In deze scriptie zal ik Dirk van Hogendorps boek analyseren en onderzoek ik of er in dit werk sporen zijn van stereotypen die in de huidige Nederlandse maatschappij nog bestaan. Deze scriptie zal...Show moreIn deze scriptie zal ik Dirk van Hogendorps boek analyseren en onderzoek ik of er in dit werk sporen zijn van stereotypen die in de huidige Nederlandse maatschappij nog bestaan. Deze scriptie zal laten zien dat huidige stereotypen over Chinezen in de Nederlandse maatschappij niet uit het niets zijn ontstaan, maar zijn gelinkt aan het verleden van Nederland. Met mijn onderzoek wil ik een bijdrage leveren aan de historische literatuur en ook aan het begrip van de vorming van de stereotyperingen over Chinezen.Show less
Dit BA-eindwerkstuk gaat over de framing van zwarte en witte vrouwelijke atleten in verschillende Nederlandse kranten. De hoofdvraag die centraal staat is: In hoeverre worden zwarte en witte...Show moreDit BA-eindwerkstuk gaat over de framing van zwarte en witte vrouwelijke atleten in verschillende Nederlandse kranten. De hoofdvraag die centraal staat is: In hoeverre worden zwarte en witte vrouwelijke atleten verschillend geframed in Nederlandse kranten?. De kranten waarvoor de framing bekeken wordt, zijn de Volkskrant, het Algemeen Dagblad (AD) en De Telegraaf. Er is voor deze kranten gekozen omdat ze van oudsher verschillen op ideologisch gebied; de Volkskrant kan links op het politieke spectrum geplaats worden; het AD midden; en De Telegraaf rechts. In totaal zijn er 10 artikelen van elke krant meegenomen. Het corpus heeft dus in totaal een grootte van 30 artikelen waarvan de artikelen verspreid waren over de jaren van 2013 tot en met 2019. De framing voor de twee atleetgroepen is onderzocht aan de hand van een aangepaste versie van de (kwalitatieve en kwantitatieve) methode van Van Gorp (2007). Voor het analyseren is er een inductieve en deductieve fase doorlopen waarbij de frames gereconstrueerd en gecontroleerd werden. Uit de framingsanalyse bleek dat er in totaal 13 frames gereconstrueerd konden worden. Daarvan werden twee frames voor beide atleetgroepen gebruikt: het metamorfose- en het doorzettersframe. Er konden echter ook frames gereconstrueerd worden die exclusief voor een van de twee atleetgroepen gebruikt werden. Voor de zwarte vrouwelijke atleten waren dit het wonder-, diva- en krachtpasterframe en voor de witte vrouwelijke atleten het underdog-, zwoeger-, en work-in-progressframe. De drie kranten verschilden niet sterk in het gebruik van de verschillende frames. Bij het reconstrueren van de frames zijn ook nog een aantal sport- en atleet-specifieke beschrijvingen naar boven gekomen. Voor atletiek betrof het beschrijvingen met snelheid, voor boksen ging het om stoten; voor turnen het benoemen van de lengte. Simone Biles werd consequent kort genoemd; Kiki Bertens als iemand die niet mentaal sterk is en Shelly-Ann Fraser-Pryce als iemand die in de schaduw van anderen staat.Show less
In dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours...Show moreIn dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours analysis tegen wordt het voorgezet koloniale denken en de ongelijkwaardige machtsverhoudingen onderzocht. De hoofdvraag is: Hoe zijn stereotypen en frames die het oriëntalisme vormgeven, verweven in journalistieke foto’s van de tsunamiramp in Indonesië 2004) in Nederlandse kranten?Show less
Dit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft...Show moreDit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft dit onderzoek naar het uitbreiden van kennis over hoe IS gebruik maakt van stereotypen afkomstig uit het Westen. Deze stereotypen geven ‘de ander’ weer en promoten daarbij afstand en verschil. Ten grondslag hieraan liggen theorieën over (post-)Orientalisme (Said, 2003; Dogra, 2012; Irwin, 2009) en stereotypen (Hall, 1997). Dit onderzoek legt de focus op het online propagandamagazine Dabiq, dat wordt uitgegeven door AlHayat Media Center. Het magazine beschikt over veel foto’s en kent een professionele vormgeving. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn 431 beelden bekeken. Deze visuele analyse werd uitgevoerd met behulp van een coding frame, gebaseerd op verschillende Oriëntalistische stereotypen uit Westerse populaire media. Uit de resultaten blijkt dat IS visuele Oriëntalistische stereotypen over terroristen met name vormgeeft via de stereotypen barbarisme, gewelddadigheid en donkere bebaarde boos kijkende mannen met tulbanden. Zo waren er gruwelijke beelden van onthoofdingen, slecht behandelde gevangenen en bewapende IS-strijders aan het front te zien. Hierbij wordt nadrukkelijk ingezoomd op gruwel of dreiging om angst te zaaien. Dit beeldgebruik sluit aan op de Westerse perceptie van de islamitische terrorist. Opmerkelijk is dat hiernaast een groot gedeelte van het beeldmateriaal anders wordt vormgegeven dan de bovengenoemde Oriëntalistische manieren. In deze beelden toonde IS foto’s van een goed draaiende gemeenschap, een tevreden terrorist, blije kinderen of Westerse politieke leiders met een bedenkelijke gezichtsuitdrukking. Daarmee draait IS voor een groot deel de rollen in het Oriëntalistisch discours om. De aanhangers van IS proberen ook een positief zelfbeeld neer te zetten en, andersom, een negatief beeld van de Westerling. Hieruit blijkt dat ze in hun beeldgebruik Oriëntalistische stereotypen alleen toepassen als ze daar baat bij hebben. Ze accepteren het beeld dat IS-strijders ‘anders’ zijn, maar ze zijn daarbij niet onderdanig aan het Westen. Deze visuele analyse draagt bij aan kennis over hoe moderne terroristen in een digitaal tijdperk media kunnen gebruiken en inspelen op bepaalde Westerse percepties van de dreigende terrorist. Media zijn van groot belang voor terroristen. Vanwege nieuwe digitale ontwikkelingen beschikken terroristen nu over de mogelijkheid om eigen media-units op te zetten. Ze zijn niet meer afhankelijk van Westerse nieuwsorganisaties. Daarom is het belangrijk om het steeds verder ontwikkelende mediagebruik van terroristen nauwlettend in de gaten te blijven houden. Alleen dan kunnen Westerse journalisten beter begrijpen hoe terroristen zelf media inzetten en journalistieke activiteiten eigen hebben gemaakt.Show less