Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
closed access
In deze thesis bespreek ik culturele aspecten van kindermishandeling en de vraag of een universele definitie van kindermishandeling mogelijk is. Middels twee case studies over Turkse gezinnen in...Show moreIn deze thesis bespreek ik culturele aspecten van kindermishandeling en de vraag of een universele definitie van kindermishandeling mogelijk is. Middels twee case studies over Turkse gezinnen in Turkije en Turks-Nederlandse gezinnen in Nederland worden verschillen en overeenkomsten besproken in gedrag en opvattingen ten aanzien van kindermishandeling. Uit de case studies blijkt dat in Turkse gezinnen in Turkije het fysiek straffen van kinderen meer geaccepteerd wordt dan in Turkse gezinnen in Nederland. Daarnaast lijkt het ook zo te zijn dat tweede generatie Turks-Nederlandse ouders een opvoedingsstijl hanteren die dichter ligt bij de gangbare opvoedingsstijl die in Nederland wordt aangenomen. Dit leidt tot het inzicht dat gedrag en opvattingen ten aanzien van kindermishandeling onderhevig zijn aan verandering op het moment dat er sprake is van een assimilatie- of integratieproces. Deze veranderlijkheid in percepties op wat kindermishandeling is, maakt dat het onmogelijk is om een universele definitie van kindermishandeling op te stellen.Show less
Achtergrond In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen kinderen met DBD en de stressbeleving en verschillende opvoedingsstijlen van de ouders. Doel Dit onderzoek richt zich op de vraag...Show moreAchtergrond In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen kinderen met DBD en de stressbeleving en verschillende opvoedingsstijlen van de ouders. Doel Dit onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre de aanwezigheid van DBD invloed heeft op de stressbeleving van de ouders en op de verschillende opvoedingsstijlen die ouders hanteren, ook wordt de invloed van externaliserend probleemgedrag op deze relatie onderzocht. Methode De steekproef bestaat uit 123 jongens met een leeftijd tussen de 8 en 12 jaar (M = 9.57), waarvan 62 jongens met DBD en 61 zonder. Met de NOSI is de stressbeleving van de ouders gemeten. De APQ-PF bracht de opvoedingsstijlen in kaart. Resultaten De ouders van de kinderen met DBD rapporteerden een significant hoger gemiddelde op stressbeleving (NOSI) dan de ouders van de kinderen zonder DBD (t (121) = -10.10, p < .001). De ouders van de jongens met DBD scoorden significant hoger dan de ouders van jongens zonder DBD op inconsistente discipline (t (120) = -5.190, p < .001) en op andere disciplinerende praktijken (t (120) = -3.93, p < .001). Daarnaast scoorden de ouders van de jongens met DBD significant lager dan de ouders van de controlegroep op positief ouderschap (t (120) = 2.03, p <0.05) (APQ-PF). Externaliserend probleemgedrag lijkt een rol te spelen op de relatie tussen inconsistente discipline (r = .362, n = 60, p = .004) en andere disciplinerende praktijken (r = .457, n = 60 , p < .001) en het hebben van DBD of juist niet. Discussie Er is een relatie tussen de stressbeleving en opvoedingsstijlen van de ouders van kinderen met DBD. Een andere verklaring kan ook zijn dat een hoogopleidingsniveau een rol heeft gespeeld. De invloed van het externaliserend probleemgedrag van het kind is nog niet geheel duidelijk, al lijkt het wel een rol te spelen.Show less