Issues ontstaan steeds sneller waardoor het systematisch inrichten van de issueprioritering voor organisaties steeds belangrijker wordt. Dit onderzoek heeft factoren van systematisch prioriteren in...Show moreIssues ontstaan steeds sneller waardoor het systematisch inrichten van de issueprioritering voor organisaties steeds belangrijker wordt. Dit onderzoek heeft factoren van systematisch prioriteren in kaart gebracht en een model ontwikkeld waarmee gemeten is in hoeverre de factoren aanwezig zijn bij verschillende typen organisaties binnen het Nederlandse zorgdomein. Deze meting is uitgevoerd met een documentanalyse en interviews die met zes organisaties zijn gehouden. Factoren afkomstig uit de literatuur die wijzen op systematisch prioriteren zijn het hebben en regelmatig bijwerken van een issueagenda, het categoriseren van issues, het vrijmaken van interne capaciteit en de aanwezigheid van interne meetinstrumenten inclusief het gebruik van resultaten. Het onderzoek heeft vastgesteld dat de factoren bijdragen aan systematisch prioriteren waardoor het onderzoek bruikbare inzichten biedt voor organisaties die systematischer willen prioriteren. Bij vier van de organisaties was sprake van alle factoren en bij twee organisaties ontbrak slechts één factor. Concluderend valt hiermee te stellen dat alle onderzochte organisaties hun issues op relatief systematische wijze prioriteren. Vervolgonderzoek kan meer factoren aan het model toevoegen om zodoende de kennis over systematisch prioriteren te vergroten.Show less
Dit onderzoek is uitgevoerd voor de Nierstichting, die momenteel bezig is met de agendering van chronische nierschade, een probleem dat nog onderbelicht is maar dringend aandacht vereist op de...Show moreDit onderzoek is uitgevoerd voor de Nierstichting, die momenteel bezig is met de agendering van chronische nierschade, een probleem dat nog onderbelicht is maar dringend aandacht vereist op de publieke- en politieke agenda om beleid te vormen om dit aan te pakken. Daarom is de bijdrage van zowel individuele als gezamenlijke lobbyacties van Alzheimer Nederland aan de agendering van dementie onderzocht, om lessen te kunnen trekken voor het agenderen van chronische nierschade. Uit de documentanalyse en interviews blijkt dat verschillende factoren coalitievorming kunnen vergemakkelijken en dat er diverse lobbymethoden zijn. Succes lijkt te liggen in een combinatie van individuele en coalitie-lobbytactieken. Er kan een grotere diversiteit zijn in individuele lobbytactieken, maar lobbyen via de binnenroute wanneer er individueel wordt gelobbyd lijkt het effectiefst te zijn. Voor lobbyen in coalities is het beste om een coalitieportefeuille te vormen, waarbij op verschillende thema's die belangen overschrijden, gezamenlijk gelobbyd kan worden om steun te vergaren voor specifieke belangen. De mogelijke implicaties van dit onderzoek zijn dat de casusselectie niet ideaal is vanwege de afwezigheid van bepaalde factoren en mogelijke contextuele factoren die niet zijn meegenomen. Vervolgonderzoek dient gebruik te maken van andere, meer passende, casussen en dieper ingaan op het cumulatieve proces van beslissingen over het vormen van coalities of individueel lobbyen.Show less
Het onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is...Show moreHet onderzoek heeft tot doel het gebruik van wetenschappelijke kennis in lobbyactiviteiten te verkennen aan de hand van de casus van het beleidsprogramma Nationaal Programma Landelijk Gebied dat is opgezet als antwoord op de stikstofcrisis. De casusselectie van de stikstofcrisis is gerechtvaardigd vanwege de maatschappelijke relevantie en intensieve lobby in dit domein. Aan de hand van dit inzicht in de patronen, strategieën en tactieken die stakeholders in lobbytrajecten hanteren, met een focus op hun gebruik van wetenschappelijke kennis, wordt er een verkennend onderzoek opgezet. Bestaande theorieën over de science-policy interface en advocacy worden getoetst op de relatie tussen wetenschap en belangenbehartigers. Door middel van semigestructureerde interviews met belangenbehartigers, wetenschappers en beleidsmakers en deskresearch van communicatie-uitingen wordt er een beeld gecreëerd van de belangrijkste aspecten die bepalen hoe, of en wanneer wetenschappelijke kennis wordt toegepast voor een lobbyactiviteit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen uitdagers, traditionele, natuur en agrarische belangenbehartigers. De data wordt geüpload in een online softwareprogramma voor de kwalitatieve data-analyse, om codes toe te wijzen aan de antwoorden en patronen te identificeren. Uit deze analyse is gekomen dat de binnenroute lobby de voorkeur heeft van de meeste stakeholders en dat de capaciteit van een organisatie bepalend is voor de omgang met wetenschap, ook of dit selectief toegepast wordt. Ook is het bepalend in hoeverre een belangenbehartiger zichzelf ziet als een kennisinstituut. Naast deze kenmerken komen uit dit onderzoek ook de vier voornaamste toepassingsvormen van wetenschap in belangenbehartiging naar voren, zijnde; 1) argumentatie, 2) agendasetting, 3) twijfel en 4) maatschappelijke verbinding. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat uitdagers niet minder gebruik maken van wetenschap, maar wel anders. Traditionele belangenbehartigers gebruiken wetenschap vaak als kennisbasis, terwijl uitdagers de wetenschap eerder als instrument gebruiken. De economische belangen van agrarische partijen bepalen ook hun omgang met wetenschap in een lobby. Dit leidt met regelmaat tot het in twijfel trekken van ecologische wetenschap.Show less
Hebben bedrijven of maatschappelijke organisaties meer succes in het beïnvloeden van beleid? Over die vraag buigen public affairs wetenschappers zich al langere tijd. In deze scriptie is antwoord...Show moreHebben bedrijven of maatschappelijke organisaties meer succes in het beïnvloeden van beleid? Over die vraag buigen public affairs wetenschappers zich al langere tijd. In deze scriptie is antwoord gegeven op die vraag in de context van de Nederlandse energietransitie. Er is een kwalitatieve documentanalyse uitgevoerd van 202 position papers van belangengroepen op 22 beleidsissues verspreid over vier energie- en klimaatwetten. Op basis van deze zelf verzamelde data is een empirische regressieanalyse uitgevoerd. Wat blijkt? Noch bedrijven noch maatschappelijke organisaties hebben significant meer succes in het bereiken van hun lobbydoelen. Die machtsbalans blijft in stand door de beleidscapaciteit van bedrijven en de maatschappelijke legitimiteit die maatschappelijke organisaties meebrengen. Ook kan gesteld worden dat bedrijven die de energietransitie willen versnellen vaker hun lobbydoelen bereiken dan zij die de energietransitie vertragen. Greenwashing is hierin een onsuccesvolle tactiek gebleken, terwijl beleidsmakers ontvankelijker zijn voor het onderbouwen van een position paper met het benadrukken van een betaalbare en duurzame energietransitie met positieve economische gevolgen voor Nederland.Show less
In March 2020, the European Union was hit by the Covid-19, which created opportunities for interest groups to put their ideas on the EU political agenda. Scholars observed an increase in lobbying...Show moreIn March 2020, the European Union was hit by the Covid-19, which created opportunities for interest groups to put their ideas on the EU political agenda. Scholars observed an increase in lobbying activity, and NGOs spotted a trend where polluting industries incorporated Covid-19 into their lobbying strategy against environmental regulation. This trend was coined coronawashing. Building on previous research, one could expect that large, well-organized polluting industry lobby groups would successfully use a crisis like Covid-19 to lobby against environmental regulation, as they have done in the past. However, several large, well-organized polluting industries lobby groups failed to Covid-19 to their advantage. This qualitative case study sets out to uncover the underlying conditions why these lobby’s failed by using Kingdon’s multiple stream model (MSM). The goal is to uncover similar failure conditions in coronawashing cases for a future hypothesis. Three cases of polluting industry lobbying groups are selected, namely Copa-Cogeca, BusinessEurope, and EuPC. This research first analyses the cases individually to identify failure conditions and then compares the found failure conditions to identify similarities. In this research, two failure conditions are found across the three coronawashing cases. The first condition is the political time pressure during the Covid-19 pandemic. The European Parliament and EU member states pressured the European Commission to act fast upon the crisis with a recovery plan. The coronawashing lobbies were designed to mobilize supporters against environmental regulation over time, so a mismatch between the lobby strategy and quick actions needed to utilize the opportunity. The second failure condition is a ‘’green political resistance’’ against the lobby interests in the three cases. This green political resistance comes from the European Commission and certain parties in the European parliament which prefer environmental policy. These actors opposed the interests of the lobbying polluting industry groups openly, which caused the lobby’s to fail. These two failure conditions created a barrier that the polluting industries could not overcome.Show less
Welke beweegredenen spelen mee om als belangenorganisaties wel of niet naar de rechter te stappen als onderdeel van de public affairs strategie? Hoewel er de afgelopen jaren meer gebruik lijkt te...Show moreWelke beweegredenen spelen mee om als belangenorganisaties wel of niet naar de rechter te stappen als onderdeel van de public affairs strategie? Hoewel er de afgelopen jaren meer gebruik lijkt te worden gemaakt van de rechter binnen de belangenbehartiging in Nederland, was het antwoord op deze vraag vooralsnog onbeantwoord. Dit onderzoek poogt dan ook bij te dragen aan kennis over deze opkomende strategie door stil te staan bij de strategische afwegingen van belangenorganisaties. Literatuur over inside en outside strategieën evenals over arena selectie vormt daarbij de basis ter beoordeling van de factoren juridische middelen, financiële middelen, huidige succes public affairs strategie, type belang en relatie met de overheid. Uit het empirische onderzoek naar negen verschillende belangenorganisaties blijkt dat geen beweegreden aan te wijzen is als doorslaggevende factor en beweegredenen verschillen veelal per organisatie. Waar juridische en financiële middelen veelal geen rol spelen, varieert het hebben van succes in andere arena’s als meespelende factor. Ook voor het hebben van een relatie met de overheid komt geen eenduidig beeld naar voren, terwijl het behartigen van een algemeen belang, in combinatie met het zijn van een actieorganisatie, wel een rol lijkt te spelen.Show less