Volgens gangbare stereotypen zijn meisjes beter in taal en jongens in rekenen. Dat wil zeggen, meisjes hebben een betere semantische kennis en weten beter wanneer welk woord gebruikt kan worden....Show moreVolgens gangbare stereotypen zijn meisjes beter in taal en jongens in rekenen. Dat wil zeggen, meisjes hebben een betere semantische kennis en weten beter wanneer welk woord gebruikt kan worden. Jongens zijn daarentegen beter in het oproepen en toepassen van rekenkennis. Of deze stereotypering een fabel of een feit is, is nog onduidelijk. Ook is er nog geen consensus of er een verband is tussen taal- en rekenvaardigheid en of sekse een invloed heeft op het verband tussen taal- en rekenvaardigheid. Daarom is onderzocht wat het verband is tussen sekse, taal- en rekenvaardigheid. Het onderzoek is uitgevoerd bij 94 kleuters uit groep 2 (Nmeisjes = 43), met behulp van een taaltaak en een viertal rekentaken. Uit het onderzoek is gebleken dat er een significant verband is tussen taal- en rekenvaardigheid, p = .002, ŋ2 = .18. Taalvaardigheid had een verband met het identificatievermogen, p = .05, ŋ2 = .04, het vergelijkingsvermogen, p < .001, ŋ2 = .15, en de optelvaardigheid, p = .002, ŋ2 = .11. Meisjes hadden geen betere taalvaardigheid dan jongens, p = .40, 1-β = .13. Ook presteerden jongens niet beter op de rekentaken dan meisjes, p > .05. Sekse had tevens geen significant effect op het verband tussen taal- en rekenvaardigheid, p = .07, 1-β = .63. Hieruit kan worden geconcludeerd dat taalvaardigheid de rekenvaardigheid beïnvloedt, dat de genderstereotypering op het gebied van taal- en rekenvaardigheid een fabel is en dat sekse geen invloed heeft op het verband tussen taal- en rekenvaardigheid.Show less
Vrijwel alle jongens vertonen weleens dwars, opstandig of agressief gedrag. Een klein deel van deze jongens vertoont dit gedrag echter zo vaak dat er sprake is van een oppositioneel opstandige- of...Show moreVrijwel alle jongens vertonen weleens dwars, opstandig of agressief gedrag. Een klein deel van deze jongens vertoont dit gedrag echter zo vaak dat er sprake is van een oppositioneel opstandige- of antisociale gedragsstoornis (ODD of CD). In dit onderzoek werd nagegaan in hoeverre er een verband is tussen ODD/CD en prosociaal gedrag en tussen ODD/CD en taalvaardigheid bij jongens tussen de acht en twaalf jaar. Daarnaast is onderzocht in hoeverre de samenhang tussen de taalvaardigheid en het prosociale gedrag beïnvloed wordt door het wel of niet hebben van ODD/CD. In totaal zijn 38 jongens onderzocht: 21 jongens zonder ODD/CD en 17 met ODD/CD. De jongens waren tussen de 7.8 en 12.4 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 10,0. Taalvaardigheid werd in dit onderzoek gemeten met de CELF- woordassociaties, de CELF- zinnen formuleren, de CELF - begrippen en aanwijzingen volgen en de NEPSY-IINL. De mate van prosociaal gedrag werd gemeten met de SSRS (Social Skills Rating System).Show less
In dit onderzoek is gekeken of een woordvertaaltaak een betrouwbaar en valide meetinstrument is om de voortgang van leerlingen op het gebied van Engelse taalvaardigheid te bepalen. Dit is gedaan...Show moreIn dit onderzoek is gekeken of een woordvertaaltaak een betrouwbaar en valide meetinstrument is om de voortgang van leerlingen op het gebied van Engelse taalvaardigheid te bepalen. Dit is gedaan door te kijken of er een hoge correlatie was tussen de parallelvormen van de woordvertaaltaken en daarnaast de resultaten te vergelijken met het onderwijsniveau en de rapportcijfers. Dit onderzoek is uitgevoerd onder 113 leerlingen op een middelbare school in een grote stad. Het blijkt dat een woordvertaaltaak een zeer betrouwbaar meetinstrument is. Ook is er een verband tussen de scores op de woordvertaaltaak en het rapportcijfer. Een woordvertaaltaak is dus een betrouwbaar en valide meetinstrument om de voortgang op Engelse taalvaardigheid te bepalen.Show less