Culinaire vormen van media worden graag geconsumeerd. Zo had culinair recensent Johannes van Dam in de jaren ’90 een leesdichtheid van 93 procent en zijn er tegenwoordig veel populaire culinaire...Show moreCulinaire vormen van media worden graag geconsumeerd. Zo had culinair recensent Johannes van Dam in de jaren ’90 een leesdichtheid van 93 procent en zijn er tegenwoordig veel populaire culinaire mediavormen zoals televisieprogramma’s, podcasts en foodfluencers. Johannes van Dam had de macht om met een negatieve recensie de deuren van een restaurant te doen sluiten. Met deze scherpe pen wordt dus aangetoond hoe machtig taal kan zijn in (culinaire) media. Ondanks de populariteit van het culinaire genre, is er echter nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van taal door culinair recensenten. In eerdere wetenschappelijke literatuur is vooral het gebruik van overtuigende taal in recensies op online platformen onderzocht. Op deze platformen kan iedere gebruiker een recensie plaatsen, waardoor de rol van de professionele recensent onderbelicht is gebleven. In deze thesis wordt dit hiaat in wetenschappelijk onderzoek opgevuld door het gebruik van taal van professionele culinair recensenten Hiske Versprille (De Volkskrant), Mara Grimm (Het Parool) en Joël Broekaert (NRC) te analyseren. De vraag hoe taal door deze recensenten wordt gebruikt om een oordeel te communiceren over restaurants staat hierin centraal. Om deze vraag te beantwoorden, is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van een inhoudsanalyse zijn er in totaal zestig recensies geanalyseerd. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld te vormen waarom bepaalde taalkeuzes zijn gemaakt, zijn er ook semigestructureerde diepte- interviews afgelegd met de geanalyseerde culinair recensenten. De resultaten hebben geleid tot een grounded theory waarin vijf hoofdthema’s naar voren kwamen: retorica (met logos, ethos en pathos), stijlfiguren, metadiscours, externe aspecten (zoals interieur, bediening en muziek) en interne aspecten (zoals persoonlijke voorkeuren en emoties). Grimm legt in haar recensies de nadruk op een logische opbouw en helderheid, terwijl Broekaert en Versprille zich richten op beeldend en zintuiglijk schrijven door het gebruik van stijlfiguren zoals metafoor en epitheton ornans. Door gebruik te maken van een verfraaiende schrijfwijze onderscheiden culinair recensenten zich binnen de journalistieke praktijk. Een ander onderscheid is te vinden in het gebruik van emotional labour: de recensenten maken – in tegenstelling tot traditionele journalisten – gebruik van hun emoties in hun werk. Maar ze ‘objectiveren’ deze emoties wel. Dit houdt in dat de emoties worden geanalyseerd en bevraagd. In de subjectieve aard van het recenseren proberen de onderzoekers zo objectief en neutraal mogelijk te werk te gaan, waarbij ze interne aspecten (zoals persoonlijke voorkeuren) proberen uit te schakelen. Waar de recensenten niet bewust bezig zijn met overtuigen, kan er worden gesteld dat de taal in culinaire recensies overtuigend 3 is. Dit onderzoek draagt daarom bij aan de kennis over macht van taal in culinaire journalistiek en de invloed van culinair recensenten op het publiek. Aangezien deze thesis een hiaat in wetenschappelijk onderzoek vult, zijn er verschillende mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van een kwantitatieve studie met een focusgroep om te beoordelen hoe overtuigend culinaire recensies daadwerkelijk zijn. Hierbij kunnen verschillende culinaire recensies met hoge en lage cijfers worden gepresenteerd aan een focusgroep om te analyseren in welke mate deze van invloed zijn om een restaurant te bezoeken. Een ander interessant vervolgonderzoek zou kunnen gaan over de spanning tussen de academische opvattingen over de persuasieve werking van culinaire recensies en de praktische ervaringen en interpretaties van professionele culinaire recensenten. Hiermee zou kunnen worden onderzocht waarom deze spanning bestaat en of deze bijvoorbeeld internationaal voorkomt.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In de Ilias en Odyssee wordt ὑβρίς of een cognate 31 keer gebruikt om bepaald gedrag te typeren. In de epen is echter ook absoluut vergelijkbaar gedrag te vinden dat niet als hybris benoemd wordt....Show moreIn de Ilias en Odyssee wordt ὑβρίς of een cognate 31 keer gebruikt om bepaald gedrag te typeren. In de epen is echter ook absoluut vergelijkbaar gedrag te vinden dat niet als hybris benoemd wordt. Het lijkt erop dat hybris een retorische functie kan hebben: de spreker wil dat zijn adressaat sommige gedragingen accepteert, hoewel ze misschien dubieus zijn, en andere afkeurt, hoewel ze misschien niet zozeer erger zijn. De vraag is of, hoe en waar de verteller hybris in kan zetten om de adressaat te sturen in de richting van een bepaalde interpretatie van gebeurtenissen. Hoe wordt hybris retorisch ingezet in de Ilias en Odyssee?Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie wordt gepoogd een antwoord te vinden op de vraag: Hoe helpt het beeld dat Caesar van Dumnorix en Diviciacus (als Gallische vijand en bondgenoot) in De Bello Gallico 1.16-1.20...Show moreIn deze scriptie wordt gepoogd een antwoord te vinden op de vraag: Hoe helpt het beeld dat Caesar van Dumnorix en Diviciacus (als Gallische vijand en bondgenoot) in De Bello Gallico 1.16-1.20 schept bij zijn propaganda in Rome? Aan de hand van een historische analyse van De Bello Gallico en een close-reading van de Latijnse tekst proberen we te achterhalen hoe Caesar gebruik maakt van de narratologie en retorica om zijn propaganda tot stand te brengen.Show less
Deze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te...Show moreDeze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te bestuderen. Pathos bleek in deze periode belangrijk voor een positieve receptie van predikantenwelsprekendheid. De receptie door Willem de Clercq verschilde van die door de periodieken vanwege zijn sterke hang naar authenciteit, zijn gevoelige persoonlijkheid en zijn orthodoxe identiteit.Show less
Master thesis | Classics and Ancient Civilizations (MA)
closed access
Deze scriptie gaat over de dertiende Olympische ode. Deze ode wordt geanalyseerd aan de hand van een retorisch kader, namelijk de taken van de redenaar. Daarbij ga ik in op waar Pindarus zijn...Show moreDeze scriptie gaat over de dertiende Olympische ode. Deze ode wordt geanalyseerd aan de hand van een retorisch kader, namelijk de taken van de redenaar. Daarbij ga ik in op waar Pindarus zijn informatie vandaan haalt (inventio), hoe hij dit ordent (dispositio) en welke stilistische middelen hij gebruikt (elocutio). Door middel van deze analyse reflecteer ik op de vraag wat een retorische lezing van een pindarische ode bijdraagt aan ons begrip van Pindarus in het algemeen en deze ode in het bijzonder. Enerzijds concludeer ik dat Pindarus op het gebied van de inventio, dispositio en elocutio grotendeels hetzelfde wil bereiken en dat we een pindarische ode kunnen lezen als een tekst die behoort tot het genus demonstrativum. Anderzijds plaats ik de kanttekening of we niet een bepaalde lading verliezen als we de tekst alleen retorisch lezen, omdat deze lezing vooral functioneel is. Een poëtische tekst heeft namelijk ook esthetische functies. Mijn eindconclusie luidt dat een retorische lezing nuttig is omdat het verschillende aspecten een het licht heeft gebracht die in eerder onderzoek onder de oppervlakte zijn gebleven.Show less
Dit onderzoek gaat over retorica in de Tweede Sofistiek en de relatie tussen het geschreven en het gesproken woord: het geconceptualiseerde kunstwerk en de uitvoering ervan. Alle teksten die we...Show moreDit onderzoek gaat over retorica in de Tweede Sofistiek en de relatie tussen het geschreven en het gesproken woord: het geconceptualiseerde kunstwerk en de uitvoering ervan. Alle teksten die we hebben uit deze periode, die liep van grofweg de eerste tot en met de vijfde eeuw n.C., zijn op een bepaalde tijd en plaats in première gegaan. Aangezien we niet meer terug naar de première kunnen, moeten we het doen met de schriftelijke weergave. Wat is de relatie tussen tekst en spraak in de Tweede Sofistiek? De dynamiek van een redevoering, het uitvoerende aspect van een voordracht en de rol van het geschreven woord staan hierin centraal.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie wordt aan de hand van drie case studies (Antiphon 1, Andocides 1 en Hypereides 1) onderzocht hoe verwijzingen naar tragische personages in Griekse redevoeringen ingezet konden...Show moreIn deze scriptie wordt aan de hand van drie case studies (Antiphon 1, Andocides 1 en Hypereides 1) onderzocht hoe verwijzingen naar tragische personages in Griekse redevoeringen ingezet konden worden als retorische strategie. Uit deze voorbeelden blijkt dat een verwijzing naar een tragisch personage een frame oproept dat zowel positief als negatieve associaties met zich mee kan brengen, en dat de redenaar in kwestie daarom zorgvuldig en selectief moet omgaan met zijn verwijzing om het gewenste effect te bereiken - dat de jury de tegenpartij door een negatievere bril zal beschouwen.Show less
Deze masterthesis onderzoekt de manier waarop sagen over het vermeend in leven zijn van doodverklaarde popsterren retorisch worden geconstrueerd in traditionele nieuwsmedia en op het vernaculaire...Show moreDeze masterthesis onderzoekt de manier waarop sagen over het vermeend in leven zijn van doodverklaarde popsterren retorisch worden geconstrueerd in traditionele nieuwsmedia en op het vernaculaire web. Allereerst wordt een wetenschappelijk fundament gegeven voor het ontstaan van dit soort sagen. Met daarbij de conclusie dat populaire muziekcultuur in onze hedendaagse consumptiemaatschappij een prominente, haast religieuze rol heeft. Fans creëren een cultic milieu rondom een artiest, waardoor zij niet kunnen geloven dat een artiest sterfelijk is. Ter afbakening bestaat dit onderzoek uit case studies: sagen over de dood van Elvis Presley, Tupac en Kurt Cobain. Onderzocht wordt de manier waarop journalisten en forumdeelnemers op Nederlandstalige websites dit soort sagen wel of niet geloven. Daarbij zijn 44 nieuwsartikelen en 28 forumdiscussies onderwerp van onderzoek. Eerder onderzoek van Donovan (2004) en Burger (2014) gaven vier stijlen van (on)geloof: fervent geloof, instrumenteel geloof, debunking en ervaringsgeloof. Uit deze scriptie blijkt dat op het vernaculaire web al deze vormen van geloof ook naar voren komen. In het journalistieke discours komen fervent geloof en instrumenteel geloof niet voor. Wel blijkt dat journalisten middels distancing het oordeel van de (on)waarheid van een sage bij de lezer leggen. Zij geloven intrinsiek niet in een sage, maar vinden hem wel vermakelijk. Hiermee kan een vijfde geloofsvorm worden toegevoegd aan het model van Donovan en Burger: ludiek geloof. Hiernaast worden de argumenten van forumdeelnemers en journalisten onder de loep genomen. Aangetoond wordt dat de argumenten die op het vernaculaire web naar voren komen veel rijker en diverser zijn dan in nieuwsmedia. Het is aannemelijk dat journalisten vanwege hun journalistieke autoriteit het niet nodig achten om veel en diverse argumenten te gebruiken. Terwijl forumdeelnemers in een veel vrijer vernaculair discours de ruimte hebben om vrijer te spreken. Daarbij worden ook ethostechnieken onderzocht. En hieruit blijkt dat journalisten zeer gering ethos-technieken toepassen om de (on)waarheid van een sage aan te tonen. Ze variëren vooral de afstand tot de bron van een verhaal, om duidelijk te maken dat zij zelf niet achter het ontstaan van een sage zitten. Op fora worden er veel en verschillende ethos-technieken gebruikt. Gebruikers maken elkaar veelvuldig zwart of beroepen zich bijvoorbeeld op autoriteiten.Show less
Master thesis | Classics and Ancient Civilizations (MA)
closed access
Het eerste boek van Gesprekken in Tusculum herbergt een complexiteit. Deze complexiteit wordt veroorzaakt door het feit dat Cicero binnen dit filosofisch werk meerdere petten op heeft. Hij is...Show moreHet eerste boek van Gesprekken in Tusculum herbergt een complexiteit. Deze complexiteit wordt veroorzaakt door het feit dat Cicero binnen dit filosofisch werk meerdere petten op heeft. Hij is immers niet alleen de auteur, maar eveneens een van de gesprekspartners binnen het filosofisch gesprek. Wat is de implicatie van deze gelaagdheid voor de lezer? Op welke wijze en op welk niveau wil Cicero zijn lezer aan het denken zetten over de dood en de onsterfelijkheid van de ziel? Dit onderzoek verschaft een waardering van de veellagigheid van het eerste boek van Gesprekken in Tusculum aan de hand van een tekstanalyse op intern niveau (de verhouding tussen gesprekspartner en opponent) en op extern niveau (de verhouding tussen auteur en lezer).Show less
In dit scriptieonderzoek is een analyse-instrument opgesteld voor het taalkundige fenomeen equivocatie. Het doel van dit onderzoek was tweeledig: er is (1) een analyse-instrument voor equivocatie...Show moreIn dit scriptieonderzoek is een analyse-instrument opgesteld voor het taalkundige fenomeen equivocatie. Het doel van dit onderzoek was tweeledig: er is (1) een analyse-instrument voor equivocatie ontwikkeld, dat (2) is toegepast op het discours van de jonge Nederlandse politicus Thierry Baudet. De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal stond, was: Hoe is een deductief analyse-instrument voor equivocatie op te stellen en wat kan er aan de hand van dit instrument worden vastgesteld over het discours van politicus Thierry Baudet? Dit onderzoek is een abductief onderzoek: met bevindingen uit het empirische materiaal is de theorie over equivocatie aangevuld en is het analyse-instrument verder aangescherpt (Alvesson & Sköldberg, 2000; Peirce, 1923). Equivocatie is de taalhandeling van het ontwijkend communiceren. De taalhandeling komt voor in communicatieve conflictsituaties, ook wel avoidance-avoidance conflict situations genoemd. Die conflictsituaties doen zich voor wanneer alle reacties op een vraag of stelling een negatieve uitkomst hebben voor de spreker of voor zijn omgeving (bijvoorbeeld wanneer de spreker moet kiezen tussen liegen of iemand kwetsen met de waarheid). In zulke situaties biedt equivocatie uitkomst (Bavelas, Black, Bryson, & Mullett, 1988; Bavelas, Black, Chovil, & Mullett, 1990a). Om vast te stellen of er sprake is van equivocatie, formuleren Bavelas et al. (1988) vier criteria: (1) de boodschap moet de eigen mening van de zender, (2) de inhoud van de boodschap moet helder zijn, (3) er moet duidelijk zijn wie de ontvanger van de boodschap is en (4) de boodschap moet aansluiten op de context. In politieke situaties komt equivocatie vaker voor dan in alledaagse situaties. Dat komt doordat politici vaak in de media verschijnen, rekening moeten houden met hun potentiële electoraat (zij moeten hun boodschappen zo voorzichtig mogelijk verwoorden om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken (Bavelas et al., 1988)) en niet alleen namens zichzelf spreken, maar ook namens hun partij. Politici doen hun best hun gezicht te beschermen en om een gewenst beeld van zichzelf te construeren in de media – het principe van face-work (Goffman, 1967b) hangt samen met deze mediatisering (Cushion & Thomas, 2013; De Leeuw & Van Wichelen, 2005; Wodak & Krzyżanowski, 2017). Politici doen vaker dan gewone burgers hun best om commitment aan hun uitspraken te verzwakken, zonder daarbij onoprecht of vaag te lijken. Equivocatie is een strategie die voor dat doeleinde uitkomst biedt. Equivocatie maakt namelijk calculated ambivalence mogelijk – het verpakken van een dubbele boodschap in een taaluiting (Hatakka, Niemi, & Välimäki, 2017; Wodak & Engel, 2013). De praktische toepassing van calculated ambivalence noemen Bull & Simon-Vandenbergen (2014) doublespeak. Het analyseren van (mogelijk) equivocatief discours biedt de mogelijkheid te bekijken wat de onderliggende betekenis van de geuite woorden zou kunnen zijn (Bull & Simon-Vandenbergen, 2014). In het analyse-instrument dat in dit onderzoek is opgesteld, zijn verschillende technieken gebundeld die Bull & Simon-Vandenbergen (2014) en Hatakka, Niemi & 4 Välimäki (2017) hebben afgeleid uit deductieve discoursanalyses. Het instrument bestaat uit vier categorieën met bijbehorende strategieën: 1. Onderwerp ontwijken – 1.1. Ontkenning, 1.2. Antwoorden vermijden, 1.3. Ophef bagatelliseren 2. Aandacht afleiden – 2.1. Vergelijkingen maken, 2.2. Disconnectie benadrukken 3. Rechtvaardigen – 3.1. Verzachtende omstandigheden aandragen, 3.2. Afstand nemen in woord, 3.3. Afstand nemen in daad, 3.4. Excuses zonder volledige verantwoordelijkheid 4. Ethos en Pathos – 4.1. Ad hominem, 4.2. Slachtofferschap claimen, 4.3. Provocatief taalgebruik Dit instrument is toegepast op het discours van politicus Thierry Baudet. Eerst is, aan de hand van de eisen voor duidelijke communicatie van Bavelas et al. (1988), vastgesteld welke beweringen van Baudet als equivocatief kunnen worden aangemerkt. In het onderzoekscorpus, dat bestaat uit zeven verschillende fragmenten waarin Baudet zich in een conflictsituatie bevindt, is hij 268 keer aan het woord. Hij maakt in 165 van die gevallen gebruik van equivocatie. Het analyse-instrument voor equivocatie blijkt redelijk geschikt om het discours van Baudet te analyseren. Zo blijkt uit de analyse dat hij vaak zijn uitingen legitimeert door verzachtende omstandigheden aan te dragen, de aandacht afleidt van het onderwerp of de aanval opent op het ethos van zijn tegenstander. Tijdens de analyse is het instrument, met de bevindingen uit de empirie, verder aangescherpt. De strategieën kunnen worden verdeeld in twee hoofdcategorieën, die beide een belangrijk doel van de spreker weergeven: (1) Rechtvaardigen, waaronder de strategieën Ontkenning, Verzachtende omstandigheden aandragen (met alle bijbehorende substrategieën), Afstand nemen in woord en Excuses zonder volledige verantwoordelijkheid vallen en (2) Aandacht afleiden, waaronder de strategieën Ophef bagatelliseren, Antwoorden vermijden (met alle bijbehorende substrategieën), Vergelijkingen maken, Disconnectie benadrukken en Ethos en Pathos (met alle bijbehorende substrategieën) vallen. Verder blijkt dat twee strategieën meer gespecificeerd konden worden. De strategie Antwoorden vermijden is uitgebreid met substrategieën Legitimeren met bewijzen, Meer uitleg geven, Verkeerd begrepen en Context benadrukken. De strategie Verzachtende omstandigheden aandragen is gespecificeerd met substrategieën Claim van duidelijkheid, Claim van onwetendheid en Ander onderwerp aansnijden. Dit onderzoek draagt bij aan een stevigere conceptuele en methodische basis voor het onderzoek naar equivocatie. Om dat onderzoek nog verder aan te vullen, zijn meer analyses nodig. Niet alleen van het discours van (extreem)rechtse politici, maar ook van meer gematigde en (extreem)linkse politici. Een andere belangrijke bijdrage aan het onderzoeksgebied kan worden gevormd door de analyse van het discours van de opponenten van de politici die equivocatief taalgebruik hanteren – hoe gaan zij daarmee om en hoe kunnen zij equivocatie herkennen en adresseren? Ten laatste zou het goed zijn het onderzoeksgebied aan te vullen vanuit andere disciplines, zoals de sociologie, antropologie of de psychologie. Zo kan een completer beeld van het fenomeen equivocatie ontstaan.Show less
Vladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus...Show moreVladimir Poetin is iemand met verschillende voorkomens (soorten ethos). Aan de ene kant is hij president van het grootste land ter wereld, Rusland. Aan de andere kant is Vladimir een normale Rus uit Sint-Petersburg. Dit onderzoek zocht uit welk ethos het Russische journaal, enerzijds, en het Nederlandse journaal, anderzijds, van Poetin schiepen in het jaar voor de Russische presidentsverkiezingen van 2018 en welke (visuele) retorische middelen daarbij zijn gebruikt. Op basis van een kwalitatieve retorische analyse van 32 Nederlandse en Russische tv-items over Poetin uit 2017 concludeert dit onderzoek dat het ethos van president Poetin over het algemeen bestempeld kan worden als een despoot, een krachtige leider, of een man van het volk. Deze soorten ethos komen volgens dit onderzoek tot stand door de invloed van stijlmiddelen, framing en quotes/toespraken van Poetin zelf, collega-wereldleiders en/of derden. Vanwege het feit dat Poetins ethos voor een groot deel tot stand komt door middel van journalistieke arbeid, geeft dit onderzoek inzicht in de manier waarop journalisten te werk gaan bij het scheppen van het ethos van een wereldleider en de gevolgen die een dergelijke manier van werken heeft voor Poetins ethos. Dat alles gebeurt door middel van een unieke inkijk in de Russische berichtgeving over Poetin.Show less
Deze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het...Show moreDeze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het idee dat klimaatopwarming een complot is. Hoe overtuigen journalisten en socialemediagebruikers het publiek van hun (on)geloof in een complot? Dat doen ze onder andere door gebruik te maken van de retorische overtuigingsmiddelen logos en ethos: respectievelijk de argumentatie en de indruk die die spreker op het publiek maakt. Het doel van dit onderzoek is het creëren van een overzicht van gehanteerde logos- en ethostechnieken. Het onderzochte corpus bestaat uit artikelen van De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, De Telegraaf en Elsevier, blogs van Climategate en De staat van het klimaat en discussies op diverse Facebookpagina's. De onderzochte periode betreft de jaren 2012 tot 2017. De methode is een kwalitatieve inhoudsanalyse, wat betekent dat men op zoek gaat naar patronen en categorieën – niet naar de frequentie van de middelen. Uit het onderzoek is gebleken dat Donovans drie stijlen van (on)geloof – fervent geloof, voorwaardelijk geloof en debunking – in alle geanalayseerde eenheden voorkomen: in de krantenen tijdschriftenartikelen, in de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties. In de laatste categorie is er helemaal geen sprake van ervaringsgeloof, de extra categorie die Burger voorstelde in zijn proefschrift (2014). In de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties wordt ervaringsgeloof zelden geuit. Bij elke (on)geloofsstijl zijn verscheidene argumenten onderscheiden. Autoriteitsargumenten domineren de discussie. Waar debunking overheerst in de traditionele media en in de Facebookreacties, wordt er in de (reacties op de) blogs vooral fervent geloof geuit. Discussianten in de bladen, op de blogs en op Facebook verschillen sterk in de wijze waarop ze autoriteit claimen bij het onderbouwen van hun geloof. Terwijl de traditionele media zich vooral baseren op officiële claimsmakers, specificeren discussianten op Facebook hun beroep op autoriteit in veel gevallen niet. In reacties op de blogs worden veel gevestigde autoriteiten aangehaald, maar wordt er ook vaak verwezen naar de eigen autoriteit of de autoriteit van de blog zelf. Ethostechnieken worden zeer veel aangedragen, zowel door journalisten als door socialemediagebruikers. Dit zijn niet alleen technieken uit de categorie deskundigheid, maar ook uit de categorieën eerlijkheid en welwillendheid. Het model van Burger en Anemaet (2011) is voor een groot deel bruikbaar gebleken. In de bladen en op de blogs zijn alle twaalf technieken uit dit model terug te vinden, op Facebook maar zeven van de twaalf. Tot slot worden er op zowel het vernaculaire web als in de traditionele media extra ethostechnieken gebruikt, zoals het wantrouwen van andermans bronnen, het bagatelliseren van de autoriteit van de opponent en het verwijzen naar andermans cherry picking.Show less
In het politieke debat bestaat de mogelijkheid om de tegenstander persoonlijk aan te vallen. De betreffende politicus heeft hiermee op het oog dat het ethos van de tegenstander met deze...Show moreIn het politieke debat bestaat de mogelijkheid om de tegenstander persoonlijk aan te vallen. De betreffende politicus heeft hiermee op het oog dat het ethos van de tegenstander met deze persoonlijke aanval geschaad wordt. Er zijn echter gevallen waarin niet de tegenstander, maar de spreker zelf wordt geschaad door zijn persoonlijke aanval. In deze scriptie wordt onderzocht of er strategieën zijn waarmee een discussiant het ethos van zijn tegenstander kan aanvallen zonder dat zijn eigen ethos daarmee geschaad wordt. De hoofdvraag van deze scriptie is dan ook: met welke strategieën kunnen politici een persoonlijke aanval inzetten in verkiezingsdebatten zonder daarbij het eigen ethos te verwaarlozen? Om deze vraag te beantwoorden zijn de verkiezingsdebatten van 2012 geanalyseerd. Er is gekozen voor een onderzoek naar verkiezingsdebatten, omdat het aannemelijk lijkt dat er in verkiezingsdebatten veel persoonlijke aanvallen aangetroffen kunnen worden. In verkiezingsdebatten speelt het ethos van de discussiant meer een rol dan in een ander debat, omdat kiezers op basis van verkiezingsdebatten kunnen bepalen wie ze willen dat ministerpresident van het land wordt. Vermoedelijk speelt het ethos van de discussianten een rol bij deze keuze, en het is daarom aantrekkelijk voor de politici om het ethos van de tegenstander aan te vallen. De verkiezingsdebatten zijn geanalyseerd aan de hand van analytische inductie. Er is voortdurend een hypothese opgesteld, en deze hypothese is aangepast naargelang er voorbeelden opdoken die strijdig waren met de initiële hypothese. Op deze manier zijn er een aantal strategieën gedefinieerd in het corpus, en deze strategieën zijn in te delen in een viertal categorieën. De categorieën van debatstrategieën vallen samen met de drie communicatieve niveaus van de taalhandelingentheorie: locutie, illocutie en perlocutie. Omwille van het materiaal is er een vierde categorie aan toegevoegd, namelijk de dialogische strategieën. Een locutionaire debatstrategie is een debatstrategie waarbij de vorm van de uiting de strategische manoeuvre bewerkstelligt. Bij een illocutionaire manoeuvreert de discussiant strategisch door middel van de inhoud van de uiting. Als er sprake is van een perlocutionaire debatstrategie wordt er strategisch gemanoeuvreerd met het effect van de uiting. Bij een dialogische debatstrategie wordt de strategische manoeuvre tot stand gebracht door middel van de interactie tussen de discussianten. Op basis van de bevindingen in het corpus kan gesteld worden dat er een op macroniveau vier manieren zijn om een persoonlijke aanval in te zetten zonder dat daarbij het eigen ethos schade ondervindt. Deze vier manieren zijn de vier categorieën zoals hierboven besproken. Binnen deze categorieën kunnen op microniveau een aantal strategieën worden onderscheiden. In deze scriptie worden een aantal van deze strategieën besproken.Show less
Deze scriptie onderzoekt welke logos- en ethostechnieken worden gebruikt in kranten en op Facebook in de discussie over witte busjes met kinderlokkers. Logos en ethos zijn retorische...Show moreDeze scriptie onderzoekt welke logos- en ethostechnieken worden gebruikt in kranten en op Facebook in de discussie over witte busjes met kinderlokkers. Logos en ethos zijn retorische overtuigingsmiddelen, die respectievelijk inhouden de argumentatie en de indruk die als spreker wordt gemaakt. Het onderzochte corpus bestaat uit krantenartikelen en Facebookdiscussies uit de periode 2013-2015, waarvan de manier is geanalyseerd waarop discussianten zeggen te geloven in de witte busjes en de manier waarop zij daar autoriteit bij claimen.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In de derde satire van Juvenalis bekritiseert Umbricius, hoogstwaarschijnlijk een fictieve figuur, vele aspecten van het leven in Rome. In mijn scriptie heb ik zijn voornaamste klachten zowel...Show moreIn de derde satire van Juvenalis bekritiseert Umbricius, hoogstwaarschijnlijk een fictieve figuur, vele aspecten van het leven in Rome. In mijn scriptie heb ik zijn voornaamste klachten zowel inhoudelijk als retorisch geanalyseerd. De analyse staat in het teken van de vraag in welke mate hij de lezer overtuigt. Het gebrek aan objectiviteit is overduidelijk merkbaar. Ten gevolge daarvan overtuigt Umbricius de lezer nauwelijks. Hij geeft het Rome van de keizertijd dan ook allerminst natuurgetrouw weer.Show less
Niet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse...Show moreNiet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse in nieuws. Het Jeugdjournaal weet veel jonge kijkers te boeien en er zijn speciale nieuwspagina’s en kranten voor kinderen, waaronder de landelijke krant Kidsweek en de regionale krant Jong010. Deze zijn alleen in een andere stijl geschreven dan nieuwsmedia voor volwassenen. Dit onderzoek probeert inzicht te bieden in deze specifieke stijl gericht op kinderen tot 12 jaar. Want hoe schrijf je een aantrekkelijk en duidelijk nieuwsartikel voor kinderen? Hoe zorg je ervoor dat kinderen interesse in nieuws krijgen en met plezier de krant lezen? Onderzoek naar de specifieke stijl voor kinderen en jongeren is gedaan door Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011). Wackers onderzocht de stijl van NOS Headlines, een website gericht op jongeren vanaf 15 jaar. Goldhoorn vergeleek de kinderkrant Kidsweek met hun jongerenvariant 7Days, terwijl van Elburg 7Days vergeleek met de Volkskrant en Metro. Dit onderzoek borduurt voort op hun resultaten en kijkt naar twee kranten onderling die allebei schrijven voor kinderen tot 12 jaar: Kidsweek en Jong010. Hier wordt gekeken naar de stilistische verschillen en overeenkomsten tussen beide kranten. Aan de hand van literatuur, enkele interviews en de stijlboeken van beide kranten is er een stijlmodel opgesteld. Dit model is gebaseerd op de stijldeugden duidelijkheid en aantrekkelijkheid, twee van de vier stijldeugden die Braet (2007) heeft omschreven in Retorische Kritiek. Aan de hand van dit model zijn er 120 artikelen (in de vorm van nieuwsverhalen) geanalyseerd. Jong010 en Kidsweek zijn hier ieder met 60 artikelen vertegenwoordigd. Zowel de tekst van de artikelen zelf, als de koppen zijn geanalyseerd. Bij dit onderzoek is naast een eerste codeur ook een tweede codeur gebruikt, in de vorm van Goldhoorn. Zij analyseerde 20 artikelen (waarvan 10 van Kidsweek en 10 van Jong010) met hetzelfde stijlmodel. Hierdoor is de betrouwbaarheid vergroot. De resultaten van de stijlanalyse zijn, indien mogelijk, naast de resultaten van de onderzoeken van Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011) gelegd. Hieruit valt te zien dat beide kranten duidelijker zijn dan nieuwsmedia voor volwassenen en dat beide redacties rekening houden met hun doelgroep. Uit de analyse van Jong010 en Kidsweek kwam naar voren dat Jong010, wanneer het gaat om artikellengte, zinslengte koplengte en het gebruik van tussenkoppen, duidelijker is dan Kidsweek. Alleen de woorden van Jong010 zijn langer dan die van Kidsweek. Hoewel Jong010 qua lengtes duidelijker is, gebruiken ze meer moeilijke woorden, meer instanties en (iets) meer Engelse woorden dan Kidsweek. Qua aantrekkelijkheid gebruikten beide kranten een scala aan stijlfiguren, al gebruikte Jong010 in totaal meer stijlfiguren dan Kidsweek. Daarnaast zette Jong010 vaker ‘persoonlijk maken’ en ‘directe aanspreking’in. Verder was Kidsweek op enkele gebieden spreektaliger dan Jong010. Ze gebruiken meer tussenwerpsels/ellipsen en meer accent aigu’s. 3 Uit de kopanalyse kwam naar voren dat Jong010 meer instanties gebruikt in de koppen dan Kidsweek. Verder waren er geen verschillen tussen de twee koppen. Beide kranten gebruiken geen buitenlandse (leen)woorden, maar wel veel Engelse (leen)woorden in hun koppen. Dit verschilt met de resultaten uit Van Elburg’s analyse. Op basis van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen gedaan aan de redactie van Jong010 en de redactie van Kidsweek. Naast enkele individuele adviezen kunnen beide kranten het gebruik van instanties nog verminderen. Verder wordt het aangeraden om meer rijm te gebruiken om de tekst aantrekkelijker te maken. De beperkingen van dit onderzoek kunnen eventueel in een groter onderzoek worden opgevangen, waar meerdere codeurs grotere corpera kunnen analyseren. Daarnaast worden er enkele ideëen geopperd voor een lezersonderzoek op het gebied van stijl.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
De scriptie onderzoekt door een analyse van in de narratio voorkomende waardeoordelen en technieken om die over te dragen, van het gebruik van praesentia historica en van focalisaties, welke...Show moreDe scriptie onderzoekt door een analyse van in de narratio voorkomende waardeoordelen en technieken om die over te dragen, van het gebruik van praesentia historica en van focalisaties, welke strategieën Aeschines gebruikt heeft om ondanks gebrek aan harde bewijzen voor zijn beschuldigingen het dokimasia-proces tegen Timarchus te kunnen winnen.Show less