Research master thesis | Linguistics (research) (MA)
open access
This thesis concerns the semantic relations between coordination, conditionality and interrogativity. Some aspects of these relations have been noted in work concerning grammaticalization, typology...Show moreThis thesis concerns the semantic relations between coordination, conditionality and interrogativity. Some aspects of these relations have been noted in work concerning grammaticalization, typology and formal semantics. A notable example is the Russian question marker li, which is also found in the form for the disjunctive marker ili 'or' and the form for the conditional marker esli 'if'. While aspects of these relations have been examined in the past, this thesis fills out the gap in the study of the relations between coordination, conditionals and questions by putting them together in a semantic map. To examine the possible universality of these relations, the use of these concepts is investigated in three unrelated languages: Dutch, Macedonian and Wolof. The relations are indicated per language in separate semantic maps and finally plotted together in a single one to examine the overlap and differences between them. The most similarities are expected between Macedonian and Dutch, as they are both from the same family, namely Indo-European, while Wolof is an Atlantic language from the Niger-Congo family. This turns out to indeed be the case. Some of the relations are language specific, but there are universal cross-linguistic patterns, such as the relation between propositional questions and disjunction, which is found in all three of these languages. Thus, this contributes to the insight of the cross-linguistic universality of these concepts.Show less
Tu dis quoi ? Il voit qui ? Elle va où ? Depuis des années, la question in situ échauffe les esprits. Ce type de question, qui se caractérise par le fait que le constituant interrogatif reste dans...Show moreTu dis quoi ? Il voit qui ? Elle va où ? Depuis des années, la question in situ échauffe les esprits. Ce type de question, qui se caractérise par le fait que le constituant interrogatif reste dans sa position de base, suscite toujours beaucoup de questions. Il n’y pas de consensus en ce qui concerne la présupposition qu’elle introduirait: à quelle sorte de réponse le locuteur s'attend-il ? En outre, les linguistes ne sont pas non plus d’accord sur l’intonation habituelle de ce type de question. Dans ce mémoire, nous nous sommes demandé quelle était l’intonation par défaut des questions in situ et nous avons voulu savoir si l’intonation des questions in situ est différente de celle des questions à antéposition (Qui est-ce qu’il voit ?). A cette fin, nous avons fait prononcer des paires minimales des deux types de questions dans l’absence d’un contexte spécifique. Nous avons trouvé que la question in situ est caractérisée par une montée finale. La question qu- à antéposition est également prononcée avec une intonation montante dans la plupart des cas. Cependant, il faut faire remarquer que certains participants employaient presque toujours une montée finale dans les questions à antéposition tandis que d’autres participants employaient aussi bien des montées que des descentes dans ce type de question.Show less
Een hypothetische conditionele vraag is een vraag waarin een hypothetische werkelijkheid wordt geschetst. Aan de hand hiervan moet een geïnterviewde een uitspraak doen over zijn/haar gedrag of...Show moreEen hypothetische conditionele vraag is een vraag waarin een hypothetische werkelijkheid wordt geschetst. Aan de hand hiervan moet een geïnterviewde een uitspraak doen over zijn/haar gedrag of gedachten wanneer deze situatie werkelijkheid zou zijn. In deze studie wordt dit type vraag geplaatst binnen bestaande theorieën over interviewstijlen en conditionele constructies. Vervolgens worden de verschillende vormen door middel van een corpusanalyse geanalyseerd en wordt een continuüm gemaakt waarin de vormen die in gesproken interviews voorkomen, zijn gerangschikt op mogelijke effectiviteit. De hypothetische conditionele vraag kan worden gezien als een conditionele taalhandeling waarbij welwillendheid van de geïnterviewde nodig is om deze te beantwoorden. De hypothese is dat hoe dichter de geschetste hypothetische situatie bij de werkelijke wereld ligt, hoe effectiever de vraag. Daarnaast is de hypothese dat een hoge mate van syntactische integratie zorgt voor een effectievere vraag. In de praktijk lijkt ontkenning van een hypothetische vraag sporadisch voor te komen en met name bij vragen die als mogelijk minder effectief zijn geclassificeerd.Show less