An out-of-home placement is the most severe measure of child protection and has a great impact on children as well as parents. The decision-making process about whether to place a child out of home...Show moreAn out-of-home placement is the most severe measure of child protection and has a great impact on children as well as parents. The decision-making process about whether to place a child out of home has been discussed for many years, mainly due to diversity in research results. Despite the considerable research on complex factors, the relevance of these specific risk factors seems to differ between professionals and therefore it remains unknown on which criteria youth care professionals base their decision. This study aims to determine the relation between child-, parent- and family risk factors and out-of-home placement decisions. To test the hypothesis that child-, parent- and family risk factors are related to out-of-home placements, 74 Master students (38 Master students in Education and Child studies, and 36 Master students in Child Law) were presented with vignettes reflecting child protection cases. In addition to these case descriptions, Master students in Child Law received additional information (a recommendation for an out-of-home placement or not) about the case from the Child Protection Board (CPB). The participants were asked to read the four vignettes individually and indicate whether they would consider an out-of-home placement. The Master students in Child Law were asked to assess each vignette twice: once before the advice from the CPB and once after the advice. General decision-maker factors (difference in education), case factors (child-, parent and family) and additional information from the CPB were not related to their decisions. Despite the fact that no significant results were found, the study does provide knowledge about the importance of education and the advice from the CPB. It still remains important to provide insight into the factors influencing decision-making to reduce the subjectivity in these decisions and provide starting points for a more unambiguous approach in the decision-making process.Show less
Een problematische gezinssituatie kan ervoor zorgen dat ouders (tijdelijk) niet voor hun kind kunnen zorgen, waardoor het kind vrijwillig of middels een kinderbeschermingsmaatregel in een...Show moreEen problematische gezinssituatie kan ervoor zorgen dat ouders (tijdelijk) niet voor hun kind kunnen zorgen, waardoor het kind vrijwillig of middels een kinderbeschermingsmaatregel in een pleeggezin wordt opgevangen. Eerder onderzoek toont aan dat stabiliteit en continuïteit in de relatie tussen pleegouders en pleegkind belangrijk is voor (de ontwikkeling van) het kind, wat binnen de pleegzorg bereikt kan worden door binnen twee jaar een opvoedingsbesluit te nemen over waar het kind op gaat groeien. In het onderhavige onderzoek wordt door middel van een dossieronderzoek gekeken binnen welke termijn het opvoedingsbesluit genomen wordt en wordt getracht factoren te analyseren die van invloed zijn op het nemen van dit opvoedingsbesluit. Uit analyses van de geïnventariseerde gegevens kan worden geconcludeerd dat een pleeggezinplaatsing een positieve ontwikkeling van het kind bevordert; er worden significant minder ontwikkelingsproblemen gerapporteerd tijdens de pleeggezinplaatsing dan ten tijde van de uithuisplaatsing. Daarnaast hebben kinderen significant minder kans op een permanente plaatsing in het pleeggezin wanneer er sprake is van huiselijk geweld als aanleiding tot de uithuisplaatsing, een bezoekregeling met de vader of een drugsverslaving van de moeder. Aan de andere kant wordt de kans op een permanente plaatsing in het pleeggezin groter met elk jaar dat de ondertoezichtstelling langer duurt.Show less
Het terugplaatsen van pleegkinderen naar hun gezin van herkomst verloopt niet altijd positief. Ongeveer één derde van deze kinderen wordt na terugplaatsing opnieuw uit huis geplaatst. Het opnieuw...Show moreHet terugplaatsen van pleegkinderen naar hun gezin van herkomst verloopt niet altijd positief. Ongeveer één derde van deze kinderen wordt na terugplaatsing opnieuw uit huis geplaatst. Het opnieuw uit huis plaatsen van kinderen kan negatieve gevolgen hebben voor hun ontwikkeling. Besluitvorming speelt een cruciale rol bij het wel of niet terugplaatsen van kinderen naar hun gezin van herkomst. In dit onderzoek is aan de hand van de gegevens uit 130 cliëntdossiers bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam, Eindhoven en Amsterdam de besluitvorming rondom het terugplaatsen van pleegkinderen geanalyseerd. Uit de resultaten komt naar voren dat zowel aan een uithuisplaatsing als aan een terugplaatsing hoofdzakelijk ouder- en gezinsfactoren ten grondslag liggen. Kindfactoren en daarmee ook de interactie tussen de ouder(s) en het kind spelen slechts een zeer beperkte rol in de besluitvorming. Ook is er sprake van verschillen tussen de criteria die verschillende Bureaus Jeugdzorg in den landen hanteren. Daarnaast blijkt dat kinderen die, na terugplaatsing, opnieuw uit huis geplaatst worden relatief korter in hun eerste pleeggezin hebben gewoond, dan kinderen die niet opnieuw uit huis geplaatst worden. Ook blijkt dat kinderen die bij één ouder teruggeplaatst zijn, gemiddeld vaker uit huis geplaatst worden, dan kinderen die teruggeplaatst zijn bij hun beide ouders. Tevens blijkt dat wanneer een gezinsvoogd twijfelt over het terugplaatsen van het kind dit een negatieve invloed heeft op het totaal aantal keren dat het kind uit huis wordt geplaatst in zijn leven. Tenslotte blijkt het toetsen van terugplaatsingen door de Raad voor de Kinderbescherming (nog steeds) onvoldoende te verlopen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in dit onderzoek slechts bij 34% het besluit tot terugplaatsing getoetst. Deze toetsing vond in 77% van de gevallen achteraf plaats, waardoor het risico op onzorgvuldig terugplaatsen van kinderen aanwezig blijft.Show less