Bachelor thesis | Film- en literatuurwetenschap (BA)
closed access
In deze scriptie neem ik ‘object shows’ onder de loep, een genre van YouTube-animatieseries die een cast hebben van levende voorwerpen. Ik onderzoek de eigenzinnige wijze waarop deze series...Show moreIn deze scriptie neem ik ‘object shows’ onder de loep, een genre van YouTube-animatieseries die een cast hebben van levende voorwerpen. Ik onderzoek de eigenzinnige wijze waarop deze series vertogen over en engagement met gender laagdrempelig faciliteren voor een jong publiek, bewust en onbewust. De personages in object shows, naar wie ik in deze scriptie verwijs als ‘objects’, hebben geen geslachtelijke oorsprong waartoe ze hun genders moeten verhouden, maar kennen desondanks toch een binair model van gender. Aan de hand van een driedeling van narratieve wetmatigheden (fysiek, sociaal-cultureel, genregebonden), bestudeer ik hoe in object shows en hun fan-gemeenschap, de Object Show Community (OSC), met deze paradox wordt omgegaan. Dit doe ik door diverse elementen van object shows te close-readen, waaronder de animatiestijl, personageontwikkelingen, comments van fans en zogenaamde ‘objectsona’s’. Mijn analyse onderbouw ik hoofdzakelijk door middel van de volgende concepten: Yasco Horsmans ‘protoplasmatisch lichaam’ en Thomas Lamarres ‘limited animation’ in hoofdstuk 1, Judith Butlers ‘genderperformativiteit’ en Linda Hutcheons definitie van ironie in hoofdstuk 2 en ten slotte Axel Bruns’ ‘produsage’ en de aanvulling op dit concept van Mar Guerrero-Pico et al in hoofdstuk 3. Op basis van deze analyses constateer ik dat er sprake is van twee dominante tendensen in object shows, een van ‘trial and error’ en een van ‘herhaling plus verschil’. De trial-and-error-tendens komt voort uit het gegeven dat objects in veel series regelmatig omkomen maar vervolgens geregenereerd kunnen worden, wat een radicale notie van kwetsbaarheid en vrijblijvendheid suggereert. Het blijkt ook uit het feit dat jonge makers in de OSC gestimuleerd worden om laagdrempelig creatieve werken te maken, ongeacht of deze daadwerkelijk afgemaakt worden. De tendens van ‘herhaling plus verschil’ komt voort uit de ironische spanningen tussen de weerspiegeling van gendernormen in objects en de ondermijning van deze normen, doordat objects ontologisch niet in een cisnormatief kader passen. Ook manifesteert de tendens zich in de aanzienlijke dominantie van genreconventies in het object shows-genre, die ondanks, of misschien dankzij, deze dominantie gepaard gaat met diverse genresubversies. Door deze twee tendensen gezamelijk zijn object shows in staat om op ludieke en toegankelijke wijze hun veelal minderjarig publiek te stimuleren om vrijzinniger te denken over of meer experimenteel om te gaan met gendernormen. Object shows kunnen een verkenning van gender faciliteren buiten menselijke cisnormatieve kaders, zonder in de valkuil te vallen van problematische conflaties van gendernon-conformiteit en niet-menselijkheid, een conflatie waar veel populaire fictieve media tegenaan lopen.Show less