Contemporary police officers often lack a proper understanding of civilian’s mental states required to deliver an appropriate empathic response. Recently, virtual reality (VR) emerged as a...Show moreContemporary police officers often lack a proper understanding of civilian’s mental states required to deliver an appropriate empathic response. Recently, virtual reality (VR) emerged as a promising medium to promote empathy, offering several crucial advantages over traditional methods. However, as research is limited on VR empathy training, its effectiveness and practical utility for the police remains unclear. This study investigated the effectivity and utility of two VR empathy tools for the Dutch police force. In this study, 11 Dutch police officers were immersed in two simulations of the perspectives of a child victim of domestic violence (DV) and a person living with a mild intellectual disability (MID), in counterbalanced order. Results showed that, in line with the hypotheses, for the DV simulation, participants’ illusionary feeling of presence in the virtual world predicted their emotional involvement with the experience, and in turn, this emotional involvement predicted empathy towards victims of domestic violence. Contrary to the hypotheses, for the MID simulation, presence did not predict emotional involvement. Yet, in line with the hypotheses, emotional involvement did predict empathy towards people living with a mild intellectual disability. Combined with insights from post-simulation interviews, both VR empathy tools are concluded to be effective and useful for Dutch police empathy training. These findings highlight VR’s potential to shape scalable and standardardized training opportunities to support the complex role of contemporary policing. Future research could extend our approach by including a control group and by making a direct comparison between VR, traditional perspective-taking tasks, and roleplay empathy training.Show less
This thesis studies the relationship between contract type and training participation and how the Wet Werk en Zekerheid (WWZ) influenced the relationship. It investigates the differences in...Show moreThis thesis studies the relationship between contract type and training participation and how the Wet Werk en Zekerheid (WWZ) influenced the relationship. It investigates the differences in participation for three training categories between temporary and permanent employees. The analysis relies on Dutch panel data and uses linear probability and linear probability difference-in-differences models to estimate the effects. The findings show that temporary employees receive less firm-sponsored training than permanent employees and invest more in their own trainings, but that the introduction of the WWZ did not result in significant changes in the relationship. The empirical analysis also considers heterogeneity effects between men and women. The findings shed light on important factors that should be taken into account when designing lifelong learning policies.Show less
In eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar...Show moreIn eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar rekenvaardigheden. Tevens is onderzocht of verbetering op de getrainde taken verband heeft met transfer naar ongetrainde taken en of schoolniveau bij aanvang van invloed is op de effecten van de training. 19 kinderen volgden de werkgeheugentraining en de andere 19 kinderen ontvingen een taaltraining als controletraining. Er werd een voor- en een nameting gedaan, waarin rekentoetsen en werkgeheugentesten werden afgenomen. De training bestond uit 12 sessies verdeeld over een periode van 4 tot 6 weken. Ondanks een verbetering op de getrainde taken is er geen verbetering gevonden op de ongetrainde taken. De training is mogelijk minder effectief dan gedacht. Wel is er een positief verband gevonden tussen rekenniveau bij aanvang en verandering in verbaal werkgeheugen, gemeten met de Digit Span Backward. Om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de gevonden resultaten is vervolgonderzoek nodig. Het is van belang dat hierbij gebruik gemaakt wordt van bewezen effectieve trainingen, zodat meer aandacht kan worden gericht op de onderliggende processen van de training.Show less
Uit onderzoek blijkt dat er in de toekomst steeds meer behoefte is aan vakbekwame technici. Om dit te bereiken moet de instroom in het bètaonderwijs verhoogd worden. Dat gebeurt onder andere door...Show moreUit onderzoek blijkt dat er in de toekomst steeds meer behoefte is aan vakbekwame technici. Om dit te bereiken moet de instroom in het bètaonderwijs verhoogd worden. Dat gebeurt onder andere door kinderen te stimuleren om een techniekopleiding te kiezen. Er zijn verschillende onderzoeksprojecten die dit proberen te bewerkstelligen, zo ook Talentenkracht, een landelijk onderzoeksprogramma. Door middel van onder andere een Talentenkrachttraining voor ouders probeert zij de ouder bewust te maken van het belang van bèta en daarmee het kind te enthousiasmeren voor bèta. Talentenkracht onderzoekt ook andere vaardigheden, zoals executieve functies. Dit blijkt een hoge samenhang te vertonen met bètavaardigheden (Gropen, Clark-Chiarelli, Hoisington, & Ehrlich, 2011). Dit onderzoek richt zich op de eventuele impact van de Talentenkrachttraining op de ontwikkeling van bètavaardigheden en executieve functies bij 92 kinderen. In totaal ontvingen 32 ouders een training. Hiernaast werd er gekeken naar twee andere factoren, de samenhang tussen de instrumenten en het opleidingsniveau van de ouders. De leeftijd van de kinderen varieerde van 4 tot 8 jaar en hiervan was 36,7% vrouw. Bètavaardigheden werden gemeten door middel van de Rakit Kwantiteit en de BeQ Bètaquiz. Executieve functies werden gemeten met de BRIEF, die ingevuld werd door de ouder(s). Er werden geen significante effecten gevonden voor de oudertraining. De hoogte van het opleidingsniveau bleek ook geen significant verschillen op te leveren op het gebied van executieve functies en bètavaardigheden. Hoewel er geen directe samenhang tussen training en executieve functies en bètavaardigheden is gevonden is er mogelijkerwijs wel sprake van een lange-termijn effect door de cumulatie van gemeenschappelijke bètamomenten tussen ouder en kind (Fender, & Crowley, 2007). Ook kan de training het kind via de ouder enthousiasmeren waardoor het meer plezier beleeft aan techniek en eerder kiest voor een technische opleiding.Show less