Abstract In dit BA eindwerkstuk heb ik onderzocht welke soorten conversationele humor voorkomen in sitcoms. Ik heb dit gedaan door middel van het beantwoorden van mijn hoofdvraag "In welke...Show moreAbstract In dit BA eindwerkstuk heb ik onderzocht welke soorten conversationele humor voorkomen in sitcoms. Ik heb dit gedaan door middel van het beantwoorden van mijn hoofdvraag "In welke categorieën binnen conversationele humor van Dynel (2009) vallen de talige grappen die worden gemaakt in sitcoms?”. Voor dit onderzoek heb ik in eerste instantie een kwalitatieve analyse uitgevoerd en daarna een kwantitatieve analyse. Ten eerste heb ik twee afleveringen van sitcoms voor volwassenen en twee afleveringen van sitcoms voor preadolecenten bekeken en van iedere talige uiting waarna een lachband volgde besloten van wat voor soort humor hier sprake was en die, wanneer mogelijk, ingedeeld in de categorieën van conversationele humor die Dynel (2009) heeft opgesteld. Daarna heb ik een kwantitatieve analyse uitgevoerd om te bekijken hoe vaak iedere vorm van conversationele humor voorkomt. Aan de hand van deze analyses heb ik een conclusie kunnen trekken. Door de categorieën van Dynel aan te houden en zelf nog twee extra categorieën - “andere soort humor” en “geen humor” - op te stellen, heb ik de talige uitingen in de sitcoms die door de makers zelf als grappig worden beschouwd, gecategoriseerd. Alle categorieën van Dynel worden in de sitcoms gebruikt, maar wel in verschillende mate. Naast de bestaande categorieën van conversationele humor werden er ook veel potentiële grappen in de categorie “andere soort humor” ingedeeld. Na de analyse kwamen er uit deze categorie drie nieuwe categorieën naar voren: 1) Personage-specifiek, 2) Context-specifiek, en 3) Zelf-referentie. Deze categorieën kunnen ingedeeld worden in conversationele humor, doordat ze gebaseerd zijn op interactie.Show less