Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In 46 v.Chr. publiceerde Cicero zijn 'Cato', een laudatio op Cato Uticensis. Het feit dat Cicero zo’n onverdeeld positief werk over Cato geschreven heeft lijkt moeilijk te rijmen met de afwisselend...Show moreIn 46 v.Chr. publiceerde Cicero zijn 'Cato', een laudatio op Cato Uticensis. Het feit dat Cicero zo’n onverdeeld positief werk over Cato geschreven heeft lijkt moeilijk te rijmen met de afwisselend kritische en bewonderende beschrijvingen van Cato in zijn brieven. In mijn scriptie onderzoek ik dan ook waar Cicero’s kritiek en zijn bewondering op zijn gebaseerd en probeer ik op basis daarvan te verklaren waarom hij, ondanks zijn kritiek, een laudatio op Cato heeft geschreven. In zijn brieven toont Cicero vooral bewondering voor de eigenschappen van Cato die hij noodzakelijk achtte voor een goede staatsman en republikein. Dit waren deugden waarover Cicero zelf in mindere mate beschikte dan Cato. Tegelijkertijd bekritiseert hij Cato om diens rigide toepassing van stoïsche principes in de politiek en zijn gebrek aan politiek inzicht. Omdat het Cato daarmee ontbrak aan eigenschappen die Cicero juist weer wel bezat, zou de ideale republikein een “Cato” met een beetje “Cicero” zijn. Ik betoog dan ook dat Cicero’s 'Cato' enerzijds kan worden beschouwd als een voorschrift voor hoe je een goede republikein à la Cato kunt zijn en anderzijds een performatief geschrift is waarmee Cicero, bewust of onbewust, laat zien in hoeverre Cato moet worden nagevolgd.Show less