In opdracht van Raamwerk is onderzocht wat de ervaringen zijn van verwanten van cliënten met een verstandelijke- of lichamelijke beperking tijdens een transitie van een thuissituatie naar begeleid-...Show moreIn opdracht van Raamwerk is onderzocht wat de ervaringen zijn van verwanten van cliënten met een verstandelijke- of lichamelijke beperking tijdens een transitie van een thuissituatie naar begeleid- of zelfstandig wonen bij de organisatie Raamwerk. Dit is gedaan door middel van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek. Voor het literatuuronderzoek is gezocht naar wetenschappelijke artikelen over wat er algemeen bekend was over het onderwerp. Daaruit bleek dat verwanten negatieve ervaringen hadden tijdens transities. Zo kwam bijvoorbeeld naar voren dat de communicatie tussen een verwant van een cliënt en de verzorger van de cliënt verbeterd kan worden. Dit kan door de verwant meer te betrekken bij de keuzes voor de cliënt en door de verwant op de hoogte te houden van hoe het gaat met de cliënt. Wat betreft informatievoorziening willen verwanten meer informatie krijgen over alle woonmogelijkheden die beschikbaar zijn voor hun verwant met beperking en over de lengte van de wachtlijsten. Verder bleek dat er veel sprake is van eenzaamheid bij cliënten. Door familie en vrienden meer te betrekken kan de eenzaamheid verminderd worden. Tot slot bleek dat de kwaliteit en kwantiteit van woningen van mensen met een beperking in Nederland verbeterd kan worden. Naast het literatuuronderzoek zijn er drie semigestructureerde interviews gehouden waarbij gefocust werd op positieve punten en knelpunten van de organisatie Raamwerk tijdens een transitie. Uit de resultaten bleek dat de meeste verwanten erg tevreden waren met de communicatie en de betrokkenheid van het personeel bij Raamwerk. Wat als negatief werd ervaren door verschillende verwanten is dat de informatievoorzienig tijdens een verhuizing onduidelijk was. Er moest veel zelf geregeld worden door verwanten en dat werd als erg stressvol ervaren. Ook de hygiëne en veiligheid in een woning was volgens één van de verwanten onvoldoende. Verder hadden een aantal verwanten behoefte aan lotgenotencontact. Er kan geconcludeerd worden dat de ervaringen van de verwanten erg verschillend waren. Aan het eind van dit adviesrapport worden er haalbare concrete aanbevelingen met betrekking tot de informatievoorziening, personeel, hygiëne en overige behoeftes vanuit verwanten aan Raamwerk gegeven.Show less
Het minipubliek is een vorm van deliberatieve participatie waarbij lekenburgers zich na beraadslaging uitspreken over bepaalde beleidsvraagstukken. Binnen de wetenschapsliteratuur is echter lange...Show moreHet minipubliek is een vorm van deliberatieve participatie waarbij lekenburgers zich na beraadslaging uitspreken over bepaalde beleidsvraagstukken. Binnen de wetenschapsliteratuur is echter lange tijd veel nadruk gelegd op een congruentiebenadering en weinig op de daadwerkelijke invloed van minipublieken op beleidmakers (zie Literatuuroverzicht). Vrydagh en Caluwaerts (2020) voorzagen in dat gemis met het opzetten van een Sequential Impact Matrix Framework (SIM-raamwerk) dat naar enige causaliteit streeft door de beleidsvoorkeuren van beleidsmakers – het Zorginstituut Nederland (ZIN) en het ministerie van VWS – van vóór en ná het minipubliek te vergelijken met de beleidsvoorkeuren van het minipubliek en deze vervolgens schematisch onder te verdelen in de verschillende soorten van beleidsbeïnvloeding (zie Beleidsvoorkeuren en beleidsmakers). In dit onderzoek staat het minipubliek Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’ centraal. Niet alleen voorziet dit Burgerforum in de oproep van Vrydagh en Caluwaerts een ingewikkelder minipubliek te onderzoeken om zo het SIM-raamwerk te toetsen, ook geeft het nieuwe inzichten in de aanbeveling van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om minipublieken structureel in te bedden in de basiszorgpakketvaststelling (zie Het minipubliek Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’). Dit SIM-raamwerk vormt de basis van de documentanalyse in dit onderzoek, maar is aangevuld met de tevens door Vrydagh en Caluwaerts voorgestelde interviews met de beleidsmakers ter controle van de onderzoeksbevindingen (zie Dataverzamelingsmethoden). Blijkens het SIM-raamwerk hebben de beleidsvoorkeuren van het Burgerforum op wisselende wijze de beleidsvoorkeuren van het ZIN en het ministerie van VWS beïnvloed, waarbij vooral sprake is van beperkt veranderende en ondersteunende invloeden. Daarbij valt uit de interviews met respondenten van beide beleidsmakers op te maken dat de daadwerkelijke invloed gering is, daar noch het ZIN noch het ministerie van VWS aanleiding zagen de beleidsvoorkeuren van het Burgerforum ter overweging te nemen (zie Bevindingen). Aldus kan het Burgerforum ‘Keuzes in de zorg’ beter gezien worden als een proefneming voor toekomstige inzet van minipublieken zoals de WRR adviseert, dan als een “raadgevend advies” aan de beleidsmakers dat hun beleidsvoorkeuren zou hebben beïnvloed (zie Conclusie).Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
closed access
Veroudering is in de Westerse wereld een steeds prangender vraagstuk geworden door de demografische transitie en de vergrijzing die daarbij gepaard gaat. Dat komt onder andere tot uiting in...Show moreVeroudering is in de Westerse wereld een steeds prangender vraagstuk geworden door de demografische transitie en de vergrijzing die daarbij gepaard gaat. Dat komt onder andere tot uiting in verwantschap, verzorging en leeftijdsdiscriminatie bij ouderen. Deze scriptie gaat in op de implicaties van de vergrijzing bij deze onderwerpen en analyseert deze aan de hand van Voltaire. Voltaire wordt door zijn verdiensten na zijn 50ste levensjaar 'supersenior' genoemd door Steenhuis, wat vragen oproept over de ouderen in Westerse maatschappijen zoals: zijn ouderen nu even vitaal als Voltaire of is de negatieve stereotypering van ouderen als gebrekkig vooral juist? Het antwoord op deze vraag en andere vragen over de werkelijkheid van de ouderen in Westerse maatschappijen wordt aan de hand van de uitvoering van zorg in deze maatschappijen geformuleerd. Met de veroudering in Westerse landen is de uitvoering van zorg immers tegelijkertijd in een familiarisatie-defamiliarisatie continuüm en in een debat tussen fysieke en sociale kenmerken van ouderen terecht gekomen. Dat is in de praktijk te zien in de formele en informele zorg. Bij formele zorg ligt er een nadruk op defamiliarisatie en fysieke kenmerken van ouderen, terwijl de informele zorg een focus heeft op familiarisatie en sociale kenmerken van ouderen. Uiteindelijk blijkt het vanuit een sociaal perspectief te draaien om de participatie van ouderen in de maatschappij. Het beleid van Westerse samenlevingen, en daarmee de uitvoering van zorg, zal zich verder moeten aanpassen aan de groeiende groep ouderen en een de veranderingen die in andere aspecten van de maatschappijen plaatsvinden, zodat deze participatie mogelijk wordt. De vergrijzing kan zodoende een meer positief dan negatief gegeven worden voor zowel de maatschappij als het individu.Show less