Children with Klinefelter may face difficulties in their later life when it comes to social emotional development and behavior problems (Bruining et al., 2009). This could lead to behavior- and...Show moreChildren with Klinefelter may face difficulties in their later life when it comes to social emotional development and behavior problems (Bruining et al., 2009). This could lead to behavior- and emotion regulation problems including anxiety. During a stressful life event it is crucial to be able to control/use cognitive emotion regulation strategies (Thompson, 1994). If this fails, it can lead to behavior- or social development problems. Although separate results from previous studies suggest a link between anxiety, regulation problems and stressful life events, this possible coherence has not been studied yet for Klinefelter children. Method: To investigate this, 95 children in the age of 1-7 years (of which 51 children with Klinefelter) and their parents participated in a series of questionnaires (Child Behavior Checklist, Children’s Behavior-/Early Childhood Behavior-/VMG Life Events Questionnaire). Results: Children with Klinefelter were found to be more anxious and showed a less expressive internal regulation state compared to the control group, according to their parents. According to the CBQ/ECBQ Reactivity/Soothability subscale results, children with Klinefelter showed less expressive (blunted) emotions when they were in pain, upset or experienced an exciting activity/event. In addition, stressful life events turned out to be a predictor for anxious depressed behavior in children with Klinefelter. There was also no interaction found for the degree of stressful life events and anxious/depressed or reactivity/soothability behavior within the Klinefelter- or control group. Conclusion: Children with Klinefelter experience more anxiety/depressed behavior and less expressive internal regulation state than children without Klinefelter. An association between stressful life events and anxiety/depressed behavior is found within children with Klinefelter, but there is no evidence found for a coherence between stressful life events and regulation problems. Furthermore, no interaction was found between the degree of stressful life events and anxious/depressed or reactivity/soothability behavior within the Klinefelter- or control group.Show less
Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende...Show moreHet doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaardigheden aangaande begrijpend lezen zwakke en sterke lezers kunnen onderscheiden. Hiertoe werden kinderen van groep 4 op verschillende vaardigheden getest. Tevens werd gekeken naar de oogbewegingen van kinderen tijdens het lezen van teksten. Ook werd onderzocht in hoeverre verschillende instrumenten voor leesvaardigheden hetzelfde meten. Middels een regressie werd gekeken naar de voorspellende waarde van maten van eye-tracking en cognitieve vaardigheden. Er is gebleken dat verschillende instrumenten voor leesvaardigheid niet hetzelfde meten. Bij de zwakke begrijpend lezers waren correlaties met de variabelen woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, het kunnen maken van inferenties en integreren en verhaalbegrip van belang. Bij de sterke begrijpend lezers waren er correlaties met eye-tracking variabelen, woordenschat, luisterbegrip en de leesvaardigheid volgens de maze. Tevens is gebleken dat de sterke begrijpend lezers hoger scoorden op het beantwoorden van vragen die werden gesteld na het eye-tracken, woordenschat, luisterbegrip, leeshouding, redeneervaardigheid, maze, inferenties maken en integreren, werkgeheugen en verhaalbegrip. Bij zwakke lezers voorspelde redeneervaardigheid hun leesvaardigheid. Bij de sterke lezers voorspelden woordenschat en de maze de leesvaardigheid. Zwakke begrijpend lezers ervaren voornamelijk problemen met talige processen waar verbale vaardigheid bij komt kijken. Het probleem lijkt vooral te maken te hebben met het onvoldoende kunnen redeneren en oplossen van problemen. Tevens zijn zwakke lezers onvoldoende vaardig in algemene en onderliggende vaardigheden, waardoor hogere cognitieve processen, waar zij al moeite mee hebben, niet worden ondersteund. De zwakke lezers kunnen niet flexibel en doelbewust te werk gaan. Sterke lezers zijn wel in staat tot het uitvoeren van een scala aan vaardigheden. Sterke lezers kunnen dan ook adaptief te werk gaan en hun leesproces monitoren. Bij sterke lezers is er sprake van een gericht, samenhangend leesproces. Bij de zwakke lezers wordt er aanspraak gemaakt op allerlei vaardigheden, maar wordt dit niet effectief gedaan. Hierdoor ontstaat een leesproces dat niet doeltreffend is en de lezer ervaart begripsproblemen.Show less