Hoe een Amsterdamse lobby van belanghebbenden heeft getracht de Haagse politiek te beïnvloeden omtrent de emancipatie van de slaafgemaakte bevolking in de kolonie Suriname in de periode 1830-1863.
In de eerste helft van de negentiende eeuw veranderde het stadslandschap van Paramaribo op rigoureuze wijze doordat twee branden (1821 en 1832) relatief kort na elkaar het stadscentrum bijna...Show moreIn de eerste helft van de negentiende eeuw veranderde het stadslandschap van Paramaribo op rigoureuze wijze doordat twee branden (1821 en 1832) relatief kort na elkaar het stadscentrum bijna volledig wegvaagden. Met name de stadsbrand van 1821 liet een verwoest stadshart achter. De herbouw duurde jaren maar was vergevorderd toen de tweede brand in 1832 weer een groot deel van het centrum van de stad in de as legde. Nu Paramaribo voor de tweede keer in korte tijd door een verwoestende brand was getroffen moesten er maatregelen worden genomen om dit in de toekomst te voorkomen. Toen na een paar weken werd ontdekt dat de brand was aangestoken deed het bestuur er alles aan om de schuldigen te pakken. De brandstichters bleken weggelopen slaafgemaakten te zijn. De combinatie van angst voor weggelopen slaafgemaakten en angst voor brand zorgde ervoor dat de daders zwaar werden gestraft. Koloniale slavensamenlevingen werden beheerst door angst, van de slaafgemaakten voor het geweld van de eigenaren, en van de eigenaren voor opstand door de slaafgemaakten. Dit leidde volgens historicus Vincent Brown niet alleen tot een vicieuze cirkel van angst en geweld, maar ook tot specifieke vormen van anti-zwart racisme tegen mannen in slavensamenlevingen. Volgens Brown werkt dit door in hedendaagse raciale vooroordelen. Suriname past in dat beeld; de koloniale machthebbers waren bang voor de slaafgemaakten op de plantages en de marrons. Maar in de stad waande men zich lange tijd veilig. De brand bracht daar mogelijk grote verandering in, en daarmee mogelijk ook in de verhouding tussen eigenaren en slaven in de stad. In dit onderzoek zal de invloed van de brand van 1832 op de stadsslavernij in Paramaribo nader worden bekeken. En ook hoe de betekenis van de stadsbrand, die de geschiedenis in zou gaan als de ‘Cojo branti’, door de jaren heen veranderde. Die verandering is een goede graadmeter voor de postkoloniale verwerking van deze geschiedenis. Het toont de veranderende plek die het slavernijverleden in de Surinaamse nationale identiteit heeft gekregen, maar of de veranderende herdenkingstraditie ook afbreuk heeft gedaan aan anti-zwart racisme is een open vraag.Show less
In dit onderzoek is de beheersing van de zwarte en gekleurde meerderheid door middel van rechtspraak en regelgeving in Curaçao tussen 1700 en 1750 onderzocht. Hiervoor zijn documenten van de...Show moreIn dit onderzoek is de beheersing van de zwarte en gekleurde meerderheid door middel van rechtspraak en regelgeving in Curaçao tussen 1700 en 1750 onderzocht. Hiervoor zijn documenten van de rechtbank, correspondenties en plakkaten bestudeerd. Het onderzoek bespreekt hoe het recht in Curaçao was opgezet. Er is geïllustreerd hoe het koloniaal bestuur worstelde met misbruik van het bestuur en rechtspraak door de koloniale elite. Het bestuur probeerde toch vervreemding van diezelfde elite te voorkomen. Het gedeeld belang van het bestuur en de elite, de beheersing van de zwarte en gekleurde meerderheid, was belangrijker. Gekleurde en zwarte ingezetenen werden alleen voor de rechtbank gedaagd als een witte ingezetene benadeeld werd door een overtreding door een zwarte of gekleurde. Zij werden vervolgd vanwege culturele bijeenkomsten, marronage, geweld tegen witten, geweld tussen zwarte en gekleurde inwoners en diefstal. In dit onderzoek zijn deze overtredingen geïllustreerd met rechtszaken, maar is ook besproken hoe de koloniale overheid deze overtredingen trachtte te beheersen. Voorts is aangetoond dat er naast de jurisdictie van de overheid en meesters, ook een Afrikaans-Creeolse juridische traditie moet hebben bestaan op Curaçao.Show less
This thesis examines the role of the St. Eustatius' blue beads in both the colonial period and the modern days of the island. Many stories are known about these glass beads, and in this thesis...Show moreThis thesis examines the role of the St. Eustatius' blue beads in both the colonial period and the modern days of the island. Many stories are known about these glass beads, and in this thesis their veracity is tested by means of archival research, the results of archaeological studies and research in literature. Nowadays the beads have a significant meaning for the Statian community and have an almost cult status. Also for the archaeologists and tourists the beads are a intriguing phenomena and thus worth to research. Archaeology and maritime history are combined in this study in order to do a thoroughly research on these small objects with a comprehensive story.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Dit is een onderzoek naar de aanwezigheid van slavernij en vormen van protest daartegen in Nederlands toneel tot 1803. Door te beschrijven waar en hoe slavernij in het Nederlands toneel wordt...Show moreDit is een onderzoek naar de aanwezigheid van slavernij en vormen van protest daartegen in Nederlands toneel tot 1803. Door te beschrijven waar en hoe slavernij in het Nederlands toneel wordt behandeld, wordt ook duidelijk dat slavernij niet altijd een prominent thema is geweest en de kritiek erop vrijwel nooit totaal. Bevat een reconstructie van de speelgeschiedenis van het toneelstuk Monzongo.Show less
Tussen 1856 en 1863 kochten de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij en het Amsterdamsch Dames-comité een groep van bijna 200 slaven vrij in samenwerking met...Show moreTussen 1856 en 1863 kochten de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij en het Amsterdamsch Dames-comité een groep van bijna 200 slaven vrij in samenwerking met de Hernhutters in Suriname. Deze BA-scriptie is een onderzoek naar deze groep slaven. Waarom werden juist zij uitgekozen en welke rol speelden deze individuele slaven zelf in hun manumissieproces?Show less
In deze thesis onderzoek ik de politieke houding van Nederlandse liberale politici ten aanzien van koloniale kwesties als bestuur, slavernij en expansie aan de hand van een kwalitatieve...Show moreIn deze thesis onderzoek ik de politieke houding van Nederlandse liberale politici ten aanzien van koloniale kwesties als bestuur, slavernij en expansie aan de hand van een kwalitatieve discoursanalyse van de parlementaire debatten in de periode 1848-1900. Dit alles plaats ik in een vergelijk met het Brits liberalisme. Ik concludeer dat waar Britse liberalen veranderden van opvatting over koloniaal bestuur dit in de Nederlandse situatie niet of minder het geval was. Het Nederlandse liberalisme typeer ik als duaal: hoewel het mensbeeld grotendeels universeel was, was de noodzaak tot representatie in bestuur er alleen voor de (gegoede) burger.Show less