten. De nieuwskoppen werden in een willekeurige volgorde aangeboden aan de respondenten. Waar in het verleden een consument een krant kocht heeft er nu een, nog altijd voortdurende, verschuiving plaatsgevonden naar meer digitale nieuwsconsumptie. Daarmee is ook de manier waarop organisaties hun nieuws aanbieden veranderd: het is mogelijk om een los artikel te kopen, in plaats van alle content. Ook is er veel gratis nieuws online te vinden. De manier waarop nieuwsorganisaties nieuws aanbieden is erg divers. De manier waarop de online vragenlijsten in dit onderzoek zijn samengesteld en zijn aangeboden aan respondenten heeft het meest weg van de manier waarop een consument een artikel zoekt en koopt op een website als Blendle. De onderwerpen van de twintig koppen in vragenlijst versie 1 zijn in versie 2 hetzelfde. Er zit echter verschil in het gebruik van cijfers in de koppen: waar in versie 1 een cijfer in de kop staat, heeft de kop in versie 2 deze niet, en omgekeerd. Uit de data kunnen twee conclusies worden getrokken. Hypothese H1 wordt door de data uit de vragenlijsten ondersteund: volgens dit onderzoek is er dan ook een significant verschil tussen het aantal keer dat er door de respondenten gekozen is voor hard nieuws ten opzichte van zacht nieuws. Hypothese H2 wordt ook door de data uit de vragenlijsten ondersteund. Volgens dit onderzoek is er een significant verschil tussen het aantal keer dat er door de respondenten gekozen is voor nieuws met cijfers ten opzichte van nieuws zonder cijfers. Deze conclusie is in lijn met wat er op basis van de literatuur verwacht kon worden. Zo hebben zowel het gebruik van cijfers als het gebruik van harde nieuwsonderwerpen een positief significant effect op de vraag of respondenten een nieuwskop als betrouwbaar inschatten. Een belangrijke kanttekening die in het discussiehoofdstuk naar voren komt is dat de respondenten veelal uit het sociale netwerk van de onderzoeker komen. Daardoor zijn veel respondenten hoger opgeleid dan de gemiddelde Nederlander. Hierdoor kan het zo zijn dat het onderzoek meer zegt over de voorkeur voor hard nieuws en nieuws met cijfers bij hoger opgeleiden.Show less
Vladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus...Show moreVladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus uit Sint-Petersburg. Dit onderzoek zocht uit welk ethos het Russische journaal, enerzijds, en het Nederlandse journaal, anderzijds, van Poetin schiepen in het jaar voor de Russische presidentsverkiezingen van 2018 en welke (visuele) retorische middelen daarbij zijn gebruikt. Op basis van een kwalitatieve retorische analyse van 32 Nederlandse en Russische tv-items over Poetin uit 2017 concludeert dit onderzoek dat het ethos van president Poetin over het algemeen bestempeld kan worden als een despoot, een krachtige leider, of een man van het volk. Deze soorten ethos komen volgens dit onderzoek tot stand door de invloed van stijlmiddelen, framing en quotes/toespraken van Poetin zelf, collega-wereldleiders en/of derden. Vanwege het feit dat Poetins ethos voor een groot deel tot stand komt door middel van journalistieke arbeid, geeft dit onderzoek inzicht in de manier waarop journalisten te werk gaan bij het scheppen van het ethos van een wereldleider en de gevolgen die een dergelijke manier van werken heeft voor Poetins ethos. Dat alles gebeurt door middel van een unieke inkijk in de Russische berichtgeving over Poetin.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In Nederland vragen steeds meer mensen asiel aan, maar het ontbreekt bij veel Nederlanders aan persoonlijk contact met asielzoekers. Hierdoor wordt hun beeld vaak voor een groot deel bepaald door...Show moreIn Nederland vragen steeds meer mensen asiel aan, maar het ontbreekt bij veel Nederlanders aan persoonlijk contact met asielzoekers. Hierdoor wordt hun beeld vaak voor een groot deel bepaald door berichtgeving in de media (Gamson 1996, 4). Aangezien framing een essentieel en onvermijdelijk onderdeel in de nieuwsberichtgeving is, zal dit een grote rol spelen in de beeldvorming van Nederlanders over asielzoekers. Het is daarom van belang om inzicht te hebben in de mate van framegebruik in dit soort berichtgeving. Dit onderzoek kijkt naar het framegebruik in de berichtgeving over het plaatsen van een opvangcentrum voor asielzoekers in Oranje in zes Nederlandse kranten. In dit dorp was sprake van een ‘problematische plaatsing’: er kwam veel onrust en media-aandacht bij kijken. De frames die behandeld worden zijn gedestilleerd uit eerder onderzoek naar framing in de berichtgeving over asielzoekers. Dit heeft geresulteerd in een bundel van elf frames. Dit onderzoek wijkt af van eerdere onderzoeken, doordat er gekeken wordt naar zowel regionale kranten als landelijke populaire en landelijke kwaliteitskranten. Er is voor dit corpus gekozen omdat uit eerder onderzoek is gebleken dat er verschillen aan te wijzen zijn tussen deze drie verschillende soorten kranten. Het inzetten van hetzelfde frame heeft niet altijd hetzelfde effect: sommige frames kunnen bij de lezer een positief gevoel teweegbrengen, terwijl hetzelfde frame in een andere situatie de lezer juist een negatief gevoel bezorgd. Om inzicht te krijgen in deze verschillende toepassingsvormen is er ook onderscheid gemaakt in het positief dan wel negatief gebruik van de frames. Uit de resultaten is gebleken dat alle elf frames voorkomen in het behandelde corpus. Ook is gebleken dat het slachtofferframe het vaakst wordt ingezet en het moraliteitsframe het minst vaak. De regionale kranten en de landelijke kwaliteitskranten laten de grootste verschillen zien met elkaar. Zo verschillen ze het meest in welke frames vaak gebruikt worden, de hoeveelheid frames per artikel en voornamelijk in de verspreiding van positieve en negatieve frames. De landelijke populaire kranten vallen in de resultaten steeds tussen de regionale kranten en kwaliteitskranten in. Deze resultaten geven de indruk dat de kwaliteitskranten een significant veelzijdiger beeld laten zien binnen een artikel dan de regionale kranten. Er zijn echter een aantal kanttekeningen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de codeerwijze. Voor verder onderzoek zou het aan te bevelen zijn om met meerdere codeurs te werken om zo de betrouwbaarheid te toetsen.Show less
Hoewel de Europese Unie een steeds prominentere rol speelt in het dagelijks leven van de Nederlandse bevolking, lijkt de Unie op weinig steun van het Nederlandse publiek te kunnen rekenen: een...Show moreHoewel de Europese Unie een steeds prominentere rol speelt in het dagelijks leven van de Nederlandse bevolking, lijkt de Unie op weinig steun van het Nederlandse publiek te kunnen rekenen: een opmerkelijke paradox. Het beeld dat het publiek van de Europese Unie heeft, wordt gevormd door de informatie die beschikbaar is. In deze informatievoorziening vervullen de media een belangrijke rol. In een adviesrapport van de Universiteit Leiden, in opdracht van het Genootschap van Hoofdredacteuren, is daarom de Nederlandse berichtgeving kwalitatief onderzocht. Uit interviews met enkele betrokken correspondenten en journalisten kwam naar voren dat er relevante verschillen zouden bestaan in de berichtgeving van correspondenten in Brussel en die van journalisten in Nederland. Vooral een verschil in de ‘toon’ van de verslaggeving (het subjectieve oordeel van een verslaggever over de EU) en een verschil in het gebruik van frames (de invalshoeken die een journalist kiest in de berichtgeving) vielen op. De uitspraken uit het adviesrapport vormen de aanleiding voor de hoofdvraag van deze masterscriptie: in hoeverre bestaan er verschillen in de ‘toon’ en ‘framing’ van de berichtgeving over de Europese Unie tussen correspondenten uit Brussel en journalisten in Nederland? De antwoorden op deze hoofdvraag dienen, naast een wetenschappelijke doel, ook een maatschappelijk doel en vormen een aanvulling op een specifieke discussie. Na de presentatie van het adviesrapport, barstte de discussie tussen de hoofdredacteuren los óf er daadwerkelijk verschillen bestaan in de berichtgeving. Een aantal hoofdredacteuren, zonder correspondent in de Europese hoofdstad, dacht van niet. Aan de hand van een kwantitatieve, deductieve inhoudsanalyse van 154 krantenartikelen, is zowel de ‘toon’ van een artikel bepaald, als de aanwezigheid van ‘hanteerbare’ mediaframes. Dit zijn frames, zoals het conflictframe, die vaak voorkomen in de mediaberichtgeving, omdat ze een belangrijk journalistiek criterium bevatten (‘conflict’) dat een gebeurtenis nieuwswaardig maakt. De verwachting in dit onderzoek was dat correspondenten positiever over de Europese Unie zouden berichten dan journalisten in Nederland. Daarnaast zouden journalisten meer gebruik maken van hanteerbare mediaframes dan correspondenten. Er bleken alleen significante verschillen te bestaan in de toon van de berichtgeving tussen correspondenten en journalisten. Dit verschil lijkt echter voort te komen uit het relatief grote aandeel columnisten in het corpus van de journalisten in Nederland. Geconcludeerd kan worden dat er geen relevante verschillen lijken te zijn in de berichten tussen de verslaggevers. De hoofdredacteuren die deze stelling verdedigden, mogen meer op hun keuze om de ‘Brusselse’ berichten gelijk te stellen aan de ‘Nederlandse’, vertrouwen.Show less