Culinaire vormen van media worden graag geconsumeerd. Zo had culinair recensent Johannes van Dam in de jaren ’90 een leesdichtheid van 93 procent en zijn er tegenwoordig veel populaire culinaire...Show moreCulinaire vormen van media worden graag geconsumeerd. Zo had culinair recensent Johannes van Dam in de jaren ’90 een leesdichtheid van 93 procent en zijn er tegenwoordig veel populaire culinaire mediavormen zoals televisieprogramma’s, podcasts en foodfluencers. Johannes van Dam had de macht om met een negatieve recensie de deuren van een restaurant te doen sluiten. Met deze scherpe pen wordt dus aangetoond hoe machtig taal kan zijn in (culinaire) media. Ondanks de populariteit van het culinaire genre, is er echter nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van taal door culinair recensenten. In eerdere wetenschappelijke literatuur is vooral het gebruik van overtuigende taal in recensies op online platformen onderzocht. Op deze platformen kan iedere gebruiker een recensie plaatsen, waardoor de rol van de professionele recensent onderbelicht is gebleven. In deze thesis wordt dit hiaat in wetenschappelijk onderzoek opgevuld door het gebruik van taal van professionele culinair recensenten Hiske Versprille (De Volkskrant), Mara Grimm (Het Parool) en Joël Broekaert (NRC) te analyseren. De vraag hoe taal door deze recensenten wordt gebruikt om een oordeel te communiceren over restaurants staat hierin centraal. Om deze vraag te beantwoorden, is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van een inhoudsanalyse zijn er in totaal zestig recensies geanalyseerd. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld te vormen waarom bepaalde taalkeuzes zijn gemaakt, zijn er ook semigestructureerde diepte- interviews afgelegd met de geanalyseerde culinair recensenten. De resultaten hebben geleid tot een grounded theory waarin vijf hoofdthema’s naar voren kwamen: retorica (met logos, ethos en pathos), stijlfiguren, metadiscours, externe aspecten (zoals interieur, bediening en muziek) en interne aspecten (zoals persoonlijke voorkeuren en emoties). Grimm legt in haar recensies de nadruk op een logische opbouw en helderheid, terwijl Broekaert en Versprille zich richten op beeldend en zintuiglijk schrijven door het gebruik van stijlfiguren zoals metafoor en epitheton ornans. Door gebruik te maken van een verfraaiende schrijfwijze onderscheiden culinair recensenten zich binnen de journalistieke praktijk. Een ander onderscheid is te vinden in het gebruik van emotional labour: de recensenten maken – in tegenstelling tot traditionele journalisten – gebruik van hun emoties in hun werk. Maar ze ‘objectiveren’ deze emoties wel. Dit houdt in dat de emoties worden geanalyseerd en bevraagd. In de subjectieve aard van het recenseren proberen de onderzoekers zo objectief en neutraal mogelijk te werk te gaan, waarbij ze interne aspecten (zoals persoonlijke voorkeuren) proberen uit te schakelen. Waar de recensenten niet bewust bezig zijn met overtuigen, kan er worden gesteld dat de taal in culinaire recensies overtuigend 3 is. Dit onderzoek draagt daarom bij aan de kennis over macht van taal in culinaire journalistiek en de invloed van culinair recensenten op het publiek. Aangezien deze thesis een hiaat in wetenschappelijk onderzoek vult, zijn er verschillende mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van een kwantitatieve studie met een focusgroep om te beoordelen hoe overtuigend culinaire recensies daadwerkelijk zijn. Hierbij kunnen verschillende culinaire recensies met hoge en lage cijfers worden gepresenteerd aan een focusgroep om te analyseren in welke mate deze van invloed zijn om een restaurant te bezoeken. Een ander interessant vervolgonderzoek zou kunnen gaan over de spanning tussen de academische opvattingen over de persuasieve werking van culinaire recensies en de praktische ervaringen en interpretaties van professionele culinaire recensenten. Hiermee zou kunnen worden onderzocht waarom deze spanning bestaat en of deze bijvoorbeeld internationaal voorkomt.Show less
In dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de anafoor en het parallellisme voor invloed hebben op de redelijkheid en effectiviteit van strategische manoeuvres in de argumentatiefase van een...Show moreIn dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de anafoor en het parallellisme voor invloed hebben op de redelijkheid en effectiviteit van strategische manoeuvres in de argumentatiefase van een kritische discussie. Deze vraag sluit aan bij een onderzoekstraditie binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie waarin strategisch manoeuvreren met presentationele middelen het uitgangspunt vormt (bijvoorbeeld: Houtlosser & Van Eemeren, 2000; Snoeck Henkemans, 2008; Van Poppel, 2016; Jansen, 2017; Snoeck Henkemans, 2017). Met de resultaten is er een argumentatieve dimensie toegevoegd aan de kennis over de anafoor en het parallellisme. Op basis van theoretisch-analytisch onderzoek is eerst een stipulatieve definitie opgesteld van de anafoor en het parallellisme. Uit dit deel blijkt dat tegelijkertijd onderzoeken van de anafoor en het parallellisme gerechtvaardigd kan worden door het feit dat er een benaming is voor situaties waarin beide stijlfiguren samenkomen: verbaal parallellisme (Leech, 1969, p.79). Met het theoretisch-analytische onderzoek is er ook een overzicht gemaakt van de verschillende functies die de anafoor en het parallellisme kunnen vervullen. De functies van de stijlfiguren vormden het uitgangspunt van het conceptueel-analytische onderzoek dat is uitgevoerd om te beoordelen wat de invloed van de anafoor en het parallellisme is op strategische manoeuvres. Dit is in kaart gebracht met behulp van voorbeelden uit de politieke praktijk. Naar aanleiding van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de anafoor en het parallellisme voornamelijk van invloed zijn op de effectiviteit van argumentatie. Gunstig voor de discussiant zijn de mogelijkheden om argumentatie met de stijlfiguren te verduidelijken en om de kans op kritische vragen te verkleinen. De stijlfiguren blijken daarnaast een minder gunstige invloed te kunnen hebben op argumentatie, omdat zij er ook voor kunnen zorgen dat de argumentatie overdreven of juist eentonig overkomt, waardoor de effectiviteit van een strategische manoeuvre wordt verminderd. De invloed op de redelijkheid in een strategische manoeuvre is nihil. De anafoor en het parallellisme kunnen in sommige gevallen overduidelijk in overeenstemming zijn met de taalgebruiksregel, maar de stijlfiguren zijn niet in staat onredelijke argumentatie redelijk te maken en vice versa.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In de derde satire van Juvenalis bekritiseert Umbricius, hoogstwaarschijnlijk een fictieve figuur, vele aspecten van het leven in Rome. In mijn scriptie heb ik zijn voornaamste klachten zowel...Show moreIn de derde satire van Juvenalis bekritiseert Umbricius, hoogstwaarschijnlijk een fictieve figuur, vele aspecten van het leven in Rome. In mijn scriptie heb ik zijn voornaamste klachten zowel inhoudelijk als retorisch geanalyseerd. De analyse staat in het teken van de vraag in welke mate hij de lezer overtuigt. Het gebrek aan objectiviteit is overduidelijk merkbaar. Ten gevolge daarvan overtuigt Umbricius de lezer nauwelijks. Hij geeft het Rome van de keizertijd dan ook allerminst natuurgetrouw weer.Show less