Overfishing of our oceans is a big problem nowadays, the rising demand in consumption fish and rapid technological advances of fishing deplete our oceans at an alarming rate. The beginning of ocean...Show moreOverfishing of our oceans is a big problem nowadays, the rising demand in consumption fish and rapid technological advances of fishing deplete our oceans at an alarming rate. The beginning of ocean fishing seems to originate at the ‘fish event horizon’ a rapid shift from a consumption based on freshwater fish to marine fish. This is visible in England around 1000 AD. The Low Countries are known from the Late Middle Ages to excel in trade of marine fish; technological advances made the Dutch hold a monopoly in the herring trade. In contrast, the Early Middle Ages of the Low Countries are not well researched in term of fish and fishing gear. Fifty years of archaeozoological research done in the Netherlands concluded that fish consumption in the early medieval period concerned mainly freshwater and migratory fish and that marine fish are, with a few exceptions, only found in coastal areas. This thesis analyzed the archaeological data on the fish remains and fishing gear of nineteen early medieval sites in the Netherlands to find out the nature of the Early Medieval fisheries in the Low Countries between 425-1050 AD. Archaeological sites are divided into regional areas (coastal, transition and inland-sites) and data is divided into chronological phases. The results show that the caught fishes are regionally determined and consists of a ‘head-catch’ of nine important fish families that consist of: freshwater fish, marine fish, anadromous fish, catadromous fish and flatfish. Further from the coast there is a large number of freshwater and migratory species present and closer to the coast this shifts into a large number of flatfish, migratory and marine fish. Marine fish are, however, present in the inland and suggest (interregional) trade. Coastal and transition-sites show an increasing number of flatfish and marine fish throughout the Early Medieval Period, but this is not visible on the inland-sites. Associated fishing methods of the head-catch show that the majority of fish were caught using nets and fykes. Fishing gear that is found on the archaeological sites consist of weights of stone, lead and ceramics used as net-sinkers, fykes, fishing hooks, fish lead, fishing spears and forks. Fishing gear is consistent throughout the Early Medieval Period, but seems to differ regionally: on coastal-sites there are no net-sinkers apparent or net-sinkers are possibly misinterpreted. There is no clear fish event horizon visible in the Early Medieval Period of the Low Countries and further research should focus on finding the origin of this event in the Late Medieval Period.Show less
Met het vervallen van de leeftijdsgrens van 50 jaar, behoort het visserijerfgoed gerelateerd aan de afsluiting van de Zuiderzee nu ook tot het maritiem erfgoed van Nederland. In de afgelopen jaren...Show moreMet het vervallen van de leeftijdsgrens van 50 jaar, behoort het visserijerfgoed gerelateerd aan de afsluiting van de Zuiderzee nu ook tot het maritiem erfgoed van Nederland. In de afgelopen jaren is er vanuit verschillende hoeken aandacht voor dit materiaal getoond. Vanuit de archeologie is hiervan nog geen sprake. Vaak wordt bij voorbaat vastgesteld dat materiaal uit deze periode geen archeologische waarde heeft gezien de recentheid van het materiaal en de historische bronnen waarover we beschikken. In deze scriptie is verzocht om uit te zoeken of, en zo ja wat voor meerwaarde dit materiaal heeft als (archeologisch) erfgoed. Eerst is de diversiteit van het gebied belicht in een historische schets, vervolgens zijn een aantal wrakken besproken. Hieruit is gebleken dat er inderdaad archeologische waarde aan dit materiaal toegekend kan worden. Daarnaast is het van belang dat er naast alle papieren bronnen ook nog “echte” schepen behouden blijven. Een schip is een tastbare en zichtbare herinnering aan het verleden, of het nu vaart of niet. Hiermee kan het archeologisch erfgoed ook bijdragen aan het levend houden van de herinneringen aan en belangstelling voor deze periode uit de Nederlandse geschiedenis.Show less
Centraal in deze studie staat de vraag welk belang de visserij gedurende de achttiende eeuw voor het dorp Middelharnis had. Vissers vormden een substantieel deel van de Middelharnisse bevolking,...Show moreCentraal in deze studie staat de vraag welk belang de visserij gedurende de achttiende eeuw voor het dorp Middelharnis had. Vissers vormden een substantieel deel van de Middelharnisse bevolking, bovendien huisde het dorp ook nog een heel aantal ventjagers, handelaren die de vis overkochten van de vissers en deze met name naar Brabantse steden als Antwerpen en Breda vervoerden. Dit gold dan vooral voor de kabeljauw die de Middelharnisse vissers in de wintermaanden vingen, in de zomermaanden viste men op tarbot, welke door de vissers in Engeland verkocht werd. De Middelharnisse vissers waren beoefenaars van de beugvisserij en gebruikten hierbij als aas prikken, die in het ‘prikgat’ in het dorp gekweekt werden. Het dorp had ook een eigen visafslag die een belangrijke positie innam omdat alle vishandel binnen het Gat van Goeree via deze afslag diende te verlopen. De conclusie van deze studie is dat het belang van de visserij voor het dorp zeer groot was. Zo wordt met grote en kostbare werkzaamheden de haven van Middelharnis bevaarbaar gehouden, en doet het dorpsbestuur van Middelharnis grote inspanningen om bedreigingen van de vishandel op de Zuidelijke Nederlanden en Engeland het hoofd te bieden. Binnen het dorpsbestuur speelt de familie Kolff een speciale rol. Enerzijds heeft de familie zelf belangen in de visserij en anderzijds heeft men invloedrijke kennissen die worden ingeschakeld om de belangen van de Middelharnisse visserij te beschermen. This study aims to answer the question which importance the fisheries held to the town of Middelharnis during the eighteenth century. A substantial part of the population of the town were fishermen. Besides them the town housed a number of so called ‘ventjagers’, traders who bought fish from the fishermen and transported it to cities in Brabant, like Antwerp and Breda. This was especially the case with cod, which the fishermen caught during the winter. In summer they fished for turbot, which the fishermen themselves sold in England. The fishermen of Middelharnis were practitioners of longlinefishing, they used lampreys for bait. The lampreys were grown in a breeding pond in the town. The town also had its own fish auction, which had an important position because all fish trade within the Goeree Gat was supposed to run through this auction. The conclusion of this study is that the fisheries were of big importance to the town. Large and valuable works were undertaken to keep the harbor of the town sailable. The town’s governance also took great efforts to encounter the threats to the fish trade on the Southern Netherlands and England. Within the town’s governance the Kolff family played a special role. On the one hand the family itself had interests in the fisheries, on the other hand they had influential acquaintances who they used to protect the interests of the fisheries of Middelharnis.Show less