Het huidige onderzoek maakte deel uit van ‘Een Goed Begin’, een longitudinaal onderzoek van Universiteit Leiden. In dit onderzoek is aan de hand van het Still-Face Paradigma onderzocht of baby’s...Show moreHet huidige onderzoek maakte deel uit van ‘Een Goed Begin’, een longitudinaal onderzoek van Universiteit Leiden. In dit onderzoek is aan de hand van het Still-Face Paradigma onderzocht of baby’s van 6 maanden oud over reactieve (‘positieve affectie’, ‘negatieve affectie’) en zelfregulerende vaardigheden (‘gaze’, ‘zelf-kalmerend gedrag’, ‘reiken/wurmen’) beschikken. Daarnaast is er onderzocht of baby’s van sensitieve moeders een betere zelfregulatie hebben dan baby’s van matig sensitieve moeders. Ook is de invloed van emotieregulatie van de moeder op de zelfregulatie van de baby onderzocht. 151 moeders die hun eerste baby verwachtten deden mee aan het onderzoek. Tijdens de zwangerschap is de DERS afgenomen. De drie opeenvolgende fasen van het SFP zijn opgenomen op camera waarna reactiviteit/zelfregulatie van de baby en sensitiviteit van de moeder door getrainde codeurs gecodeerd is. Uit de resultaten bleken baby’ s van 6 maanden tussen de verschillende episodes van het SFP significante verschillen te vertonen voor bijna alle componenten van reactiviteit/zelfregulatie. Alleen ‘zelf-kalmerend gedrag’ bleek niet significant. Het ‘still-face effect’, recovery effect’ en ‘carry-over effect’ waren aanwezig. Baby’s van sensitieve moeders tonen significant minder ‘positieve affectie’ en ‘gaze’ in de still-face’ episode. Emotieregulatie van de moeder bleek geen significante invloed te hebben op de reactiviteit/zelfregulatie van de baby. Het huidige onderzoek geeft aan dat baby’s van 6 maanden al zelfregulerende vaardigheden hebben. Er zal echter meer onderzoek moeten komen naar welke factoren van invloed zijn, en of de zelfregulatie effectief is.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2017-09-01T00:00:00Z
The relationship between child maltreatment and physiological reactivity to infant crying was evaluated using measures of heart rate (HR) in a sample of 30 maltreating and 24 non-maltreating...Show moreThe relationship between child maltreatment and physiological reactivity to infant crying was evaluated using measures of heart rate (HR) in a sample of 30 maltreating and 24 non-maltreating mothers. For the maltreating group, child maltreatment had been substantiated. During a standardized cry paradigm, mothers listened to nine cry sounds of three different pitches. Each fundamental frequency was presented three times, over three blocks. Mothers rated the urgency of each sound and indicated what their caregiving responses would be. Maltreating mothers showed a lower HR reactivity than non-maltreating mothers to the first and second block of cry sounds as compared to baseline. A lack of functional physiological reactivity when required may explain their impaired ability to respond adequately to their children.Show less