Whilst studies in young adults and adolescents have showed associations among temperamental traits and executive functioning, research on this relation in young children whose executive functions...Show moreWhilst studies in young adults and adolescents have showed associations among temperamental traits and executive functioning, research on this relation in young children whose executive functions are still in development is scarce. Temperament is often described in terms of effortful control, negative affectivity, and extraversion in young children. The current study focused on the direct relation between temperament and executive function problems in 590 preschoolers aged three to five years. The relation between temperament and inhibition problems specifically was examined as well. Age and gender were included to examine possible differences in the relation between temperament and executive functioning. Information about preschoolers’ temperament and executive functions were rated by their parents who were recruited via Dutch schools and nurseries. Parents completed the Behavior Rating Inventory of Executive Function – Preschool version (BRIEF-P) as well as the Child Behavior Questionnaire – Very Short Form (CBQ-VSF). The findings demonstrated that effortful control was related with less executive function problems, although this relation was stronger for younger children. Extraversion and negative affectivity were related with more executive function problems. Within children with traits of negative affectivity, boys showed more executive function problems than girls. These children showed more inhibition problems when they were older as well. Longitudinal research is needed to consider the development of executive functioning and its relation to temperament. The relevance of these findings may contribute to a better implementation of early identification and training programs, which may lead to reducing executive function problems in children at early ageShow less
In dit onderzoek wordt ingegaan op de rol die gesproken tekst en illustraties spelen bij het verhaalbegrip van vijfjarigen en de rol die werkgeheugen en passieve woordenschat daarbij spelen. In...Show moreIn dit onderzoek wordt ingegaan op de rol die gesproken tekst en illustraties spelen bij het verhaalbegrip van vijfjarigen en de rol die werkgeheugen en passieve woordenschat daarbij spelen. In totaal deden 61 kinderen van vijf jaar mee aan het onderzoek, waarvan 31 meisjes en 30 jongens. Er is gebruik gemaakt van een within-subjects design waarbij rekening is gehouden met volgorde-effecten. Visuele aandacht werd gemeten door kinderen drie verschillende illustraties uit boekjes over Doedel te tonen op een remote eye-tracker, waarbij zij geen, een bijbehorende of een conflicterende tekst te horen kregen. Verhaalbegrip werd gemeten door na afloop van deze interventie dezelfde drie illustraties in dezelfde volgorde op een laptop te tonen. Het kind kreeg de opdracht het verhaal bij elke illustratie te vertellen. Het werkgeheugen en het niveau van passieve woordenschat werden voorafgaand aan de interventie getoetst. De tekst die kinderen te horen kregen bij de illustraties speelde een rol bij verhaalbegrip. Het sterkste effect werd gevonden wanneer kinderen de bijbehorende tekst hoorden, hierbij werd het hoogst gescoord op verhaalbegrip. De tekst die kinderen te horen kregen bij de illustraties speelde ook een rol bij visuele aandacht. Er werd het hoogst gescoord op visuele aandacht voor visuele elementen in de illustratie die in de tekst werden genoemd (AOIs), wanneer kinderen de bijbehorende tekst hoorden. Visuele aandacht lijkt dus gestuurd te worden door de tekst die kinderen horen. Uit deze resultaten volgt dat kinderen zowel de tekst als de illustraties gebruiken om een verhaal te begrijpen. Werkgeheugen en passieve woordenschat bleken hierbij geen rol te spelen. Werkgeheugen vertoonde wel een samenhang met verhaalbegrip wanneer kinderen de bijbehorende tekst hoorden.Show less