In dit onderzoek is gekeken naar factoren die de kans op schizotypische kenmerken bij kinderen kunnen verhogen, zodat er met deze factoren rekening kan worden gehouden in het signaleren van...Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar factoren die de kans op schizotypische kenmerken bij kinderen kunnen verhogen, zodat er met deze factoren rekening kan worden gehouden in het signaleren van voorlopers van schizofrenie bij kinderen. Een lage Sociaal Economische Status van de ouders, een slecht gezinfunctioneren en een lage intelligentie zijn factoren die gerelateerd zouden zijn aan een grotere kans op schizotypische kenmerken bij kinderen. Er zijn in totaal 41 Nederlandse kinderen tussen de acht en 16 jaar oud meegenomen in dit onderzoek. Voor het bepalen van de Sociaal Economische Status van de ouders is gekeken naar het opleidingsniveau. De intelligentie van het kind is gemeten met de Cattell Culture Fair Intelligence Test (CFT-20-R). Om het gezinsfunctioneren te bepalen is gebruik gemaakt van de Family Assessment Device (FAD) en om het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind te bepalen is de Schizotypal Personality Questionnaire-k (SPQ-k) gebruikt. Er bleek geen verband te zijn tussen het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind en de Sociaal Economische Status van de ouders. Ook bleek het voorkomen van schizotypische kenmerken bij het kind niet gerelateerd aan gezinsfunctioneren en intelligentie van het kind. De factoren intelligentie en gezinsfunctioneren hadden ook geen invloed op het verband tussen Sociaal Economische Status van de ouders en schizotypische kenmerken bij het kind. Het is van belang dat er vervolgonderzoek naar deze en andere factoren die de kans op schizotypische kenmerken verhogen blijft worden gedaan. Door naar deze risicofactoren te kijken kunnen kinderen met schizotypische kenmerken sneller worden opgemerkt en geholpen.Show less
In dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband,...Show moreIn dit onderzoek wordt het cultuuronafhankelijke verband getest tussen intelligentie en schizotypische kenmerken met leeftijd als mogelijk interactie-effect. Ondanks onenigheid over dit verband, blijkt uit vorig onderzoek dat vooral lage intelligentie een verband heeft met het hebben van schizotypische kenmerken (Cochrane, Petch, & Pickerin, 2012; Tsakanikos & Claridge, 2005). Dit zijn echter onderzoeken die mogelijk een culturele bias bevatten. Het huidige onderzoek probeert deze bias te vermijden. Leeftijd is daarnaast meegenomen in het onderzoek omdat deze, mogelijk door de werking van het werkgeheugen, invloed kan hebben op dit verband (Ziermans, 2013). Dit onderzoek onderzocht 80 kinderen tussen de 8 en 16 jaar. De instrumenten die hiervoor zijn gebruikt zijn de Cattell culture fair intelligence test (CFT-R-20) en de Schizotypal personality questionnaire (SPQ-K-R). De gegevens zijn vervolgens geanalyseerd door middel van enkelvoudige en multipele regressies. Uit analyse blijkt dat schizotypische kenmerken een positief verband hebben met intelligentie (β = 0.008, t(1) = 0.07, p = 0.94). Dit gold ook voor de positieve scores (b*positief = 0.27, t(3) = 0.63, p = 0.53). De negatieve en desorganisatie scores hadden echter een negatief verband (b*negatief = -0.02, t(3) = -0.07, p = 0.95), (b*desorganisatie = -0.38, t(3) = -0.90, p = 0.37). De factor leeftijd voegde enigszins meer verklaarde variantie toe in het model (R² = 0.008, F(1,76) = 0.20, p = 0.90). Alle resultaten zijn echter niet significant. Ondanks dat de resultaten niet significant zijn, toont dit onderzoek aan dat het van belang is het verband tussen schizotypische kenmerken en intelligentie te bekijken, leeftijd hierin mee te nemen en dit op cultuuronafhankelijke wijze te doen. Verder onderzoek naar deze cultuuronafhankelijke intelligentietest zou in de toekomst wellicht dergelijke verbanden duidelijker kunnen maken.Show less
In dit artikel wordt gekeken in welke mate taal een rol speelt bij het ontwikkelen van schizotypische kenmerken bij kinderen, aangezien cognitieve stoornissen al uitbreken voor een eerste psychose...Show moreIn dit artikel wordt gekeken in welke mate taal een rol speelt bij het ontwikkelen van schizotypische kenmerken bij kinderen, aangezien cognitieve stoornissen al uitbreken voor een eerste psychose wordt aangetoond. Verder is er gekeken in welke mate sekse hierbij een rol speelt. De onderzoeksgroep bestaat uit 85 kinderen tussen de 9 en de 14.2 jaar. Met behulp van correlaties blijkt dat er een negatief verband wordt gevonden tussen taalproductie en negatieve schizotypische kenmerken. Verder is er een negatief verband gevonden tussen verbaal IQ en positieve en negatieve schizotypische kenmerken. Verder wordt er geen verband gevonden tussen de schizotypische kenmerken; zijnde positieve en negatieve kenmerken en desorganiserend gedrag; en taalbegrip, pragmatische taal en verbal fluency. Vervolgens wordt door middel van een t-toets geen verschil waargenomen tussen jongens en meisjes betreffende de drie schizotypische kenmerken, taalbegrip, taalproductie, pragmatische taal en verbaal IQ. Tot slot blijkt dat meisjes hoger scoren op verbal fluency dan jongens. Doordat er echter geen verband wordt gevonden tussen verbal fluency en de drie schizotypische kenmerken, lijken sekseverschillen op deze jonge leeftijd geen invloed te hebben op de ontwikkeling van schizotypische kenmerken. Concluderend zijn zwakke taalproductie en een laag verbaal IQ mogelijke risicofactoren om schizotypische kenmerken te ontwikkelen. Zo hebben deze risicofactoren gevolgen voor het plannen, organiseren en ordenen van een gesprek en/of gevoelens en gedachten. Doordat men communiceert door middel van taal, kunnen deze risicofactoren een verklaring zijn voor problemen, die ontstaan in de communicatie betreffende de omgeving en zichzelf.Show less