Het Cool Little Kids (CLK) programma is een oudergericht interventieprogramma met als doel om angst en geïnhibeerd gedrag te verminderen bij jonge kinderen. Wanneer de ouders echter angstig van...Show moreHet Cool Little Kids (CLK) programma is een oudergericht interventieprogramma met als doel om angst en geïnhibeerd gedrag te verminderen bij jonge kinderen. Wanneer de ouders echter angstig van aard zijn, zou dit de effectiviteit van de interventie negatief kunnen beïnvloeden. Tot op heden beschrijft onderzoek echter tegenstrijdige resultaten, verzameld bij vooral oudere kinderen. De doelstelling van het hier gepresenteerde onderzoek was om (i) middels een paired samples T-toets te onderzoeken of de angstvermindering bij kinderen in de interventiegroep (n = 54) groter was dan die van de controlegroep (n = 38) en (ii) middels een moderatie-analyse te onderzoeken of de angst bij de ouder als moderator optreedt voor het verschil in angst bij de kinderen in de interventiegroep bij de voor- en nameting. Het verschil in angst bij het kind werd gemeten als verschilscore op de Preschool Anxiety Scale-Revised (PAS-R) en angst bij de ouder werd gemeten met de Spielberger State-Trait Anxiety Inventory (STAI). De resultaten ondersteunen de eerste hypothese (p = .033), maar niet de tweede (p = .436). In conclusie bleek het CLK programma effectief te zijn voor angstvermindering bij jonge, geïnhibeerde kinderen en lijkt een hogere angst bij de ouder geen negatieve invloed te hebben op deze effectiviteit. De resultaten worden besproken in relatie tot de huidige literatuur, limitaties van het onderzoek en maatschappelijke implicaties.Show less
Child abuse is a big problem in the Netherlands. A big group of children is structurally exposed to (severe) child abuse. Several risk factors can contribute to the development of child abuse...Show moreChild abuse is a big problem in the Netherlands. A big group of children is structurally exposed to (severe) child abuse. Several risk factors can contribute to the development of child abuse within families. This study aims to investigate whether several aspects of parenting are able to predict the severity of child abuse within families. The sample consisted of 627 Dutch parents that have recently experienced child abuse within their family. The parents filled in self-report questionnaires about themselves, their children and their experiences with child abuse under the supervision of student-researchers. Topics covered in the questionnaire were, among others, the experience of child abuse within the family, the way situations were handled, the level of experienced parenting stress, the level of warmth and involvement shown to the child(ren) and the professional help that the family received. Results showed that the level of parenting stress that parents experience is a positive significant predictor of the severity of child abuse within families. The level of warmth and involvement that parents show towards their children appeared to be a negative significant predictor of the severity of child abuse. However, the level of parental warmth and involvement did not seem to play a significant role in the relationship between parenting stress and severity of child abuse. Gender of the parent was a nonsignificant predictor of the severity of child abuse and did not seem to play a significant role in the relationship between parenting stress and severity of child abuse. The results of the study show that parenting stress can be an important risk factor for severe child abuse, while parental warmth and involvement may be an important protective factor. It is important to take these aspects into account when offering professional help and in future research.Show less
In deze scriptie gaat het over leerlingcontracten in de late middeleeuwen. Leerlingcontracten waren overeenkomsten tussen (de ouders van) een leerjongen en een leermeester over het opleiden in een...Show moreIn deze scriptie gaat het over leerlingcontracten in de late middeleeuwen. Leerlingcontracten waren overeenkomsten tussen (de ouders van) een leerjongen en een leermeester over het opleiden in een bepaald ambacht. Ik wil mij vooral richten op de opvoedkundige kant van die contracten. Dit alles n.a.v. de vraag of er wel een kindertijd bestond in de middeleeuwen.Show less
Internaliserend probleemgedrag kan negatieve consequenties hebben voor een kind. Daarom is het belangrijk te onderzoeken welke factoren een rol spelen in de ontwikkeling van internaliserend...Show moreInternaliserend probleemgedrag kan negatieve consequenties hebben voor een kind. Daarom is het belangrijk te onderzoeken welke factoren een rol spelen in de ontwikkeling van internaliserend probleemgedrag. In de huidige studie is onderzocht of tevredenheid over het huwelijk en onenigheid over de opvoeding van vaders en moeders gerelateerd zijn aan internaliserend probleemgedrag van het kind. Voor deze studie zijn data gebruikt van 100 gezinnen, bestaande uit een vader, een moeder en hun oudste kind afkomstig uit het ‘Boys Will Be Boys?’ project. Tevredenheid over het huwelijk, onenigheid over de opvoeding en internaliserend probleemgedrag van het kind zijn gemeten aan de hand van vragenlijsten die door beide ouders zijn ingevuld. Tevredenheid over het huwelijk en onenigheid over de opvoeding van vaders en moeders waren in deze studie geen voorspellers van internaliserend probleemgedrag van het kind. Bij zowel vaders als moeders was ontevredenheid over het huwelijk positief gerelateerd aan de ervaren onenigheid over de opvoeding van vaders en moeders. Vaders waren in deze studie daarnaast tevredener over het huwelijk en ervoeren minder onenigheid over de opvoeding dan moeders. Onenigheid over de opvoeding en tevredenheid over het huwelijk zijn voor beide ouders gerelateerd aan elkaar. In het huidige onderzoek is in tegenstelling tot eerder onderzoek geen relatie gevonden tussen huwelijkstevredenheid, opvoedingsonenigheid en internaliserend probleemgedrag bij het kind. Met de aanbevelingen die in deze studie worden gegeven voor toekomstig onderzoek kan er mogelijk meer inzicht worden verkregen in deze relaties.Show less
In de literatuur wordt gesproken over de humanistische opvoeding die Isabella d'Este genoten zou hebben, net als haar broers. De scriptie beschrijft de kern van de humanistische opvoeding voor...Show moreIn de literatuur wordt gesproken over de humanistische opvoeding die Isabella d'Este genoten zou hebben, net als haar broers. De scriptie beschrijft de kern van de humanistische opvoeding voor mannen en vrouwen in de vroegmoderne tijd, laat zien dat er genderverschillen zijn met betrekking tot deze functie en laat zien hoe deze opvoeding een rol heeft gespeeld in de samenstelling van haar kunstcollectie, die voor Isabella d'Este een belangrijke functie had voor haar positie als vrouw aan het hof van Gonzaga.Show less
Het doel van dit onderzoek was inzicht te verkrijgen in het verband tussen emotieregulatie van jongens tussen de zeven en twaalf jaar met en zonder disruptieve gedragsstoornis (DBD) en het...Show moreHet doel van dit onderzoek was inzicht te verkrijgen in het verband tussen emotieregulatie van jongens tussen de zeven en twaalf jaar met en zonder disruptieve gedragsstoornis (DBD) en het opvoedgedrag van ouders. Hiervoor werden kinderen met DBD (n= 34), kinderen zonder deze gedragsstoornissen (n= 32) en hun ouders onderzocht. Opvoedgedrag van de ouders werd in kaart gebracht met de Alabama Parenting Questionnaire-Parent Form. Om emotieregulatie van de kinderen te meten werd gebruik gemaakt van de ANT Delay Frustration. Bij deze computertaak treedt er diverse keren een opzettelijke vertraging tussen de opgaven op, waardoor frustratie wordt opgewekt bij het kind. Het aantal muisklikken tijdens deze vertragingen diende als maat voor emotieregulatie. De kinderen voerden de taak twee keer achter elkaar uit. Ouders van kinderen met DBD blijken significant meer inconsistent te straffen dan ouders van kinderen zonder deze stoornissen. Mogelijk kan dit verklaard worden doordat kinderen met deze gedragsstoornissen minder gevoelig zijn voor straf en negatief gedrag van deze kinderen bekrachtigd wordt doordat ouders snel geneigd zijn om toe te geven aan negatief gedrag. Daarnaast blijkt dat kinderen met – en zonder DBD significant verschillen wat betreft emotieregulatie. Zoals verwacht waren kinderen met DBD tijdens beide meetmomenten minder goed in staat tot adequate emotieregulatie dan kinderen uit de controlegroep. Er werd voor de DBD-groep een significant positief verband gevonden tussen inconsistent straffen en emotieregulatie. Voor de controlegroep werd er een significant negatief verband gevonden tussen positief opvoeden en emotieregulatie. Geconcludeerd kan worden dat opvoedgedrag van ouders en emotieregulatie van kinderen, onderling samenhangende risicofactoren zijn voor de ontwikkeling en instandhouding van agressief en antisociaal gedrag. De resultaten kunnen worden beschouwd als een ondersteuning voor de grondslagen van de interventie Parent Management Training Oregon (PMTO).Show less