Achtergrond: BoekStart geeft ouders informatie over het belang van voorlezen en talige interactie wanneer hun baby’s drie maanden oud zijn. Door een vroege start met voorlezen kan onder andere de...Show moreAchtergrond: BoekStart geeft ouders informatie over het belang van voorlezen en talige interactie wanneer hun baby’s drie maanden oud zijn. Door een vroege start met voorlezen kan onder andere de taalontwikkeling van kinderen beïnvloed worden. Doel: het doel van deze scriptie is vaststellen of de hypothese klopt dat BoekStart invloed heeft op het taalbegrip van kinderen en de hoeveelheid gesproken ouderlijke taal. Methode: de effecten van BoekStart zijn onderzocht bij 36 kinderen tussen de 10 en 14 maanden oud (M = 11.8, SD = 1.2), 19 kinderen kwamen uit gemeentes waar BoekStart was ingevoerd en 17 kinderen uit gemeentes zonder BoekStart. Het taalbegrip van de kinderen is gemeten met behulp van een eye-trackertest. Door middel van opnames met de Language ENvironment Analysis system Digital Language Processor (LENA DLP) is vastgesteld hoeveel woorden ouders gemiddeld spreken op een dag. Daarnaast is het opleidingsniveau vastgesteld van de ouder die het kind het meest verzorgt. Resultaten: uit de analyses blijkt dat er geen significant verschil bestaat tussen het taalbegrip van kinderen uit gemeentes met en zonder BoekStart. Daarnaast spreken ouders uit BoekStartgemeentes gemiddeld evenveel als ouders uit gemeentes zonder BoekStart en zijn er geen significante verschillen gevonden tussen ouders van verschillende opleidingsniveaus qua hoeveelheid gesproken taal. Ook heeft de hoeveelheid gesproken ouderlijke taal geen invloed op het taalbegrip van de kinderen. Conclusie: het invoeren van BoekStart in een gemeente blijkt niet voldoende te zijn om een significante positieve invloed te hebben op het taalbegrip van kinderen uit die gemeente.Show less
In deze studie is onderzocht of het leesbevorderingsprogramma BoekStart effect heeft op de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van 11 tot 21 maanden. De invloed van...Show moreIn deze studie is onderzocht of het leesbevorderingsprogramma BoekStart effect heeft op de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van 11 tot 21 maanden. De invloed van het opleidingsniveau van moeder en de mate van taalstimulatie op de woordenschat van kinderen werd ook meegenomen. Nederlandstalige kinderen en ouders namen deel aan een quasi-experimenteel onderzoek. Ouders die beschikten over een BoekStartkoffertje behoorden tot de BoekStart groep (n = 181) en ouders die niet beschikten over het Boekstartkoffertje behoorden tot de controle groep (n = 127). Via een vragenlijst en de Nederlandse vertaling van de MacArthur Communicative Development Inventories (N-CDIs) zijn gegevens verzameld over de taalstimulatie en de woordenschatontwikkeling van kinderen. Resultaten tonen aan dat er geen significant verschil is in de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen tussen de BoekStart groep en de controle groep. De mate van thuisactiviteiten, zoals lezen, verhalen vertellen, rijmen en liedjes zingen zijn gerelateerd aan de taalontwikkeling van kinderen. Het ondernemen van veel taalactiviteiten leidt in de gemiddelde en hogere opleidingsmilieus tot een grotere receptieve en expressieve woordenschat van kinderen. Het opleidingsniveau van de moeder heeft invloed op de receptieve woordenschat van kinderen, maar niet op de expressieve woordenschat. Een gemiddeld opleidingsniveau in combinatie met veel taalstimulatie leidt tot een grote woordenschat van kinderen. Concluderend is er geen direct effect van BoekStart op de expressieve en receptieve woordenschat van kinderen, maar mogelijk beïnvloedt BoekStart indirect de woordenschat van kinderen via de mate van taalstimulatie.Show less
Om het effect van videoprentenboeken op de receptieve woordenschat van kleuters te onderzoeken, zijn 11 kleuters van een internationale school in Den Haag onderzocht. Het ging om vijf meisjes en...Show moreOm het effect van videoprentenboeken op de receptieve woordenschat van kleuters te onderzoeken, zijn 11 kleuters van een internationale school in Den Haag onderzocht. Het ging om vijf meisjes en zes jongens met een gemiddelde leeftijd van 54.44 maanden. De kinderen hadden een hoge sociaal economische status als achtergrond. Aan de kinderen werden boekjes getoond met statische beelden, waarbij de afbeeldingen gelijktijdig met het verhaal getoond werden of niet gelijktijdig. De boekjes uit de controleconditie kregen de kinderen helemaal niet te zien. De receptieve woordenschat werd gemeten door middel van de Peabody Picture Vocabulary Test-III, de Receptieve Woordenschat Test en de Betekenis Herkenning Test. Uit de analyses kwam een marginaal significant resultaat naar voren voor het receptief leren van nieuwe woorden tijdens de gelijktijdige videoprentenboeken. Daarnaast werd een significant resultaat gevonden voor de kinderen die een lagere receptieve woordenschat aan het begin van de studie hadden, eveneens voor de gelijktijdige videoprentenboeken. Dit suggereert dat kleuters receptief nieuwe woorden kunnen leren van videoprentenboeken, en in het bijzonder de kinderen waarbij de receptieve woordenschat nog niet zo goed ontwikkeld is. In het onderwijs kunnen videoprentenboeken gebruikt worden om de kinderen met een minder goede receptieve woordenschat, hun woordenschat op een gemakkelijke en zelfstandige manier te vergroten.Show less