Bachelor thesis | Film- en literatuurwetenschap (BA)
closed access
De scriptie wat u zo zal lezen heeft betrekking op de verschillende vormen van schizofrenie die de Amerikaanse postmoderne tv-serie Mr Robot (2015-) kenmerken. De serie gaat over de mentaal...Show moreDe scriptie wat u zo zal lezen heeft betrekking op de verschillende vormen van schizofrenie die de Amerikaanse postmoderne tv-serie Mr Robot (2015-) kenmerken. De serie gaat over de mentaal instabiele hacker Elliot Alderson (Rami Malek) die door middel van zijn expertise in hacken een virtuele revolutie in gang zet om de wereld volgens hem een betere plek te maken. Net als in de film Fight Club (1999) heeft het hoofdpersonage te maken met een andere persoonlijkheid (namelijk Mr Robot, gespeeld door Christian Slater) wiens aard op het eerste gezicht niet kenbaar is voor zowel het personage als de kijker; je ziet de andere persoonlijkheid aanvankelijk als een ander personage en niet als een onderdeel van de hoofdpersoon. Hier is dan al sprake van een onbetrouwbaarheid; de serie is niet gemakkelijk te duiden en als kijker moet je een bepaalde kijkhouding aannemen die eerder leidt tot de “waarheid”, voor zover daar sprake van is. Een aantal intrigerende kenmerken die de serie bevat is bijvoorbeeld het onduidelijke ziektebeeld van Elliot, de grote hoeveelheid intertekstuele verwijzingen naar eerdere (klassieke) werken, het gebruik van een “unreliable narrator” (wat ruimte biedt voor interpretatie en grootschalige discussies op het internet genereert) en het heterogene karakter van de serie op het gebied van genre, editing en cinematografie zijn allemaal kenmerken die mij als kijker en fan aanspreken. Met deze scriptie ga ik dus in op deze interessante kenmerken en tracht ik aan te tonen dat er op meerdere niveaus sprake is van een bepaalde vorm van schizofrenie binnen de serie Mr Robot. Hierbij doel ik op klinisch en cultureel niveau en ook op het niveau van de kijker. Daarnaast zal ik ook een poging wagen om een verwevenheid te vinden die deze niveaus met elkaar verbindt. De onderzoeksvraag luidt dan als volgt: In welke vormen komt schizofrenie voor in de serie Mr Robot en op welke manier zijn de vormen in elkaar verweven? Op wetenschappelijk niveau is er (nog) niet bijzonder veel geschreven over de serie en vooral met betrekking tot de specifieke onderzoeksvraag. In deze scriptie maak ik onder andere gebruik van het werk van Thomas Elsaesser, Fredric Jameson, Richard Dyer, Jean Baudrillard, Seymour Chatman, Peter Verstraten, Shoshana Felman en Dori Laub.Show less
Een belangrijke uitkomst die steeds opnieuw wordt gevonden in wetenschappelijk onderzoek is dat personen die lijden aan schizofrenie te maken hebben met een relatief lage intelligentie. Aangenomen...Show moreEen belangrijke uitkomst die steeds opnieuw wordt gevonden in wetenschappelijk onderzoek is dat personen die lijden aan schizofrenie te maken hebben met een relatief lage intelligentie. Aangenomen wordt dat een biologisch tekort in het brein de oorzaak is voor het tegelijkertijd voorkomen van schizofrenie en een lage intelligentie in een persoon. De lage intelligentie is een directe afspiegeling van het biologische probleem, terwijl schizofrenie ontstaat door een wisselwerking tussen het biologische probleem en omgevingsfactoren zoals gezinsfunctioneren. In dit scriptieonderzoek wordt onderzocht of het gezinsfunctioneren de relatie tussen intelligentie en schizofrenie modereert. Het onderzoek werd uitgevoerd met behulp van een steekproef van 21 kinderen (N = 21) in de leeftijd van negen tot en met twaalf jaar, afkomstig uit Midden-Nederland. De steekproef bevatte elf jongens (N = 11) en tien meisjes (N = 10). Intelligentie werd gemeten met behulp van de Cattell Fair Intelligence Test, schizofrene kenmerken werden gemeten met behulp van de Schizotypal Personality Questionnaire en gezinsfunctioneren werd gemeten met behulp van de Family Assessment Device. In dit onderzoek wordt geen samenhang gevonden tussen de concepten intelligentie en schizofrenie (r(21) = .25, p = .272), intelligentie en gezinsfunctioneren (r(21) = -.31, p = .168) en schizofrenie en gezinsfunctioneren (r(21) = -,04, p = .863). Ook blijkt de relatie tussen intelligentie en schizofrenie niet te worden gemodereerd door gezinsfunctioneren. Mogelijk is de relatie tussen schizofrenie en intelligentie zwakker dan tot nu toe werd gedacht en wordt de relatie tussen intelligentie en schizofrenie vooral gemodereerd door factoren van buiten het gezin.Show less
In dit onderzoek is gekeken naar factoren die de kans op schizotypische kenmerken bij kinderen kunnen verhogen, zodat er met deze factoren rekening kan worden gehouden in het signaleren van...Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar factoren die de kans op schizotypische kenmerken bij kinderen kunnen verhogen, zodat er met deze factoren rekening kan worden gehouden in het signaleren van voorlopers van schizofrenie bij kinderen. Een lage Sociaal Economische Status van de ouders, een slecht gezinfunctioneren en een lage intelligentie zijn factoren die gerelateerd zouden zijn aan een grotere kans op schizotypische kenmerken bij kinderen. Er zijn in totaal 41 Nederlandse kinderen tussen de acht en 16 jaar oud meegenomen in dit onderzoek. Voor het bepalen van de Sociaal Economische Status van de ouders is gekeken naar het opleidingsniveau. De intelligentie van het kind is gemeten met de Cattell Culture Fair Intelligence Test (CFT-20-R). Om het gezinsfunctioneren te bepalen is gebruik gemaakt van de Family Assessment Device (FAD) en om het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind te bepalen is de Schizotypal Personality Questionnaire-k (SPQ-k) gebruikt. Er bleek geen verband te zijn tussen het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind en de Sociaal Economische Status van de ouders. Ook bleek het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind niet gerelateerd aan gezinsfunctioneren en intelligentie van het kind. De factoren intelligentie en gezinsfunctioneren hadden ook geen invloed op het verband tussen Sociaal Economische Status van de ouders en schizotypische kenmerken bij het kind. Het is van belang dat er vervolgonderzoek naar deze en andere factoren die de kans op schizotypische kenmerken verhogen blijft worden gedaan. Door naar deze risicofactoren te kijken kunnen kinderen met schizotypische kenmerken sneller worden opgemerkt en geholpen.Show less
In dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband,...Show moreIn dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband, blijkt uit vorig onderzoek dat vooral lage intelligentie een verband heeft met het hebben van schizotypische kenmerken (Cochrane, Petch, & Pickerin, 2012; Tsakanikos & Claridge, 2005). Dit zijn echter onderzoeken die mogelijk een culturele bias bevatten. Het huidige onderzoek probeert deze bias te vermijden. Leeftijd is daarnaast meegenomen in het onderzoek omdat deze, mogelijk door de werking van het werkgeheugen, invloed kan hebben op dit verband (Ziermans, 2013). Dit onderzoek onderzocht 80 kinderen tussen de 8 en 16 jaar. De instrumenten die hiervoor zijn gebruikt zijn de Cattell culture fair intelligence test (CFT-R-20) en de Schizotypal personality questionnaire (SPQ-K-R). De gegevens zijn vervolgens geanalyseerd door middel van enkelvoudige en multipele regressies. Uit analyse blijkt dat schizotypische kenmerken een positief verband hebben met intelligentie (β = 0.008, t(1) = 0.07, p = 0.94). Dit gold ook voor de positieve scores (b*positief = 0.27, t(3) = 0.63, p = 0.53). De negatieve en desorganisatie scores hadden echter een negatief verband (b*negatief = -0.02, t(3) = -0.07, p = 0.95), (b*desorganisatie = -0.38, t(3) = -0.90, p = 0.37). De factor leeftijd voegde enigszins meer verklaarde variantie toe in het model (R² = 0.008, F(1,76) = 0.20, p = 0.90). Alle resultaten zijn echter niet significant. Ondanks dat de resultaten niet significant zijn, toont dit onderzoek aan dat het van belang is het verband tussen schizotypische kenmerken en intelligentie te bekijken, leeftijd hierin mee te nemen en dit op cultuuronafhankelijke wijze te doen. Verder onderzoek naar deze cultuuronafhankelijke intelligentietest zou in de toekomst wellicht dergelijke verbanden duidelijker kunnen maken.Show less
Deze studie was gericht op de vraag of recalcitrantie, angst en denkstoornissen kunnen leiden tot een kwetsbaarheid bij jongeren met een autismespectrum stoornis om kenmerken van schizofrenie te...Show moreDeze studie was gericht op de vraag of recalcitrantie, angst en denkstoornissen kunnen leiden tot een kwetsbaarheid bij jongeren met een autismespectrum stoornis om kenmerken van schizofrenie te ontwikkelen. Aan dit onderzoek hebben in totaal 171 jongeren meegewerkt, met een gemiddelde leeftijd van 12.08 jaar (SD=2.27). De onderzoeksgroep bestond uit 59 (34.5%) jongeren met een stoornis binnen het autismespectrum, en 112 jongeren in de controlegroep. De AQ en de ADI zijn gebruikt om de kenmerken van een autismespectrum stoornis vast te stellen. De SPQ en de NPV-J recalcitrantieschaal zijn gebruikt om de kenmerken van schizofrenie te meten. Om de angst te meten is de SAS-K gebruikt, en voor de denkstoornissen is bij de jongeren de kFTDS afgenomen. Uit het onderzoek is gebleken dat er een positieve correlatie bestaat tussen autismespectrum stoornissen en kenmerken van schizofrenie. De mate van recalcitrantie en denkstoornissen spelen een rol in dit verband, de angst niet. Het is echter niet zo dat jongeren die meer kenmerken van autismespectrum stoornissen samengaan met meer kenmerken van schizofrenie, recalcitrantie en denkstoornissen.Show less