Differentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op...Show moreDifferentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op een basisschool in Nederland naar in hoeverre de leerkrachten van groep 4 tot en met 8 volgens de literatuur effectieve differentiatie toepassen in het rekenonderwijs. Er namen tien leerkrachten deel aan het onderzoek. Om differentiatie te meten is gebruikgemaakt van het meetinstrument ADAPT van Keuning et al. (2022). Door middel van lesobservaties en interviews is een beeld geschetst van de mate waarin leerkrachten differentiëren binnen de fasen blokvoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie. Er is gekeken naar de onderdelen waar het laagst en het hoogst op is gescoord. De verwachting was dat het laagst zou worden gescoord op onderdelen die te maken hebben met de verrijkingsgroep en het indelen van niveaugroepen. Dit bleek zo te zijn. Ook werden er relatief lage scores toegekend aan het stimuleren van zelfregulatie en het afronden van de les. De hoogste scores werden verwacht voor de onderdelen rondom de intensieve groep. Dit kwam niet uit het onderzoek. De hoogste scores werden namelijk toegekend aan onderdelen die te maken hebben met onder andere zicht hebben op begripsproces en resultaten van leerlingen en de instructie en verwerking voor de basisgroep. Wegens de kleine steekproef kan niet gegeneraliseerd worden. Er wordt daarom aangeraden om een dergelijk onderzoek op grotere schaal uit te voeren.Show less
Het rekenonderwijs schiet op veel scholen tekort, zoals bleek uit het rapport "De Staat van het Onderwijs 2022". Dit rapport benadrukt de noodzaak om meer aandacht te besteden aan de automatisering...Show moreHet rekenonderwijs schiet op veel scholen tekort, zoals bleek uit het rapport "De Staat van het Onderwijs 2022". Dit rapport benadrukt de noodzaak om meer aandacht te besteden aan de automatisering van basisbewerkingen (Inspectie van Onderwijs, 2022). Om het automatiseringsonderwijs te verbeteren is het van belang om te weten welke overwegingen leerkrachten maken bij het aanbieden. Dit kwalitatieve onderzoek richt zich op de overwegingen van leerkrachten van groep 4 tot en met groep 6 met betrekking tot het aanbieden van automatiseren van basisbewerkingen bij rekenen op de basisschool. De hoofdvraag onderzoekt welke overwegingen leerkrachten hebben bij het kiezen van strategieën voor automatiseren, het verklaren van verschillen in prestaties op het gebied van automatiseren tussen leerlingen, en welke overwegingen leerkrachten hebben bij het aanbieden van automatiseren om in te spelen op de verschillen tussen leerlingen. Veertien leerkrachten van twee scholen uit de regio Haarlemmermeer namen deel aan het onderzoek. Een semigestructureerd interview werd gebruikt als meetinstrument, waarin verschillende constructen werden bevraagd. De data werd geanalyseerd via thematische analyse. Uit de resultaten blijkt dat leerkrachten diverse overwegingen hebben bij het aanbieden van automatiseren, waaronder hun eigen kennis, gebruikte strategieën, verklaringen voor verschillen tussen leerlingen, passende interventies en differentiatiemogelijkheden. De bevindingen tonen de complexiteit van het rekenonderwijs en benadrukken het belang van gedegen kennis, flexibiliteit en differentiatie in het ondersteunen van leerlingen bij het automatiseren van basisbewerkingen.Show less
De onderwijsbehoeften van leerlingen in het basisonderwijs lopen steeds verder uiteen. Toch wordt er van leerkrachten verwacht dat zij tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen....Show moreDe onderwijsbehoeften van leerlingen in het basisonderwijs lopen steeds verder uiteen. Toch wordt er van leerkrachten verwacht dat zij tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. Differentiatie is hierbij van essentieel belang, maar uit onderzoek blijkt dat het leerpotentieel specifiek in het rekenonderwijs toch vaak nog onbenut blijft. In dit onderzoek wordt daarom onderzocht in hoeverre leerkrachten effectieve differentiatie toepassen tijdens de rekenles in groep 4 tot en met 8. Aan de hand van het ADAPT-meetinstrument zijn leerkrachten (N=10) tijdens een rekenles geobserveerd en is een aansluitend interview met dezelfde leerkracht over deze les afgenomen. Op basis van de verkregen data binnen vier verschillende differentiatiefasen (periodevoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie) komt naar voren dat de mate van effectieve differentiatie verschilt tussen leerkrachten. Wel blijken er onderdelen binnen differentiatie te zijn waarop juist overwegend hoog of laag gescoord wordt. Deze onderdelen liggen verspreid over de vier differentiatiefasen. Zo wordt er door de leerkrachten weinig uitdagend aanbod opgesteld, zijn er bij sommige leerkrachten geen vaste instructiemomenten en missen er effectieve instructies voor de verschillende groepen leerlingen binnen een klas. Daarentegen activeren bijna alle leerkrachten de voorkennis bij leerlingen en monitoren zij de kennis, begripsvorming en het werkproces van leerlingen op elk niveau. Verder evalueren de leerkrachten waarom leerlingen lesdoelen niet behalen en brengen zij dit in kaart. Hiermee laten leerkrachten zien in volgende lessen aan te willen sluiten op de onderwijsbehoeften. De indicatoren waarop door de meeste leerkrachten lage scores zijn behaald, verdienen meer aandacht in toekomstig onderzoek en de praktijk. Sleutelwoorden: onderwijsbehoeften, differentiatie, ADAPT, rekenonderwijs, basisonderwijsShow less
Het automatiseren van de basisbewerkingen bij rekenen is bevorderlijk voor de rekenvaardigheden en -prestaties van basisschoolleerlingen. Het aanbod van automatiseren wordt samengesteld en...Show moreHet automatiseren van de basisbewerkingen bij rekenen is bevorderlijk voor de rekenvaardigheden en -prestaties van basisschoolleerlingen. Het aanbod van automatiseren wordt samengesteld en geëvalueerd door een leerkracht. Leerkrachten maken hiervoor voortdurend keuzes. Het doel van deze studie is het onderzoeken van de overwegingen die leerkrachten hebben bij het kiezen, aanbieden en monitoren van automatiseren. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Welke overwegingen hebben leerkrachten van groep 4 t/m 6 over het aanbieden van automatiseren op de basisschool? Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is een onderzoek uitgevoerd waarbij de onderzoekers semi-gestructureerde interviews afnamen bij leerkrachten van groep 4, 5 en 6 van twee Nederlandse basisscholen. Uit de resultaten van de interviews bleek dat leerkrachten het aanbod van automatiseren vormgeven met behulp van de rekenmethode en deze aanvullen met diverse werkbladen en spelletjes en bewegend leren. Verder gaven de leerkrachten aan in te spelen op de individuele behoeftes van leerlingen door middel van het bieden van extra begeleiding en het aanpassen van het tempo waarmee automatiseringsopgaven moeten worden gemaakt. Tot slot wezen de resultaten uit dat de ouderbetrokkenheid en het contact met collega’s belangrijk is voor de effectiviteit van de geïmplementeerde methode en lesmaterialen bij het automatiseren. De huidige studie heeft enkele beperkingen waar bij het interpreteren van de resultaten rekening mee moet worden gehouden. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de overwegingen van leerkrachten van groepen uit de onder- en bovenbouw van het basisonderwijs.Show less
Voor optimale leersituaties moet het onderwijs aansluiten op de onderwijsbehoeften en hiervoor is differentiatie essentieel. Dit onderzoek is gericht op de huidige kennis van leerkrachten over...Show moreVoor optimale leersituaties moet het onderwijs aansluiten op de onderwijsbehoeften en hiervoor is differentiatie essentieel. Dit onderzoek is gericht op de huidige kennis van leerkrachten over differentiatie, de houding hier tegenover en de toepassing hiervan. De kennis, houding en toepassing van differentiatie werden onderzocht door middel van een vragenlijst, die gebaseerd is op effectieve vormen van differentiatie. Dit werd ingeschat door leerkrachten aan de hand van een 5-punts Likertschaal. De vragenlijst werd volledig ingevuld door achttien Nederlandse leerkrachten van de groepen 3 t/m 8 op drie basisscholen. Uit de resultaten is gebleken dat er op houding hoger gescoord is dan op kennis en toepassing van differentiatie. Kennis en houding zijn positief verbonden met de toepassing van differentiatie, maar alleen kennis kan voorspellen in hoeverre differentiatie wordt toegepast. Verder hebben leerkrachten meer kennis omtrent convergent differentiëren dan divergent differentiëren. Preteaching wordt het minst toegepast, terwijl de kennis en houding omtrent preteaching significant hoger zijn. Ten slotte is gebleken dat meer rekenkennis verbonden is met meer kennis van differentiatie. Concluderend kan gesteld worden dat leerkrachten differentiatie belangrijk vinden, maar het in de praktijk minder toepassen en over minder specifieke kennis beschikken. De implicaties zijn gericht op het belang van het stimuleren van de specifieke kennis, de kennis over divergente differentiatie en het inzetten van preteaching. De beperkingen zijn onder andere de kleine steekproef en het gebruik van zelfrapportages. De suggesties voor vervolgonderzoek zijn het verder onderzoeken van de kennis, houding en toepassing van differentiatie in de praktijk en de rekenkennisShow less
Op basisschool Wissel daalt het aantal excellente rekenaars. Leerkrachten kunnen door het geven van feedback de motivatie en rekenprestaties van leerlingen verbeteren. Daarom is onderzoek gedaan...Show moreOp basisschool Wissel daalt het aantal excellente rekenaars. Leerkrachten kunnen door het geven van feedback de motivatie en rekenprestaties van leerlingen verbeteren. Daarom is onderzoek gedaan naar de volgende onderzoeksvraag: ‘Welke vormen van feedback worden momenteel gegeven in een rekenles van groep 3 tot en met 6 op basisschool Wissel en hoe zou de inzet van feedback geoptimaliseerd kunnen worden?’. Deze vraag is onderzocht door middel van gestructureerde observaties bij zeven leerkrachten op de basisschool. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen taakgerichte, aanpakgerichte, zelfregulatiegerichte en persoonsgerichte feedback. Een combinatie van de eerste drie vormen is het meest effectief. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen de aard (bevestigend, kritisch, constructief en/of neutraal), doelgerichtheid (doelgericht of niet-doelgericht) en doelgroep (klas, groepje of individu) van feedback. Een combinatie van bevestigende, kritische en constructieve feedback is het meest effectief. Verder is doelgerichte feedback effectiever dan niet-doelgerichte feedback en is feedback gericht op individuen effectiever dan feedback gericht op de klas of een groepje. Op basisschool Wissel wordt het vaakst feedback op zelfregulatie gegeven. Het advies aan leerkrachten is om voornamelijk een combinatie van taakgerichte, aanpakgerichte en zelfregulatiegerichte feedback in te zetten. Verder wordt met name niet-doelgerichte feedback gegeven. Het advies is daarom vaker doelgerichte feedback in te zetten. Feedback gericht op een individu wordt al het vaakst ingezet op de basisschool. In vervolgonderzoek zou een training aan leerkrachten gegeven kunnen worden, waarbij zij leren reflecteren op hun eigen manier van feedback geven tijdens rekenen.Show less
Feedback is een manier voor leerkrachten om leerlingen meer te laten profiteren van het rekenonderwijs. Feedback maakt duidelijk wat het huidige rekenniveau is, het beoogde rekenniveau en stelt hoe...Show moreFeedback is een manier voor leerkrachten om leerlingen meer te laten profiteren van het rekenonderwijs. Feedback maakt duidelijk wat het huidige rekenniveau is, het beoogde rekenniveau en stelt hoe de leerlingen op het beoogde rekenniveau gaan komen. In dit onderzoek is gekeken wat het effect is van de verschillende vormen en kenmerken van feedback en hoe leerkrachten dit toepassen in de praktijk. In deze studie zijn zeven leerkrachten, die lesgeven in groep 3 t/m 6, geobserveerd met behulp van een gestructureerde observatielijst. De resultaten zijn met elkaar vergeleken om een algemeen beeld te creëren over hoe leerkrachten feedback geven. De meest effectieve manier van feedback geven is door feedback te geven die doelgericht is met een bevestigend-constructief-kritische aard en gericht op het individu. De feedback is afwisselend gericht op zelfregulatie, taak of aanpak. Uit de resultaten komt naar voren dat de meest gegeven feedback bevestigend is (M = 26.18), niet doelgericht (M = 65,77), gericht op zelfregulatie (M = 29,87) en gegeven aan het individu (M = 54,74). Deze resultaten stellen dat leerkrachten niet optimaal gebruik maken van effectieve feedback.Show less
In dit onderzoek is gekeken wat voor feedback gegeven wordt in het rekenonderwijs in groep 3 tot en met 6 van basisschool X en hoe deze feedback verbeterd kan worden. Hierbij is het feedbackgedrag...Show moreIn dit onderzoek is gekeken wat voor feedback gegeven wordt in het rekenonderwijs in groep 3 tot en met 6 van basisschool X en hoe deze feedback verbeterd kan worden. Hierbij is het feedbackgedrag van de 7 leerkrachten van deze groepen in rekenlessen geobserveerd aan de hand van een gestructureerde observatie met een observatieformulier. Per leerkracht is één of twee keer geobserveerd door twee observanten. Er is gekeken naar het soort feedback, de doelgerichtheid, de aard van feedback en de doelgroep. Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met wat in de literatuur als effectieve feedback wordt beschouwd. Aan de hand daarvan is een advies samengesteld. Gevonden werd dat zelfregulatiegerichte feedback het meest gegeven wordt. Deze feedback wordt voornamelijk niet-doelgericht gegeven en is het meest bevestigend van aard. Bovendien wordt vooral feedback aan individuen gegeven. Geadviseerd wordt om naast zelfregulatiegerichte feedback net zo vaak taakgerichte- en aanpakgerichte feedback te geven. Deze feedback moet doelgericht worden gegeven en is voornamelijk effectief als het in een combinatie van bevestigende-, kritische- en constructieve feedback wordt gegeven. Het geven van individuele feedback is effectief en wordt goed gedaan op basisschool X. Een beperking van dit onderzoek is de onherleidbaarheid naar leerkrachten toe. Hierdoor kan niet specifiek per leerkracht een advies gegeven worden. In het vervolg kan op de school een ‘feedbackcoach’ aangewezen worden, die de leerkrachten kan observeren aan de hand van het ontwikkelde observatieformulier en directe feedback kan geven aan de leerkrachten over hun feedbackgedrag.Show less
Er is onderzocht of de invoering van de WISCAT-pabo gepaard is gegaan met een afname in rekenangst onder pabostudenten (n = 155) en basisschoolleerkrachten (n = 207). Daarnaast is onderzocht of er...Show moreEr is onderzocht of de invoering van de WISCAT-pabo gepaard is gegaan met een afname in rekenangst onder pabostudenten (n = 155) en basisschoolleerkrachten (n = 207). Daarnaast is onderzocht of er een relatie bestaat tussen de hoeveelheid werkervaring van de leerkrachten en de mate waarin zij last hebben van rekenangst. Voor de dataverzameling werd gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst waarbij onder andere vragen van de MAS (Betz, 1978) en AMAS (Hopko, Mahadevan, Bare, & Hunt, 2003) waren opgenomen. Resultaten geven aan dat de invoering van de WISCAT-pabo niet gepaard is gegaan met een afname van rekenangst onder leerkrachten (p = .972) en pabostudenten (p = .110) en er bestaat geen relatie tussen werkervaring en rekenangst (p = .424). De factoren WISCAT-pabo en werkervaring zorgen niet voor een afname in rekenangst. Aanbevelingen worden gedaan voor vervolgonderzoek. Verduidelijking is wenselijk naar wat de daling in aanmeldingen voor de pabo tussen 2005 en 2010 heeft veroorzaak (HBO-raad, 2014) en naar hoe rekenangstige pabostudenten de WISCAT-pabo ervaren. Longitudinaal onderzoek waarbij de rekenangst van de pabostudenten gekoppeld wordt aan hun prestaties op de WISCAT-pabo wordt aangeraden.Show less