Deze scriptie onderzoekt de motivatie van orangistische burgers om zich politiek in te zetten in de jaren 1787 en 1788. Er wordt betoogd dat rond de omwenteling van september 1787 in de gehele...Show moreDeze scriptie onderzoekt de motivatie van orangistische burgers om zich politiek in te zetten in de jaren 1787 en 1788. Er wordt betoogd dat rond de omwenteling van september 1787 in de gehele Republiek orangistische burgers de politiek al dan niet met geweld probeerden te beïnvloeden, en dat zij daartoe werden gemotiveerd door de overtuiging dat de welvaart en vrijheid van de Republiek alleen kon worden hersteld als de stadhouder zonder tegenstand zijn taak als beschermer van de Nederlandse vrijheid kon uitvoeren. In Holland verzetten orangistische burgers zich in aanloop naar de omwenteling tegen de overwegend patriotse stedelijke regeringen en vrijkorpsen, daarbij geleid door Oranjegezinde regenten als W.G.F. Bentinck van Rhoon. Na de omwenteling vond een tweedeling plaats tussen orangisten die een gematigde restauratie voorstonden en orangisten die geloofden dat de Republiek alleen écht gered kon worden door alle patriotten uit het openbare leven te verwijderen. Omdat de stadhouder en de herstelde stadsregeringen de gematigde koers voorstonden, kwamen radicale orangistische burgers in verschillende steden tegenover hen te staan. Verstoken van regentensteun en in bedwang gehouden door het leger kon de orangistische burgerbeweging haar eisen echter niet afdwingen. Hoewel het protest van orangistische burgers in de loop van 1788 verstomde, beïnvloedde het de politieke besluitvorming, waardoor regeringsveranderingen en ontslaggolven vaak radicaler uitvielen dan de stadhouder zelf had gehoopt. De acties van orangistische burgers in 1788 laten eveneens zien dat zij geenszins werden aangestuurd door regenten maar juist op eigen initiatief handelden, uit overtuiging dat herstel de verwijdering van álle patriotten vereiste.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
De laatste tijd klinkt de roep om een meer politieke lezing van literatuur uit de patriottentijd. Leemans en Johannes stellen dat het moeilijk voorstelbaar is dat het sentimentalistische proza...Show moreDe laatste tijd klinkt de roep om een meer politieke lezing van literatuur uit de patriottentijd. Leemans en Johannes stellen dat het moeilijk voorstelbaar is dat het sentimentalistische proza amper maatschappelijke of politieke lading in zich draagt en ‘de politieke rafelranden van de Duitse Sturm en Drangliteratuur in Nederland netjes [zouden] zijn verwijderd’. Hoewel zij de donder noemen als mogelijke aanwijzing, werken zij hun twijfel echter nauwelijks verder uit. Ook Nieuwenhuis stelt dat door het indringende gebruik van taal voor politieke intenties, er eigenlijk geen ‘onbesmette’ teksten in deze jaren bestonden. Vaak was de politieke strekking onmiskenbaar, maar deze kon ook impliciet zijn. Voortbouwend op deze gedachtegang is in dit bachelorwerkstuk onderzocht of de sentimentalistische briefromans van Rhijnvis Feith politiek te lezen zijn als zij intertekstueel in verband gebracht met de politieke filosofie van Jean-Jacques Rousseau.Show less