This thesis examines transferability of sociopragmatic knowledge to L2 speech act realization by studying request production in English and Russian. It aims at investigating whether native Russian...Show moreThis thesis examines transferability of sociopragmatic knowledge to L2 speech act realization by studying request production in English and Russian. It aims at investigating whether native Russian speakers transfer sociopragmatic knowledge to the requests in English and how they assess their linguistic behaviour in L2 compared to the performance carried out by native English speakers. To study the subject, native Russian speakers and native English speakers were asked to participate in two speech tasks: the Oral Discourse Completion (the ODCT) Test and the stimulated recall interviews (the SRI). The ODCT was aimed at elicitation of requests in eight situations that were constructed with consideration of three social parameters: social distance, power, and imposition. Native Russian speakers were asked to produce requests both in Russian and in English to detect transfer. Native English speakers produced requests in English, and their answers served as a baseline for comparison. Native Russian speakers as well as native English speakers were asked to reflect on their language use during the SRI. Three groups of requests, as well as speakers’ reports, were obtained and compared in relation to social distance, power, and imposition. The qualitative research method showed that even though there is cross-cultural variation in the Russian and English languages, sociopragmatic knowledge that is embedded in Russian culture does not affect the second language use. Russian speakers do tend to use more direct strategies in request production in the native language, as suggested by other related research on the Russian language. However, the findings of this study suggest that Russian speakers more often opted for indirect strategies, which relates their linguistic behaviour to Western tradition.Show less
Using Okinawa as a case study, this thesis focuses on how U.S. military bases have spread American culture and values in East Asia during and after the Cold War. Due to how the U.S. military...Show moreUsing Okinawa as a case study, this thesis focuses on how U.S. military bases have spread American culture and values in East Asia during and after the Cold War. Due to how the U.S. military institution forms the context within which cultural transfer takes place between the host community and the military community, the main question posed is whether or not (American) culture may in this case be depoliticised.Show less
'Code-switching' is een onderwerp waarbij veel vragen worden gesteld. Het bestuderen van asymmetrische en symmetrische 'Code-switching' en de tijdkosten, zijn actuele onderzoeken. Veel definities...Show more'Code-switching' is een onderwerp waarbij veel vragen worden gesteld. Het bestuderen van asymmetrische en symmetrische 'Code-switching' en de tijdkosten, zijn actuele onderzoeken. Veel definities brengen 'Code-switching' in verband met Transfer ? Hoe onderscheidt men Transfer en leerstrategieen ? Is 'Code-switching een oorzaak van cross-linguitic activation of wordt 'Code-switching' tevens gebruikt als een leerstrategie. Onderzoekers bestuderen neurocognitieve mechanismen om meer te leren over 'Code-switching' en of het alleen een kenmerk bij tweetalige sprekers is.Show less
Is code-switching een leerstrategie of niet, of is code-switching alleen maar een kenmerk van tweetaligheid, Een aantal onderzoekers hebben bevestigt dat het een resultaat was van parallele cross...Show moreIs code-switching een leerstrategie of niet, of is code-switching alleen maar een kenmerk van tweetaligheid, Een aantal onderzoekers hebben bevestigt dat het een resultaat was van parallele cross-language activationShow less
In eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar...Show moreIn eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar rekenvaardigheden. Tevens is onderzocht of verbetering op de getrainde taken verband heeft met transfer naar ongetrainde taken en of schoolniveau bij aanvang van invloed is op de effecten van de training. 19 kinderen volgden de werkgeheugentraining en de andere 19 kinderen ontvingen een taaltraining als controletraining. Er werd een voor- en een nameting gedaan, waarin rekentoetsen en werkgeheugentesten werden afgenomen. De training bestond uit 12 sessies verdeeld over een periode van 4 tot 6 weken. Ondanks een verbetering op de getrainde taken is er geen verbetering gevonden op de ongetrainde taken. De training is mogelijk minder effectief dan gedacht. Wel is er een positief verband gevonden tussen rekenniveau bij aanvang en verandering in verbaal werkgeheugen, gemeten met de Digit Span Backward. Om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de gevonden resultaten is vervolgonderzoek nodig. Het is van belang dat hierbij gebruik gemaakt wordt van bewezen effectieve trainingen, zodat meer aandacht kan worden gericht op de onderliggende processen van de training.Show less
Research master thesis | History: Societies and Institutions (research) (MA)
open access
Eind jaren 1870 had de Duitse socialistische beweging een duidelijke en positieve invloed op het ontwakende socialisme in Nederland. De SDV nam in 1878 een vertaling van het Gothaer Programm aan...Show moreEind jaren 1870 had de Duitse socialistische beweging een duidelijke en positieve invloed op het ontwakende socialisme in Nederland. De SDV nam in 1878 een vertaling van het Gothaer Programm aan als haar eigen partijprogramma en spiegelde zich bewust aan de succesvolle Duitse partijorganisatie. In de jaren die volgden werden zowel de ideologische basis als het repertoire van de SDV en de SDB (1881) uitgebreid onder invloed van het uit Duitsland afkomstige sociaaldemocratische drukwerk, de door de SAPD-Rijksdagfractie ondernomen propagandatochten en de persoonlijke contacten tussen Duitsers en Nederlanders. Daarbij wonnen de Duitse ideologie en praktijk aan autoriteit door de grote praktische successen die de SAPD behaalde bij de verkiezingen en door de manier waarop zij zich in haar activiteiten wist te onttrekken aan de controle van de reactionaire Bismarckstaat. In 1883 was het Nederlandse socialisme voldoende ontwikkeld om een rol van betekenis te spelen in de Nederlandse context. De in het buitenland verworven theoretische en praktische kennis werd binnen de Nederlandse politieke cultuur toe- en aangepast. Het groeiende zelfbewustzijn van de SDB-leden en de noodzaak de buitenlandse voorbeelden aan de eigen politieke cultuur aan te passen, maakten tegelijkertijd dat de SDB een kritischer houding aannam tegenover zijn zusterorganisaties in het buitenland. De Nederlandse socialistenleider Ferdinand Domela Nieuwenhuis ontwikkelde zich daarbij tot de grootste criticus van de parlementaire tactiek van de Duitse sociaaldemocraten. Hij ging de SDB voor op weg naar het anarchisme. Voor de partijleden die het parlementarisme en het verkiezingswapen niet geheel wensten op te geven, was er geen plaats meer binnen de partij. Hen restte geen andere mogelijkheid dan zich van de SDB af te keren en een eigen sociaaldemocratische partij op te richten: de SDAP. De SDAP vertoonde zowel in haar structuur als in haar ideologische beginselen grote gelijkenis met de SPD. Deze overeenkomsten waren een gevolg van de zwakke positie die de nieuwe partij innam in het ‘vijandige’ Nederlands-socialistische klimaat: de SDAP had een sterke bondgenoot nodig die haar ideologisch en financieel kon steunen. De Nederlandse sociaal-democraten onderschreven weliswaar het Erfurter Programm, maar in de praktijk bood de Nederlandse versie van dit programma de jonge partij vooral een rechtvaardiging naar de buitenwereld. Door de financiële steun van Bahlmann en de SPD kon deze rechtvaardiging bovendien via de sociaaldemocratische pers worden uitgedragen. Uit deze ontwikkeling van het Nederlandse socialisme blijkt dat de Duitse sociaaldemocratie via zowel positieve als negatieve transferprocessen heeft bijgedragen aan de oprichting van de SDAP en dat zij de Nederlandse partij door de eerste moeilijke periode heen heeft geholpen. De Duitse sociaaldemocratie heeft de oprichting van de SDAP echter niet veroorzaakt. De Nederlandse ontwikkelingen werden begin jaren 1890 te sterk gestuurd door de nationale omstandigheden en door de sterke karaktereigenschappen van in Nederland opererende persoonlijkheden als Domela. De oprichting van de SDAP op 26 augustus 1894 was evenzeer het gevolg van een keuze tegen Domela, als van een keuze voor het parlementarisme.Show less