De antropologen Bhrigupati Singh en Jane Guyer wezen in 2016 op de door hen ervaren didactische armoede in het onderwijs van de geschiedenis van de antropologie. Naar eigen zeggen was er op de vier...Show moreDe antropologen Bhrigupati Singh en Jane Guyer wezen in 2016 op de door hen ervaren didactische armoede in het onderwijs van de geschiedenis van de antropologie. Naar eigen zeggen was er op de vier continenten waar zij ervaring hadden met het curriculum weinig constructief gebruik gemaakt van wat het disciplinaire archief van de antropologie te bieden had. Er werd te veel aandacht besteed aan de teleologische opsomming van ismes, wat samen met het ‘Oedipuscomplex van de post-reflexieve periode’ de basis vormt voor een antropologische relatie met het verleden die berust op het aanwijzen van imperfecties. In deze scriptie wordt een vruchtbaarder geachte relatie met het verleden behandeld. Herman Paul stelt dat het verleden gebruikt kan worden om het 'repertoire aan morele ervaringen' te vergroten waarop men zich baseert bij het maken van keuzes. Gedurende de ontwikkeling van het vakgebied in de koloniale periode en de Koude Oorlog liepen antropologen tegen vergelijkbare ethische problemen aan als antropologen die zich in het heden bezig houden met 'military anthropology'. Er zal betoogd wordend dat het bestuderen van historische casussen kan helpen bij de creatie van een moreel kader betreffende ethische problemen in het heden.Show less
Deze bachelorscriptie behandelt de popularisering van radicale wetenschappelijke denkbeelden over het vroege christendom in de periode 1950-2000. Centraal staat de prominente protestantse theoloog...Show moreDeze bachelorscriptie behandelt de popularisering van radicale wetenschappelijke denkbeelden over het vroege christendom in de periode 1950-2000. Centraal staat de prominente protestantse theoloog Gustaaf Adolf van den Bergh van Eysinga, een vooraanstaande representant van de zgn. ‘Hollandse Radicale School’, en de wijze waarop diens opvattingen door geestverwanten in ons land werden verbreid. Dit alles wordt geplaatst tegen de achtergrond van de geschiedenis van deze interessante richting met bijzondere aandacht voor Van den Bergh van Eysinga en vanuit een diachroon perspectief gecontextualiseerd naar de religieuze en wetenschappelijke achtergronden. Ten slotte wordt een oordeel geveld over de implicaties voor het huidige onderzoeksveld, bijv. wat de relevantie van de ‘Hollandse Radicale School’ is voor het huidige wetenschappelijke debat over het vroege christendom.Show less