De relatie tussen executief functioneren en schizotypische kenmerken is een veelal onderzocht gebied en zodoende zijn hierover veel onderzoeksbevindingen beschikbaar. De mate van overeenstemming...Show moreDe relatie tussen executief functioneren en schizotypische kenmerken is een veelal onderzocht gebied en zodoende zijn hierover veel onderzoeksbevindingen beschikbaar. De mate van overeenstemming tussen de bevindingen blijft echter beperkt. Om deze reden is in dit onderzoek een non-klinische groep adolescenten (n = 40) bekeken op schizotypische kenmerken middels de kindversie van de Schizotypal Personality Questionnaire (SPQ-K) en op executieve functies middels de kindversie van de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF-K). Er was aandacht voor specifieke elementen van de relatie die uit eerder onderzoek naar voren komen als zijnde invloedrijk. Zo is er gekeken welke invloed het werkgeheugen en de aanwezige dimensie van schizotypie hadden op de relatie. Daarbij is bekeken of er ook een verband te vinden was tussen schizotypie en vloeibare intelligentie, gemeten middels de Cattell Culture Fair Intelligence Test (CFT-20-R). Er werd geen significant verband gevonden tussen schizotypische kenmerken en vloeibare intelligentie en het verband met executief functioneren bleek niet negatief maar significant positief. De voorspelde invloed van werkgeheugen is niet teruggevonden, maar cognitieve flexibiliteit bleek wel van voorspellende waarde. Ook de aanwezige dimensie van schizotypie bleek niet van invloed. Juist doordat de uitkomsten niet direct aansluiten bij de verwachtingen, is het onderzoek in staat geweest punten van aandacht bloot te leggen voor verder onderzoek. Focus op een jongere populatie en aandacht voor modererende factoren is gewenst. Daarnaast kan in verder onderzoek extra aandacht worden besteed aan de rol van cognitieve flexibiliteit op de relatie tussen schizotypie en executieve functies.Show less
In dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband,...Show moreIn dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband, blijkt uit vorig onderzoek dat vooral lage intelligentie een verband heeft met het hebben van schizotypische kenmerken (Cochrane, Petch, & Pickerin, 2012; Tsakanikos & Claridge, 2005). Dit zijn echter onderzoeken die mogelijk een culturele bias bevatten. Het huidige onderzoek probeert deze bias te vermijden. Leeftijd is daarnaast meegenomen in het onderzoek omdat deze, mogelijk door de werking van het werkgeheugen, invloed kan hebben op dit verband (Ziermans, 2013). Dit onderzoek onderzocht 80 kinderen tussen de 8 en 16 jaar. De instrumenten die hiervoor zijn gebruikt zijn de Cattell culture fair intelligence test (CFT-R-20) en de Schizotypal personality questionnaire (SPQ-K-R). De gegevens zijn vervolgens geanalyseerd door middel van enkelvoudige en multipele regressies. Uit analyse blijkt dat schizotypische kenmerken een positief verband hebben met intelligentie (β = 0.008, t(1) = 0.07, p = 0.94). Dit gold ook voor de positieve scores (b*positief = 0.27, t(3) = 0.63, p = 0.53). De negatieve en desorganisatie scores hadden echter een negatief verband (b*negatief = -0.02, t(3) = -0.07, p = 0.95), (b*desorganisatie = -0.38, t(3) = -0.90, p = 0.37). De factor leeftijd voegde enigszins meer verklaarde variantie toe in het model (R² = 0.008, F(1,76) = 0.20, p = 0.90). Alle resultaten zijn echter niet significant. Ondanks dat de resultaten niet significant zijn, toont dit onderzoek aan dat het van belang is het verband tussen schizotypische kenmerken en intelligentie te bekijken, leeftijd hierin mee te nemen en dit op cultuuronafhankelijke wijze te doen. Verder onderzoek naar deze cultuuronafhankelijke intelligentietest zou in de toekomst wellicht dergelijke verbanden duidelijker kunnen maken.Show less