In de laatste jaren proberen verschillende scholen gebruik te maken van gecomputeriseerde trainingsprogramma’s om de cognitieve vermogens van hun leerlingen te verbeteren. Er heerst een discussie...Show moreIn de laatste jaren proberen verschillende scholen gebruik te maken van gecomputeriseerde trainingsprogramma’s om de cognitieve vermogens van hun leerlingen te verbeteren. Er heerst een discussie in de huidige onderzoekswereld of deze programma’s daadwerkelijk werken of niet. In dit onderzoek is gekeken of er een vooruitgang van het werkgeheugen is opgetreden na een werkgeheugentraining. Daarnaast is onderzocht of motivatie invloed heeft op de verbetering van het werkgeheugen na een werkgeheugentraining. Dit onderzoek met een pretest post-test controlgroup onderzoeksdesign heeft een steekproef van 28 basisschoolleerlingen uit groep 5. Er is gebruik gemaakt van drie specifieke werkgeheugentaken om de vooruitgang van het werkgeheugen te kunnen bepalen: de digit span backward, de sentence span en het leeuwenspel. Om de mate van motivatie te bepalen is er gebruik gemaakt van 3 specifieke motivatievragenlijsten: de Grit, Expectancy-value en Growth-mindset questionnaires. Uit dit onderzoek is gebleken dat er alleen een vooruitgang is opgetreden op de werkgeheugentaak digit span backward in zowel de experimentele als de controle conditie. Daarnaast heeft motivatie geen voorspellende rol in het verbeteren van het werkgeheugen na de werkgeheugentraining. Het is van belang dat er extra onderzoek naar motivatie uitgevoerd wordt.Show less
In eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar...Show moreIn eerder wetenschappelijk onderzoek zijn verbanden gevonden tussen werkgeheugen en rekenen. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld of er transfer is van een werkgeheugentraining naar rekenvaardigheden. Tevens is onderzocht of verbetering op de getrainde taken verband heeft met transfer naar ongetrainde taken en of schoolniveau bij aanvang van invloed is op de effecten van de training. 19 kinderen volgden de werkgeheugentraining en de andere 19 kinderen ontvingen een taaltraining als controletraining. Er werd een voor- en een nameting gedaan, waarin rekentoetsen en werkgeheugentesten werden afgenomen. De training bestond uit 12 sessies verdeeld over een periode van 4 tot 6 weken. Ondanks een verbetering op de getrainde taken is er geen verbetering gevonden op de ongetrainde taken. De training is mogelijk minder effectief dan gedacht. Wel is er een positief verband gevonden tussen rekenniveau bij aanvang en verandering in verbaal werkgeheugen, gemeten met de Digit Span Backward. Om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de gevonden resultaten is vervolgonderzoek nodig. Het is van belang dat hierbij gebruik gemaakt wordt van bewezen effectieve trainingen, zodat meer aandacht kan worden gericht op de onderliggende processen van de training.Show less
Het werkgeheugen is belangrijk voor tekstbegrip (Daneman & Carpenter, 1980). Enkele onderzoeken tonen aan dat er ook een relatie is tussen werkgeheugentraining en tekstbegrip (Carretti,...Show moreHet werkgeheugen is belangrijk voor tekstbegrip (Daneman & Carpenter, 1980). Enkele onderzoeken tonen aan dat er ook een relatie is tussen werkgeheugentraining en tekstbegrip (Carretti, Cornoldi, De Beni, & Romanò, 2004; Dahlin, 2010). Het doel van dit onderzoek is om meer duidelijkheid te creëren over het verschil van het effect van werkgeheugentraining op zwakke en goede lezers. Er hebben 41 mensen deelgenomen aan het onderzoek. Er waren vier groepen die opgedeeld zijn in een experimentele en controle conditie en op basis van leesvaardigheid in een groep goede en zwakke lezers. Elke proefpersoon onderging een vijftiendelige training met een voor en na-test. Uit het onderzoek bleek dat goede lezers op de verbale werkgeheugentaak meer vooruitgang hebben geboekt dan zwakke lezers. Bij de verbale werkgeheugentaak is ook een interactie-effect gevonden. Goede lezers in de controle groep zijn meer vooruit gegaan dan de goede lezers in de experimentele groep en de zwakke lezers in de controle groep. Ook zijn de goede lezers meer vooruit gegaan in de snelheid waarmee de numerieke werkgeheugentaak is gemaakt. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een verband is tussen het werkgeheugen en de mate van leesvaardigheid. Goede lezers presteren sneller beter op werkgeheugentaken dan zwakke lezers. Beperkingen van dit onderzoek is dat er een kleine steekproef is gebruikt. Er zal in de toekomst nog meer onderzoek moeten worden gedaan naar dit onderwerp.Show less