Aan het einde van de vijftiende eeuw kwam de Hollandse stad Leiden in een situatie terecht die indertijd werd beschreven als een 'Staet ende atterminatie'. Na een enorme publieke schuld te hebben...Show moreAan het einde van de vijftiende eeuw kwam de Hollandse stad Leiden in een situatie terecht die indertijd werd beschreven als een 'Staet ende atterminatie'. Na een enorme publieke schuld te hebben opgebouwd, kon de stad in 1493 niet langer aan haar betalingsverplichtingen voldoen. In deze scriptie wordt aan de hand van stadsrekeningen en bestuurlijke bronnen uit de periode 1477-1515 besproken hoe Leiden weg kon zakken in dit schuldenmoeras en wat de gevolgen hiervan waren voor haar bestuurlijke autonomie. Hierbij speelde de uitgifte van lijf- en erfrenten een grote rol. Ondanks dat Leiden van 1504-1510 onder curatele van mr. Floris Oom van Wijngaarden werd geplaatst, lijken de maatregelen van de hertog na het uitbreken van de crisis niet tegenstrijdig te zijn geweest met de belangen van de Leidse stedelijke elite. Zij hadden er eveneens belang bij om de publieke schuld te saneren, omdat de stedelijke kredietwaardigheid hen persoonlijk aanging in de vorm van represailles die buitenlandse schuldeisers op hen toe konden passen in het geval van wanbetaling door de stad. Door de handen ineen te slaan wisten de stadsbestuurders en het landsheerlijk gezag Leiden te behoeden voor een werkelijk faillissement en de daarmee gepaard gaande verwoestingen.Show less