In deze MA-scriptie wordt onderzocht wat het effect van intertekstualiteit en allegorie is op het proces van betekenisgeving in de roman Gewaagd Leven (1996) van Astrid Roemer. In Gewaagd Leven...Show moreIn deze MA-scriptie wordt onderzocht wat het effect van intertekstualiteit en allegorie is op het proces van betekenisgeving in de roman Gewaagd Leven (1996) van Astrid Roemer. In Gewaagd Leven wordt een zoektocht geschetst naar de mogelijkheid om meerstemmige verhalen de wonden van het verleden te laten helen en de dromen van een geweldloze toekomst te kunnen verbeelden. We volgen de queeste van protagonist Onno Mus naar een ‘objectieve waarheid’. In navolging van de theorie van Benitez-Rojo (1992) en Vervaeck (1999) leggen we in dit onderzoek de analytische focus op het proces van betekenisgeving in plaats van op het vinden van een sluitende interpretatie. Zo kunnen de polyritmische stromen van postmoderne betekenis binnen de tekst zichtbaar worden gemaakt. In Gewaagd Leven worden ‘fictionele’ en ‘non-fictionele’ genres, met elkaar verbonden middels generieke intertekstualiteit. Hierdoor worden nieuwe betekenissen toegekend aan conventionele genres (De Pourcq & De Strycker 2013) en wordt tegelijkertijd het epistemologische geweld dat ten grondslag ligt aan deze genres bevraagd (Kappel 2017). Tevens wordt er in Gewaagd Leven veelvuldig gerefereerd aan de Bijbelse intertekst van Kaïn en Abel. De intertekst verschijnt gedurende het verhaal steeds in nieuwe gedaantes maar wordt aan het einde vaak omgekeerd of aangehaald om het eigen gelijk te consolideren. De originele betekenis van de brontekst wordt daardoor geridiculiseerd aangezien de objectieve normpositie van de brontekst binnen de Westerse traditie van betekenisgeving en kennisproductie ter discussie wordt gesteld. Tenslotte kan het gezin Mus worden geïnterpreteerd als (nationale) allegorie die symbool staat voor Suriname en de roerige tijden waar het land zich in bevindt (Jameson 1986; Ahmad 1987; Slemon 1988; Strongman 2008). Er wordt een allegorisch beeld geschetst van Onno als gekoloniseerd subject en vader MM als kolonisator. De kolonisator-gekoloniseerde-allegorie staat aan het begin symbool voor de imperiale afhankelijkheidsrelatie tussen Nederland en Suriname maar wordt later omgevormd tot een tegenstelling tussen de Surinaamse legertop en de Surinaamse burgers. Door de postkoloniale allegorie wordt geschiedenis een transformatief construct waarin de manichean code (Slemon 1988) kan worden omgedraaid en ontregeld. Door middel van intertekstualiteit en allegorie wordt in Gewaagd Leven dus een ruimte gecreëerd waarin het koloniale verleden en het postkoloniale heden een nieuwe vorm en betekenis kunnen aannemen.Show less