De betrouwbaarheid van onderzoek is van belang voor de geloofwaardigheid van een resultaat en voor wetenschap als geheel. Transparantie draagt bij aan de betrouwbaarheid van onderzoek. Hierbij is...Show moreDe betrouwbaarheid van onderzoek is van belang voor de geloofwaardigheid van een resultaat en voor wetenschap als geheel. Transparantie draagt bij aan de betrouwbaarheid van onderzoek. Hierbij is het van belang dat onderzoekers onder andere transparant zijn over analyses en data. Transparantie kan vergroot worden door een multiverse analyse uit te voeren. Bij een multiverse analyse worden de mogelijke combinaties van keuzes, die gemaakt kunnen worden binnen onderzoek, geanalyseerd. In dit bachelorproject is er een reproductie en multiverse analyse gedaan van het onderzoek van Weissman et al. (2020). Hierbij wordt de betrouwbaarheid en de robuustheid van het resultaat onderzocht. Weissman et al. (2020) hebben een relatie gevonden tussen emotioneel bewustzijn en psychopathologie. Bij de reproductie wordt er een ander resultaat gevonden dan Weissman et al. (2020). Dit resultaat laat verder wel een relatie zien tussen emotioneel bewustzijn en psychopathologie. Het onderzoek is niet volledig reproduceerbaar door het gebrek aan transparantie en beschikbare data. De multiverse analyse laat zien dat emotioneel bewustzijn een robuuste voorspeller is voor algemene symptomen van psychopathologie. Echter, blijkt er dat emotioneel bewustzijn wel gecorreleerd is met internaliserende psychopathologie, maar niet met externaliserende psychopathologie. Uit dit bachelorproject blijkt dat transparantie van belang is voor de betrouwbaarheid van onderzoek en de reproduceerbaarheid. Hierbij gaat het over transparantie over de analyses die zijn uitgevoerd en het beschikbaar stellen van ruwe data en syntax. Verder blijkt dat een multiverse analyse inzicht kan geven over de robuustheid van resultaat, maar hierbij ook het theoretisch kader kan verfijnen voor toekomstig onderzoek.Show less
INTRODUCTIE Over de jaren heen is er in onderzoek naar voren gekomen dat er een relatie is tussen psychopathologie van de ouder en minder optimaal opvoeden. In deze studie wordt er gekeken of er...Show moreINTRODUCTIE Over de jaren heen is er in onderzoek naar voren gekomen dat er een relatie is tussen psychopathologie van de ouder en minder optimaal opvoeden. In deze studie wordt er gekeken of er een relatie is tussen psychopathologie van de moeder en hardhandig opvoeden. Er wordt verwacht dat er een relatie van psychopathologie met hardhandig opvoeden bestaat voor depressie, middelenmisbruik en antisociaal gedrag. METHODE Een sample van 60 moeders uit een groter onderzoek naar stress-regulatie in moeders met opvoedproblemen werd gebruikt. Zij vulden een Adult Self-Report in en deden het Huilparadigma. RESULTATEN Er blijkt geen significante relatie tussen de verschillende vormen van psychopathologie en hardhandig opvoeden. DISCUSSIE Mogelijk is er geen relatie gevonden vanwege de mogelijke sociale wenselijkheid bij zelfrapportage of doordat hardhandigheid met slechts één item gemeten werd. Volgend onderzoek zou vaders kunnen betrekken, of kijken naar comorbiditeit of andere onderliggende factoren die van invloed kunnen zijn op de relatie tussen psychopathologie en hardhandig opvoeden.Show less
Middelengebruik onder jong volwassenen is een steeds groter wordend probleem. In dit onderzoek zijn er vragenlijsten ingevuld door jong volwassenen in de leeftijd van 14 – 30 jaar (N = 671). De...Show moreMiddelengebruik onder jong volwassenen is een steeds groter wordend probleem. In dit onderzoek zijn er vragenlijsten ingevuld door jong volwassenen in de leeftijd van 14 – 30 jaar (N = 671). De respondenten zijn verdeeld in vijf groepen, afhankelijk van de hoeveelheid en het soort middelengebruik, te weten: 0 = nooit drugs gebruikt, 1 = nauwelijks softdruggebruikers, 2 = recreatief/veel softdruggebruikers, 3 = nauwelijks polidruggebruikers en 4 = recreatief/veel polidruggebruikers. Met een meervoudige variantieanalyse is geanalyseerd of de groepen middelengebruikers op de mate van psychopathologie in de vorm van aandachtstekort-/hyperactiviteitsproblemen (ADHD) en antisociale persoonlijkheidsproblemen (ASP), de straf- en beloningsgevoeligheid (het BIS en BAS Fun Seeking) en emotieregulatie (NonAcceptance en Impulse). Een stepwise multipele regressie is gebruikt om te onderzoeken welke variabelen psychopathologie in de vorm van ADHD en ASP significant kunnen voorspellen. Concluderend kan gesteld worden dat het middelengebruik significant van invloed is op de mate van psychopathologie (ADHD: F (4, 666) = 11.48, p < .001; ASP: F (4, 666) = 8.427, p < .001), de emotieregulatie (NonAcceptance: F (4, 666) = 3.05, p = .017; Impulse: F (4, 666) = 3.49, p = .008) en de straf- en beloningsgevoeligheid (BAS Fun Seeking: F (4, 666) = 24.79, p < .001; BIS: F (4, 666) = 2.97, p = .019). Er werd verwacht dat deze effecten sterker zouden zijn bij polidruggebruikers dan bij softdruggebruikers, maar dit is niet altijd in significante mate van invloed: er bestaan voor alle uitkomstvariabelen significante verschillen tussen niet-gebruikers en gebruikers, maar alleen voor ADHD en BAS Fun Seeking worden significante verschillen gevonden tussen softdruggebruikers en polidruggebruikers (ADHD: p = .020; BAS Fun Seeking: p = .013). De mate van ADHD kan voorspeld worden door de mate van ASP (beta = .60, p < .001), BAS Fun Seeking (beta = .18, p < .001) en NonAcceptance (beta = .16, p < .001), de mate van ASP kan voorspeld worden door de mate van ADHD (beta = .63, p < .001), BIS (beta = -.16, p < .001) en Impulse (beta = .13, p < .001). Ondanks eerder gevonden significante invloed van het middelengebruik op psychopathologie, blijkt het middelengebruik geen significante voorspeller voor de mate van ADHD en de mate van ASP te zijn. Voortzetting van het huidige onderzoek wordt aangeraden om de onderzochte verbanden duidelijker te krijgen. Wanneer de consequenties van middelengebruik op het gebied van (geestelijke-) gezondheid en de voorspellers voor psychopathologie duidelijk zijn, wordt het wellicht mogelijk om preventieve interventiemethoden in te zetten.Show less
Dit onderzoek bestudeert hoe leerkrachten in het cluster 4 speciaal onderwijs de leerkracht-leerlingrelatie typeren uitgesplitst naar psychopathologie. Hiervoor vulden 54 deelnemende leerkrachten...Show moreDit onderzoek bestudeert hoe leerkrachten in het cluster 4 speciaal onderwijs de leerkracht-leerlingrelatie typeren uitgesplitst naar psychopathologie. Hiervoor vulden 54 deelnemende leerkrachten op 12 scholen in Midden-Nederland de Leerkracht Leerling Relatie Vragenlijst (LLRV) in. De onderzoeksgroep bestond uit 564 leerlingen, waarvan 75 meisjes (13%) en 489 jongens (87%) van 4 tot 14 jaar (M=10.1, SD=1.62). De resultaten lieten zien dat participerende leerkrachten vergeleken met collega’s in het reguliere onderwijs meer conflicten en een hogere afhankelijkheid ervaren van alle leerlingen en alleen minder nabijheid met jongens uit de onderbouw en meisjes. Leerlingen met gedragsproblemen hebben meer conflicten dan leerlingen met een autismespectrumstoornis en eventuele comorbide stoornissen. Bovendien draagt gedragsproblematiek bij aan minder nabijheid met de leerkracht aan het eind van het jaar vergeleken met leerlingen met een autismespectrumstoornis. Hieruit blijkt dat het belangrijk is leerkrachten bewust te maken een goede verstandshouding te hebben en houden over het jaar heen met leerlingen met gedragsproblemen.Show less
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat opvoedstress gerelateerd is aan gedrags- en/of emotionele problemen bij het kind. Dit onderzoek richt zich op relaties tussen opvoedstressbeleving van ouders...Show moreEerder onderzoek heeft aangetoond dat opvoedstress gerelateerd is aan gedrags- en/of emotionele problemen bij het kind. Dit onderzoek richt zich op relaties tussen opvoedstressbeleving van ouders en specifieke problemen bij het kind. De vraag is in hoeverre hyperactiviteit, emotionele problematiek en agressie van jongens van 12 t/m 17 jaar effecten hebben op de opvoedstressbeleving van hun ouders. Tevens is onderzocht in hoeverre er interactie-effecten zijn van hyperactiviteit en agressie, en emotionele problemen en agressie op opvoedstressbeleving. 445 jongens met een gemiddelde leeftijd van 14 jaar werden onderzocht. Hyperactiviteit en emotionele problemen werden gemeten met de Strengths and Difficulties Questionnaire, opvoedstressbeleving met behulp van de Parental Stress Index en agressie met de Reactive Proactive Questionnaire. Hyperactiviteit, emotionele problemen en agressie bleken positief gerelateerd aan opvoedstressbeleving. Er werd tevens een interactie-effect gevonden van hyperactiviteit en agressie op opvoedstressbeleving: agressie bleek zowel een modererende als mediërende factor te zijn in de relatie tussen opvoedstressbeleving en hyperactiviteit. Concluderend spelen psychopathologie en agressie bij het adolescente kind een significante rol in het verklaren van opvoedstressbeleving van ouders. Aangeraden wordt om de verklarende factoren van deze relaties verder te onderzoeken, zodat interventies voor opvoedstress verbeterd kunnen worden.Show less