Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
open access
De aanleiding voor deze scriptie was het artikel ‘The Cultural Repugnant Other’ (1991) van cultureel antropoloog Susan Harding. Haar artikel behandelt de manier waarop de ‘moderne’ academische...Show moreDe aanleiding voor deze scriptie was het artikel ‘The Cultural Repugnant Other’ (1991) van cultureel antropoloog Susan Harding. Haar artikel behandelt de manier waarop de ‘moderne’ academische wereld een representatie maakt van Protestants-christelijke fundamentalisten. Harding betoogt dat het Christendom en Christenen binnen de antropologie gestigmatiseerd worden als de ‘culturally repugnant Other’, oftewel de ‘cultureel afstotelijke Ander'. In deze scriptie vergelijk ik de manieren waarop antropologen in hun onderzoek naar religie hun eigen (geloofs)overtuigingen meenemen en de risico's en voordelen hiervan.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
open access
Dit onderzoek geeft een antropologische duiding van eerwraak onder Turken in Turkije en Nederland. In Turkije staan ongelijke genderrollen en een patriarchale samenleving centraal als het gaat om...Show moreDit onderzoek geeft een antropologische duiding van eerwraak onder Turken in Turkije en Nederland. In Turkije staan ongelijke genderrollen en een patriarchale samenleving centraal als het gaat om eerwraak. In Nederland speelt de migratiecontext een rol in hoe eerwraak vandaag de dag in Nederland geduid wordt. Onder andere door deze context wordt eerwraak in het publieke debat geplaatst, namelijk of eerwraak een religieuze of culturele traditie is. Doordat de hele context van eerwraak geanalyseerd wordt (zowel in Turkije als in Nederland), kan eerwraak onder Turken in haar geheel begrepen worden.Show less
Dit essay bespreekt de controverse, die is ontstaan met betrekking tot het archeologische park City of David. Dit park ligt in het door zowel Israël, als door de Palestijnse Autoriteit begeerde...Show moreDit essay bespreekt de controverse, die is ontstaan met betrekking tot het archeologische park City of David. Dit park ligt in het door zowel Israël, als door de Palestijnse Autoriteit begeerde Oost-Jeruzalem en dit conflict zou zijn doorgang hebben gevonden in het beheer, interpretatie en presentatie van de archeologische vondsten in City of David. Besproken is in hoeverre er sprake is van nationalistische motieven bij het exploiteren van dit park, wat de gevolgen zijn van dit park voor de directe leefomgeving en of dit park wenselijk is. Er bestaat een nauwe band tussen archeologie en nationalisme. Archeologie als wetenschap heeft zich in de 19e eeuw nota bene ontwikkeld, omdat het een positief effect zou geven op het nationalistisch gevoel van het individu. Het beheer van City of David, dat in handen ligt van de non-profitorganisatie El Ad, is erop gericht om ditzelfde nationalistische gevoel bij de bezoeker op te wekken, door middel van het als waarheid verkondigen van speculatieve interpretaties, ofwel bewust bezoekers misleidende informatie te verlenen. Hiernaast is dit park verantwoordelijk voor het verzorgen van een negatieve impuls voor de directe leefomgeving. Zo zijn de veiligheidsmaatregelen in deze wijk opgeschroefd door middel van wachttorens, camera’s en openlijk met wapens lopende bewakers. Doordat er vanuit de City of David een archeologische opgraving plaatsvindt door middel van een tunnel onder de wijk door te graven, vinden er voortdurend verzakkingen van grond, muren en wegen plaats. De verhouding tussen Israëlische archeologische projecten en de overwegend Palestijnse bevolking van Silwan lijkt nog verder op scherp te worden gezet door de ontwikkeling van het King’s Garden Plan. Voor dit project zullen circa duizend mensen uit hun huis worden gezet. Door de mogelijke uitvoer van Town Plan Scheme 11555 dreigen dergelijke situaties ook te ontstaan in andere wijken in Oost-Jeruzalem. Uit de naar boven gekomen feiten kan worden geconcludeerd dat nationalistische motieven een zeer grote invloed hebben in het beheer van het archeologisch park City of David. Daarnaast zijn de gevolgen van de aanwezigheid van dit park voor de directe leefomgeving uitsluitend negatief. Hieruit kan geconcludeerd worden dat dit park onwenselijk is.Show less
Deze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt...Show moreDeze masterthesis wil een verbinding leggen tussen de kerkelijke rite van het afleggen van belijdenis en de feminisering van religie. De femiseringsthese die geldt voor de negentiende eeuw, steunt op vier variabelen: een feminisering van de geestelijke stand, van gelovigen en hun rituelen, van de aard van religie en van religieuze spiritualiteit of vroomheid. Het afleggen van belijdenis biedt de mogelijkheid om de reikwijdte van de feminiseringsthese voor de protestantse context te onderzoeken. De belijdenisrite daarvoor geschikt: veel mensen deden belijdenis en de bronnen vermelden een verantwoording om belijdenis te doen. De feminiseringsthese en de belijdenisrite zijn voor de Nederlandse context nog nauwelijks gebruikt. In deze thesis wordt het onderzoek beperkt tot het grootste protestantse kerkgenootschap in Nederland, de Nederlandse Hervormde Kerk, in de periode 1816-1900. Een van de conclusies is dat de belijdenisrite in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt versterkt door de invoering van kerkelijke rituelen en familierituelen. Het gebruik van emoties bij de belijdenis werd in de tweede helft van de eeuw toegejuichd, maar slechts zolang de belijdenis duurde. Daarna werd repressie door predikanten belangrijker geacht. Vrouwen in de negentiende eeuw schreven verder het meest over de belijdenis. Het beschrijven van vroomheid door vrouwen was geaccepteerd. Mannen (predikanten en gemeenteleden) gaven een negatieve betekenis aan deze vroomheid door die te vergelijken met uiterst piëtistische vrouwen. Zij vonden dat zowel mannen als vrouwen met mate over vroomheid moesten spreken. Redelijkheid en bescheidenheid achtte men van meer belang. Verschillen tussen bronnen van predikanten en gemeenteleden lichten met name op in de maatschappelijke betekenis die ze aan de belijdenisrite meegeven. This thesis makes a connection between the rite of confirmation and the feminisation of religion. Both confirmation and the theory of feminisation are hardly studied in the Dutch context. In this thesis research is limited to the largest protestant denomination in the Netherlands, the Dutch Reformed Church, in the period 1816-1900.Show less