The goal of this research was to gain more insight in the relation between intelligence and proactive aggression of children with high-risk factors for proactive aggression. Previous studies have...Show moreThe goal of this research was to gain more insight in the relation between intelligence and proactive aggression of children with high-risk factors for proactive aggression. Previous studies have indicated a relation between intelligence and proactive aggression. However it was not clear whether it is a direct or an indirect relation. This is the reason why this research has focused on the type of relation, direct or indirect, between intelligence and proactive aggression. Moral development was the mediating factor in this research. The target group consisted of 74 children between the age of 6 and 17 (M = 11.06, SD = 2.83), 72% were boys (N = 53) and 28% were girls (N = 21). The ‘Wechsler Intelligence Scale-III’ (WISC-III) was applied to measure the intelligence. By using the Turiel Questionnaire the moral development was measured. The ‘Instrument for Reactive and Proactive Aggression’ (IRPA) was applied to measure proactive aggression. The results have indicated a significant connection between intelligence and moral development (β = 0.26, t = 2.10, p = .039, R2 = .06). However, the results have indicated no significant direct nor indirect relation between intelligence and proactive aggression. Moral development turned out not to be a mediating factor.Show less
Background: Previous research showed that frontal lobe dysfunctions are implicated in antisocial behaviour and also in self-evaluation. Therefore, frontal lobe dysfunctions might also disrupt the...Show moreBackground: Previous research showed that frontal lobe dysfunctions are implicated in antisocial behaviour and also in self-evaluation. Therefore, frontal lobe dysfunctions might also disrupt the ability to engage in self-reflective processes. Goal: To gain more insight in disruptive behavior disorders (DBD), this study will examine whether the perceived competence is different in the group of boys with DBD compared to the control group, and whether this difference is specific to boys with a higher degree of proactive or reactive aggression. Method: The participants consisted of 86 boys in the age of seven to twelve. Perceived competence was measured with a self-reporting questionnaire (Competentiebelevingsschaal voor Kinderen). Proactive and reactive aggression were assessed by parent and teacher questionnaires (Instrument voor Reactieve en Proactieve Agressie). Results: The boys with DBD scored lower at the perceived competence in the areas behaviour attitudes and self-esteem compared with the control group. The research indicates a negative correlation between the degree of proactive aggression, assed by the teacher, and perceived competence in the areas behaviour attitudes and self-esteem in the group of boys with DBD. Conclusion: This study shows that boys with DBD can encounter problems with competence in some areas. This seems specific to boys with a higher degree of proactive aggression. The amygdala is especially implicated in proactive aggression. A higher degree of proactive aggression doesn’t disrupt the ability to engage in self-reflective processes, because the frontal lobe is especially implicated in self-evaluation.Show less
Verschillende studies naar voorspellers van agressie hebben verschillende resultaten opgeleverd. Om dit te verbeteren is agressie onderverdeeld in reactieve en proactieve agressie. Reactieve...Show moreVerschillende studies naar voorspellers van agressie hebben verschillende resultaten opgeleverd. Om dit te verbeteren is agressie onderverdeeld in reactieve en proactieve agressie. Reactieve agressie is een reactie op waargenomen frustratie, en proactieve agressie is een middel om een doel te behalen. In dit onderzoek werd het verband met het executief functioneren onderzocht, opgedeeld in verschillende executieve vaardigheden. De steekproef bestond uit 373 jongens die op het VMBO zitten en hun ouders. De jongens hebben de Reactive Proactive Questionnaire (RPQ) ingevuld, een vragenlijst naar gedragingen indicatief voor reactieve en proactieve agressie. De ouders hebben de BRIEF ingevuld, een vragenlijst naar het executief functioneren van hun zoon. Hieruit komen acht executieve vaardigheden en twee indexscores. De belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat onderzoek naar agressie en executief functioneren de onderverdelingen in reactieve en proactieve agressie en de verschillende executieve vaardigheden moet hanteren, om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de invloed die het executief functioneren speelt bij de mate van agressie die kinderen en jongeren vertonen. Jongens die veel reactieve agressie vertonen, hebben moeite hun emoties en gedrag te reguleren, en zijn ze cognitief flexibel. Jongens die veel proactieve agressie vertonen, hebben een slechte inhibitie en moeite met plannen en organiseren, daarentegen zijn ze in staat tot een goede gedragsevaluatie. Toekomstig onderzoek kan ook een aandachtsmeting doen en onderzoek doen onder verschillende bevolkingsgroepen, zoals meisjes en jongere kinderen.Show less
Met het uitgevoerde onderzoek is getracht meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van de gedragstherapeutische Minder Boos en Opstandig bij jeugdigen van acht tot twaalf jaar. Er is onderzocht...Show moreMet het uitgevoerde onderzoek is getracht meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van de gedragstherapeutische Minder Boos en Opstandig bij jeugdigen van acht tot twaalf jaar. Er is onderzocht hoe sociale vaardigheden en executieve functies samenhangen met reactieve en proactieve agressie en in welke mate sociale vaardigheden en executieve functies voorspellend zijn voor het effect van de interventie. Er is een voormeting en een nameting uitgevoerd bij jeugdigen die meededen aan het onderzoek. De sociale vaardigheden zijn in kaart gebracht met de social skills rating system (SSRS), de executieve functies met de behavior rating inventory of executive function (BRIEF) en de mate van reactieve en proactieve agressie met de reactive and proactive aggression questionnaire (RPQ). Uit de resultaten blijkt dat reactieve agressie en proactieve agressie in hoge mate met elkaar samenhangen en er weinig onderscheid is in de samenhang met het niveau van sociale vaardigheden en de executieve functies. De sociale vaardigeden en executieve functies blijken niet voorspellend voor het effect van de interventie. Naar aanleiding van de onderzoekresultaten, kan met enige voorzichtigheid worden geconcludeerd dat Minder Boos en Opstandig een werkzame interventie is. Na afloop van de interventie wordt een afname van zowel proactieve als reactieve agressie gezien en een verbetering van de zelfbeheersing en gedragsregulatie. In de toekomst zal meer onderzoek gedaan moeten worden naar het verschil in functioneren tussen reactief agressieve kinderen en proactief agressieve kinderen en de werkzame factoren van een interventie bij deze subgroepen.Show less
Een gedragsstoornis wordt gekenmerkt door gedragingen, zoals agressie, die een ongunstige invloed hebben op het functioneren van het kind. Eerdere onderzoeken tonen een mogelijke relatie aan tussen...Show moreEen gedragsstoornis wordt gekenmerkt door gedragingen, zoals agressie, die een ongunstige invloed hebben op het functioneren van het kind. Eerdere onderzoeken tonen een mogelijke relatie aan tussen de perceptie van ouders over stressvolle gebeurtenissen en gedragsproblemen bij kinderen (Creasey & Reese, 1996). In de eerste studie is de mogelijke relatie bestudeerd tussen agressie bij kinderen en ouderlijke stress bij 408 mannelijke VMBO leerlingen, in de leeftijd van 12 - 17 jaar. Ouders en leerlingen werden verzocht om de vragenlijsten ‘Parental Stress Index’ (PSI) en ‘Reactive Proactive Questionnaire’ (RPQ) in te vullen. Deze vragenlijsten richten zich op de stressbeleving en reactieve en proactieve agressie. Uit de resultaten blijkt dat reactieve agressie een significante voorspeller is voor ouderlijke stress. In de tweede studie is gekeken naar de effectiviteit van de training Minder Boos en Opstandig in het verminderen van agressie en stress. Hiervoor werden bij 22 kinderen, in de leeftijd van 9 – 12 jaar voor- en nametingen verricht. Ook werden de ouders verzocht om vragenlijsten in te vullen. Uit de resultaten blijkt dat de training effectief is het verminderen van zowel reactieve als proactieve agressie. Daarnaast is er ook een (niet-significante) afname te zien in ouderlijke stress. Met deze resultaten wordt het theoretisch begrip over agressie uitgebreid en daarnaast bieden de resultaten een basis voor toekomstig onderzoek.Show less