Taal is een krachtig middel waarmee niet alleen onze eigen visie op de werkelijkheid beïnvloed kan worden, maar waarmee we ook de visie van anderen kunnen beïnvloeden. Dit wordt ook wel framing...Show moreTaal is een krachtig middel waarmee niet alleen onze eigen visie op de werkelijkheid beïnvloed kan worden, maar waarmee we ook de visie van anderen kunnen beïnvloeden. Dit wordt ook wel framing genoemd: door het gebruik van specifieke woorden en beelden in je boodschap zet je een verhaal neer dat een bepaald stuk van de werkelijkheid belicht en een ander stuk juist vervaagt. Een goede methode voor het destilleren en analyseren van frames is een deductieve kwalitatieve inhoudsanalyse. Het nadeel aan deze methode is dat er voldoende geschreven materiaal moet bestaan om een onderzoekscorpus te kunnen samenstellen. Wanneer er onvoldoende geschreven materiaal voorhanden is, zal er op alternatieve wijze data moeten worden verzameld. In deze scriptie is onderzocht in hoeverre het interviewen van personen een bruikbare methode is om frames te destilleren en deze vervolgens te analyseren aan de hand van een inductieve (kwalitatieve) inhoudelijke framinganalyse. De casus die in dit onderzoek centraal staat is het vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor. Door middel van 10 semigestructureerde interviews is een gesproken onderzoekscorpus samengesteld. Om na te gaan in hoeverre deze methode bruikbaar is, is daarnaast ook een onderzoekscorpus met geschreven materiaal (nieuwsartikelen, social media-uitingen, stakeholdercommunicatie) samengesteld. Om te onderzoeken welke frames er uit de corpora gedestilleerd kunnen worden en welke reasoning en framing devices te herkennen zijn, zijn beide corpora door middel van een inductieve kwalitatieve inhoudsanalyse geanalyseerd. De resultaten laten zien dat het destilleren van frames via interviews een bruikbare methode is voor een framinganalyse. De gedestilleerde frames uit het gesproken corpus bevatten in veel gevallen dezelfde of vergelijkbare reasoning en framing devices, waardoor er veel overeenkomstige frames in de verschillende corpora gedestilleerd zijn. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden dat het verzamelen van data voor het onderzoekscorpus via interviews een bruikbare alternatieve methode is om frames te destilleren en te analyseren aan de hand van een inductieve kwalitatieve inhoudsanalyse.Show less
Genderongelijkheid in de politiek is een actualiteit. Vrouwen zijn in de Tweede Kamer tot nog toe altijd in de minderheid geweest (Sariaslan 2017; Parlement.com z.d.). Uit interviews met...Show moreGenderongelijkheid in de politiek is een actualiteit. Vrouwen zijn in de Tweede Kamer tot nog toe altijd in de minderheid geweest (Sariaslan 2017; Parlement.com z.d.). Uit interviews met vrouwelijke ministers kwam voort dat vrouwen korter en concreter van stof zouden zijn en dat zij meer emoties zouden tonen dan mannen (Leyenaar 2016, 239-41). Dit onderzoek laat zien dat bepaalde visies op een maatschappelijke kwestie geoperationaliseerd kunnen worden, waarmee deze visies middels een corpusonderzoek kwantitatief-taalkundig getoetst kunnen worden. Een analyse van een corpus bestaande uit ruim 10000 beurten uitgesproken door 154 verschillende Tweede Kamerleden in 25 plenaire vergaderingen wees uit dat er in deze data geen bewijsmateriaal te vinden is voor de stelling dat vrouwelijke politici korter van stof zijn dan mannelijke politici. Het gemiddelde aantal woorden per beurt verschilde niet significant tussen de twee gendercategorieën. Het meten van emotie in taalgebruik van Tweede Kamerleden is verricht via een lijst talige kenmerken opgesteld op basis van onder meer de bevindingen van Pennebaker (2011) en Wierzbicka (1992; 1995). In navolging van het werk van Biber (1988) zijn talige kenmerken die dezelfde functie dragen tot een dimensie gerekend. Langs drie opgestelde dimensies en een los talig kenmerk is vervolgens getoetst of vrouwelijke Tweede Kamerleden meer emotie tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. Uit de gemiddelde factorscores die ieder het taalgebruik ten aanzien van de verschillende dimensies karakteriseren is gebleken dat vrouwelijke Tweede Kamerleden over het algemeen meer emotie tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. Genuanceerder blijkt uit de resultaten dat vrouwelijke Tweede Kamerleden frequenter de emotie verdriet tonen, maar minder frequent de emotie boosheid tonen dan mannelijke Tweede Kamerleden. In het tonen van positieve emoties bestaat op basis van de meting in dit onderzoek geen genderonderscheid. De resultaten van de data-analyses in dit onderzoek laten echter ook zien dat de in de literatuur geclaimde overeenkomende functies die gedragen zou worden door een reeks talige kenmerken tegengesproken worden. Implicaties van (onder meer) dit discussiepunt zou uitgewezen moeten worden door vervolgonderzoek.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie is onderzocht of indrukken op macro-niveau te verklaren zijn vanuit taalkundige verschijnselen op micro-niveau. Dit is specifiek onderzocht voor 2 politieke bijdrages tijdens de...Show moreIn deze scriptie is onderzocht of indrukken op macro-niveau te verklaren zijn vanuit taalkundige verschijnselen op micro-niveau. Dit is specifiek onderzocht voor 2 politieke bijdrages tijdens de APB 2015, een van Zijlstra en een van Klaver. Aanleiding voor het onderzoek vormde de uitreiking van de Klare Taal Prijs en de Zwetsprijs. Om de begrijpelijkheid van zo'n bijdrage te beoordelen is, gebaseerd op verschillend literatuuronderzoek, een analysemodel opgesteld.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit BA-eindwerkstuk wordt een diachroon corpusonderzoek gepresenteerd van 47 parlementaire toespraken van Geert Wilders uit de periode 2004-2009. Aan de hand hiervan is onderzocht of Wilders'...Show moreIn dit BA-eindwerkstuk wordt een diachroon corpusonderzoek gepresenteerd van 47 parlementaire toespraken van Geert Wilders uit de periode 2004-2009. Aan de hand hiervan is onderzocht of Wilders' gebruik van intensiveerders door de jaren heen is veranderd. Een taalkundig-stilistische analyse laat zien dat dit inderdaad het geval is: Wilders’ gebruik van intensiveerders, waarmee hij zijn uitingen kracht kan bijzetten, blijkt tussen 2004-2009 significant te zijn toegenomen. Ook wordt er gekeken welke soorten intensiveerders voor deze toename verantwoordelijk zijn. Bovendien wordt een vergelijking gemaakt met Van Leeuwen (2015) die onderzoek deed naar Wilders' gebruik van complementatie in hetzelfde corpus.Show less