In deze scriptie wordt onderzocht hoe de verantwoordelijkheid voor het maken van informatievisualisaties op nieuwsredacties georganiseerd is en hoe visualisatiemakers hun professionele identiteit...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht hoe de verantwoordelijkheid voor het maken van informatievisualisaties op nieuwsredacties georganiseerd is en hoe visualisatiemakers hun professionele identiteit op redacties construeren. De opkomst van digitale media en technologische middelen hebben gezorgd voor een groeiende invloed van data in de journalistiek. Met deze toename van data is ook het belang van visualisaties voor nieuwsmedia groter geworden. De keuzes die gemaakt worden bij het productieproces van die visualisaties hebben directe invloed op de perceptie en interpretatie van het nieuws. Daarom wordt in deze scriptie middels 16 semigestructureerde interviews met 19 personen op 8 verschillende nieuwsredacties onderzocht hoe de beroepsgroep die verantwoordelijk is voor deze informatievisualisaties georganiseerd is. Daarbij wordt in dit onderzoek ingegaan op theoretische concepten zoals boundary work, normen en waarden, gatekeeping en routines. Deze worden namelijk beschouwd als centrale concepten in het onderzoek naar de professionele identiteit van visualisatiemakers op nieuwsredacties. De drie deelvragen in dit onderzoek richten zich op het beschrijven van de rol van visualisatiemakers op nieuwsredacties, de blootlegging van het beleid van nieuwsorganisaties op het gebied van visualisatieproductie en het beantwoorden van de vraag wat de invloed van samenwerking is op de werkzaamheden van visualisatiemakers. Met behulp van een grounded theory benadering zijn drie kernthema’s gesignaleerd die invloed hebben op de wijze waarop makers van informatievisualisaties hun eigen professionele identiteit op redacties bepalen. Allereerst vormen ‘journalistieke waarden’ een leidraad in het grenswerk tussen de schrijvende journalisten en de visualisatiemakers. Niet alleen worden sommige journalistieke waarden zoals autonomie, publieke dienstverlening en objectiviteit overgenomen. Journalistieke normen en waarden zoals ethiek en urgentie worden door visualisatiemakers juist gebruikt om een onderscheid te maken tussen de werkzaamheden van visuele journalisten en van woordelijke journalisten. Het kernthema ‘samenwerking’ is van groot belang voor de productie en kwaliteitscheck van visualisaties. Deze samenwerking met schrijvende journalisten of datajournalisten zorgt voor duidelijk onderscheid tussen verschillende organisaties. Tot slot is ‘verantwoordelijkheid’ een thema waarmee visualisatiemakers zichzelf onderscheiden. Verantwoordelijkheden op het gebied van stijlbehoud, inhoudelijke controle en taakverdeling hebben impact op de werkroutines van visualisatiemakers. Met dit onderzoek is een eerste beeld geschetst van de verschillende soorten wijzen waarop visualisatiemakers georganiseerd zijn op redacties, wat hun werkzaamheden zijn en hoe deze worden beïnvloed door beleid, samenwerking en huidige journalistieke normen. Het onderzoek is een handvat voor nieuwsorganisaties in het verder doorontwikkelen van werkzaamheden en routines op het gebied van visualisaties. Daarnaast biedt dit onderzoek een basis voor verdere wetenschappelijke verkenning van informatievisualisaties, nieuwsorganisaties en visuele journalistiek.Show less
Studies show that during the COVID-19 pandemic, quarantining, lockdowns and a palpable shortage of outdoor activities led to increased media consumption as a means for audiences to keep themselves...Show moreStudies show that during the COVID-19 pandemic, quarantining, lockdowns and a palpable shortage of outdoor activities led to increased media consumption as a means for audiences to keep themselves occupied, as they cope with the psychological consequences of extended periods of social isolation. Not only did the quantity of consumption increase, but the nature in which audiences engaged with media has changed also. For instance, many have started listening to podcasts during the pandemic. This appears indicative not only of a desperation to try new things, but also that new listeners were attempting to mimic social interaction somehow. Para-social interactions, the one-sided interactions between mediated personalities and their audiences, have existed long before the Web 2.0 era of media. This specific development is a hint that audiences were not only increasingly subjected to these interactions, they may have been actively seeking them out. Cum Town, a vulgar podcast featuring three comedians who have basically become niche micro-celebrities, is one such podcast that saw its audience grow during the pandemic. Given the mischievous character of this show, it seems pertinent to ask whether an increase in such interactions is a good thing, as well as what other repercussions come with this type of consumption.Show less
In deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de wijze waarop radiostations in Nederland hun gatekeeperrol vervullen en welke factoren invloed kunnen hebben op deze gatekeeperpositie. Radio...Show moreIn deze masterscriptie is onderzoek gedaan naar de wijze waarop radiostations in Nederland hun gatekeeperrol vervullen en welke factoren invloed kunnen hebben op deze gatekeeperpositie. Radio speelt nog steeds een belangrijke rol in het dagelijkse leven van mensen en radioredacties vervullen met hun invloed op de muziekselectie van de radiostations daarom een gatekeeperrol. Zij bepalen welke muziek de luisteraar wel of niet hoort en kunnen daarmee ook een rol spelen in het succes van een nummer of artiest. De manier waarop zij die gatekeeperpositie invullen hangt af van meerdere curatieflows, dat zijn specifieke interacties met bijvoorbeeld het publiek (sociale curatieflows), de journalistieke werkwijzen van het station (journalistieke curatieflows), algoritmen en streamingsdiensten (algoritmische curatieflows) of interactie met eigen persoonlijke voorkeuren (persoonlijke curatieflows). De mate waarin die verschillende interacties aanwezig zijn tijdens het selectieproces van muziek bij de radioredacties, kan iets zeggen over de manier waarop radioredacties met hun gatekeeperrol omgaan en hoe ze die rol invulling geven. In dit onderzoek zijn, op basis van interviews met de muziek- of hoofdredacteuren van negen, Nederlandse radiostations, vier typen gatekeepers samengesteld, die allen hun gatekeeperrol op een andere manier invullen. Zo heb je de rollen: sleepnet, gids, specialist en local. Alle vier de rollen hebben hun eigen combinaties aan curatieflows die hun stempel drukken op de gatekeeperrol van de radioredactie. Uit het onderzoek is gebleken dat in tegenstelling tot de eerste theorieën over gatekeeping en in lijn met recentere onderzoeken, de gatekeeperrol van Nederlandse radioredacteuren niet alleen gevormd wordt door de persoonlijke curatieflows, maar dat een combinatie van de vijf verschillende stromen van invloed, de vorm van de gatekeeperpositie van de radioredacties bepalen.Show less
Factchecking en fake news zijn termen die niet meer weg te denken zijn uit de hedendaagse journalistiek. De afgelopen jaren is de mondiale factcheckbeweging door de opkomst van sociale media en...Show moreFactchecking en fake news zijn termen die niet meer weg te denken zijn uit de hedendaagse journalistiek. De afgelopen jaren is de mondiale factcheckbeweging door de opkomst van sociale media en populistische politici die de waarheid bewust manipuleren enorm gegroeid. In het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland had onjuiste informatie een belangrijk aandeel in Brexit en de verkiezing van Boris Johnson, zoals uit dit onderzoek blijkt. Dit onderzoek richt zich met name op de rolopvattingen en werkwijzen van journalisten en factcheckers die werken voor mediabedrijven of onafhankelijke factcheckorganisaties in Groot-Brittannië en Noord-Ierland. Op basis van semigestructureerde kwalitatieve interviews kan worden geconcludeerd dat de respondenten zich in grote lijnen identificeren als journalist of als factchecker, hoewel de scheidslijn steeds vager wordt. Het belangrijkste criterium waaraan een claim moet voldoen, is maatschappelijke relevantie, waarbij kernwaarden als objectiviteit en transparantie van groot belang zijn. De werkwijzen die de respondenten hanteren, komen veelal overeen: checkbare claims worden vooral gezocht op sociale media en tijdens het factchecken worden meestal officiële bronnen en experts geraadpleegd. In tegenstelling tot veel buitenlandse collega’s gebruiken de Britse factcheckers overwegend geen vaststaand beoordelingssysteem.Show less
Er zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op...Show moreEr zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op redacties wordt grondig gediscussieerd of hierbij gendermarkerende of genderneutrale beroepsaanduidingen gebruikt moeten worden. Dit onderzoek richt zich op het huidige debat rondom deze kwestie en op welke manier dit debat zich afspeelt binnen de redacties van Nederlandse kranten. Aan de ene kant van de discussie bevindt zich de groep die vindt dat er geen onderscheid tussen genders gemaakt moet worden en er een vaste beroepsaanduiding voor alle genders gehanteerd moet worden. Dit komt vaak al snel neer op de beroepsaanduiding die oorspronkelijk mannelijk is. De andere partij in deze discussie vindt dat vrouwen daarmee zichtbaarheid verliezen in de taal en dat heeft nadelige gevolgen voor vrouwen. Redacties moeten keuzes maken hoe ze hiermee om willen gaan. De meeste redacties leggen dit vast in een, al dan niet openbaar, stijlboek. Dan is het nog de vraag of deze voorschriften nageleefd worden in de praktijk en wat de medewerkers binnen de redactie van deze voorschriften vinden. Dat vraagstuk resulteert in de volgende hoofdvraag: Hoe gaan Nederlandse kranten om met gender in beroepsaanduidingen? Deze vraag wordt in deze scriptie beantwoord aan de hand van twee deelvragen: 1. Welke keuzes maken Nederlandse kranten in de praktijk wat betreft gender in beroepsaanduidingen? 2. Wat zijn de opvattingen van de stijlboeken, hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van de kranten over gender en beroepsaanduidingen? Om de eerste deelvraag te beantwoorden is een kwantitatieve analyse van artikelen van Nederlandse kranten uitgevoerd. Hierin werden beroepsaanduidingen gezocht en gecodeerd aan de hand van vijf hoofdcategorieën met bijbehorende subcategorieën die uit de literatuur zijn ontstaan. Om de tweede deelvraag te beantwoorden zijn hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, Algemeen Dagblad en De Telegraaf geïnterviewd aan de hand van topiclijsten die zijn ontstaan aan de hand van de wetenschappelijke literatuur. 3 Uit de resultaten blijkt dat Nederlandse kranten moeite hebben met gender in beroepsaanduidingen. Er is geen duidelijke norm die handvatten biedt aan de redactie. Hierdoor is een grote mate aan inconsistentie in het gebruik van gender in beroepsaanduidingen. Zowel in de artikelen, als in de opvattingen van de medewerkers van de Nederlandse kranten.Show less
Door de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen...Show moreDoor de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen vrijwel enkel door traditionele nieuwsmedia in een geprinte vorm werd geproduceerd en verspreid, gebeurt dit vandaag de dag grotendeels digitaal door verschillende journalistieke actoren. Vanuit de discussie over de grenzen en de definitie van de journalistiek wordt in deze masterscriptie onderzoek gedaan naar Instagram microblogging als een specifieke praktijk langs de rafelranden van het journalistieke veld. Dit vooralsnog weinig bestudeerde en recente fenomeen wordt in dit onderzoek als grenspraktijk beschouwd dat tussen digitale mediacultuur en journalistiek zweeft. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe journalisten die actief zijn op Instagram met hun Instagrampraktijken laveren langs de lijn van het journalistieke veld. Hiervoor wordt een kwalitatieve inhoudsanalyse naar dertig microblogs uitgevoerd gecombineerd met drie semigestructureerde diepte-interviews met drie journalistieke microbloggers. De microblogs en interviewtranscripten worden kwalitatief geanalyseerd aan de hand van een opgesteld model. Dit model bestaat uit drie rolperformances op sociale media: the promoter, the celebrity en the joker. Deze rollen zijn ingebed in een breder spectrum die bestaat uit een wisselwerking tussen promotionele en relationele praktijken op Instagram. Daarmee is het spectrum als theoretisch grensgebied tussen digitale mediacultuur en het journalistieke veld geconstrueerd. Uit de analyse komt naar voren dat de drie microbloggers continu tussen de drie rolperformances bewegen en daarbij promotionele en relationele praktijken in hun microblogs combineren. Dit onderzoek biedt daarmee nieuwe inzichten in de manier waarop microblogging als journalistieke grenspraktijk voorkomt en hoe er door een specifieke homogene groep journalisten langs het journalistieke veld wordt bewogen. Hiermee wordt een aanzet gevormd voor uitgebreider onderzoek naar nieuwe vormen van journalistiek op Instagram en andere sociale media.Show less
Genderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit...Show moreGenderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit verschilt van de identiteit die bij de geboorte is toegekend (Berberick, 2018). Taalgebruik is in ontwikkeling om die groep mensen erkenning te bieden. Nationale nieuwsmedia, zoals de Volkskrant en het ANP spelen hierop in door richtlijnen op te nemen in de vorm van een stijlboek. Hoe nieuwsmedia op lokaal niveau met genderneutraal taalgebruik omgaan, is nog onbekend. Door middel van semigestructureerde diepte-interviews wordt onderzocht hoe redacteuren en eindredacteuren werkzaam bij lokale nieuwsmedia in de regio Leiden omgaan met genderneutrale pronomina, beroepsaanduidingen en rolbenamingen. De interviews zijn afgenomen met elf redacteuren en/of eindredacteuren/hoofdredacteuren werkzaam bij lokale kranten, lokale omroepen of huis-aan-huiskranten in de Leidse regio. Tijdens de interviews zijn opvattingen bevraagd over genderneutraal taalgebruik. Daarnaast zijn genderneutrale termen voorgelegd die ook bekend zijn in stijlboeken van landelijke media. Uit het onderzoek blijkt dat genderneutraal taalgebruik op dit moment nog minder prioriteit heeft dan andere zaken die zich voordoen op Leidse journalistieke redacties. Toch staan journalisten uit de Leidse regio wel positief tegenover genderneutraal taalgebruik en zullen zij altijd de gewenste aanspreekvorm gebruiken als daarom gevraagd wordt. Wie verantwoordelijk is voor het ter sprake brengen van hoe iemand zichzelf identificeert, daar zijn de meningen van de geïnterviewden over verdeeld. Welke rol nieuwsmedia hanteren met betrekking tot genderneutraal taalgebruik, daar kunnen de geïnterviewden ook geen eenduidig antwoord op geven. Het merendeel van de geïnterviewden vindt wel dat de eindredacteur eindverantwoordelijke is voor het correct toepassen van genderneutraal taalgebruik. Een enkele journalist uit de Leidse regio heeft genderneutraal taalgebruik toegepast voor het medium waar die werkzaam is. Volgens de geïnterviewden zal in toekomst genderneutraal taalgebruik een grotere rol gaan spelen, omdat de maatschappij zich steeds bewuster wordt van deze kwestie. Naar verwachting van de geïnterviewden gaat ook de jongere generatie ervoor zorgen dat genderneutraal taalgebruik meer normaliseert. De geïnterviewden zijn nog op zoek naar een geschikt genderneutraal voornaamwoord, omdat ‘hen’ verwarrend is door de meervoudsvorm in de Nederlandse taal en ‘die’ onpersoonlijk wordt gevonden. Een manier om genderneutrale voornaamwoorden te vermijden is door de persoon bij naam, titel of functie te noemen. Dit 6 bevordert volgens hen de leesbaarheid van een tekst. Leidse journalisten wensen gezamenlijke afspraken over genderneutraal taalgebruik. Geïnterviewden zijn het erover eens dat mannelijke taalvormen geschikt zijn als genderneutrale beroepsaanduidingen en rolbenamingen. Leidse journalisten kiezen momenteel al voor mannelijke vormen om beroepen of rollen aan te duiden, ook al verwijst dit naar een vrouw. Vrouwen worden dus minder zichtbaar in taal, maar tegelijk zorgt dit wel voor inclusievere taal. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen geïnterviewden met een progressievere kijk op het gebruik van genderneutraal taalgebruik en geïnterviewden met een kijk die in een middenweg valt. Duidelijke conservatieve opvattingen over genderneutraal taalgebruik blijven uit in deze studie.Show less
Sinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in...Show moreSinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in factcheckmedia dan Democraten (Jennings & Stroud, 2021; Porter et al. 2019; Walter et al., 2019). De vraag is echter of dat enkel aan Trump ligt; blootstelling aan factcheckkritiek online kan er ook aan bijdragen dat mediaconsumenten wantrouwiger worden naar de media (Houston et al., 2011). In dit onderzoek is daarom in kaart gebracht welke vormen van factcheckkritiek voorkomen in Facebookreacties onder factcheckberichten over presidentskandidaten uit 2016 en 2020. Hierbij werd ook bekeken of er verschillende vormen van factcheckkritiek voorkwamen in 2016 en in 2020, of mediaconsumenten andere kritiek leveren op pro-Democratische en pro-Republikeinse factchecks en of deze commentaren onderbouwd en zonder onbeleefd taalgebruik worden geformuleerd – twee belangrijke pijlers voor constructieve kritiek. Zeven verschillende vormen van kritiek werden geïdentificeerd: 1) Kritiek op eenzijdige berichtgeving, 2) Kritiek op inaccuraatheid, 3) Kritiek op onvolledigheid, 4) Kritiek op onbetrouwbaarheid, 5) Kritiek op irrelevante inhoud, 6) Kritiek op incompetentie en 7) Persoonlijke aanval zonder duidelijk standpunt. Deze kritieken zijn over het algemeen te relateren aan eerder onderzoek naar mediakritiek, maar factcheckkritiek heeft ook eigen, unieke eigenschappen. Er werden bovendien verschillen opgemerkt tussen factchecks uit 2016 en 2020 en tussen pro-Democratische en proRepublikeinse factchecks, die onder andere aantonen dat Trump gedurende zijn presidentschap heeft beïnvloed hoe mediaconsumenten kritiek geven op factcheckmedia. Daarnaast bleek dat enkel Kritiek op inaccuraatheid en Kritiek op onvolledigheid prominent aanwezig waren in commentaren met onderbouwing en zonder onbeleefd taalgebruik. Mogelijke oorzaken en implicaties van deze bevindingen worden besproken.Show less
In deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME...Show moreIn deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME staat voor de neiging onder sommige lezers om ‘de (massa)media’ als vijandig en bevooroordeeld te bestempelen, en vanuit die visie kritiek of haat te uiten op mediakanalen. De wijze waarop factcheckers rekening houden met HME-gerelateerde uitingen in hun werkwijze wordt in deze scriptie uitgelegd als het Hostile Reader Effect. Dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie en diepte-interviews met factcheckers. Elf factcheckers werkzaam voor zeven verschillende organisaties actief in Nederland en Vlaanderen hebben meegewerkt. Om een totaalbeeld te krijgen van de impact van het HME op hun werkwijze, is gekozen voor een focus op drie grote onderdelen van hun werk: het selecteren van factcheckwaardige onderwerpen, de formulering van factchecks en de verspreiding van de factchecks op sociale media. Bij elk van deze onderdelen is gevraagd naar de soorten reacties die factcheckers daarop krijgen, en hoe zij daarmee omgaan. Op deze manier wordt een brug geslagen tussen het HME en het HRE.Show less
Het aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in...Show moreHet aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in rechtbankverslagen. Het doel van deze masterscriptie is om te analyseren op welke manier rechtszaken geframed worden, en dan specifiek hoe zedenzaken geframed worden. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Hoe worden Leidse zedenzaken geframed in het Leidsch Dagblad tussen 1980-1989 en 2010-2019?” Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een kwalitatieve inhoudsanalyse, gefocust op framing. Deze analyse toont aan dat in de periode van 1980-1989 het ‘onschuldige dader-frame’ en het ‘machtsverhoudingen-frame’ overheersen. Dat betekent dat de artikelen uit dit eerste tijdvak enerzijds het beeld scheppen dat er verzachtende omstandigheden zijn waaronder de dader een zedenmisdrijf heeft gepleegd. Anderzijds bevatten de artikelen uit deze periode elementen waardoor wordt benadrukt dat er een machtsverschil is tussen de dader en het slachtoffer. De tweede onderzochte periode is recenter, namelijk 2010-2019. Een analyse van deze periode laat zien dat het ‘perfecte plaatje-frame’ dominant is. Dit frame houdt in dat er in de berichtgeving van de onderzochte rechtbankverslagen een beeld wordt gecreëerd dat er een ideale dader en een ideaal slachtoffer bestaat. De drie dominante frames kunnen gelinkt worden aan verkrachtingsmythen, dat zijn stereotype gedachten rondom seksueel geweld. Dit onderzoek heeft zich alleen gefocust op rechtbankverslagen uit een Leidse krant. Vervolgonderzoek naar het onderwerp van framing in zedenzaken zou kunnen focussen op een grotere scope, bijvoorbeeld rechtbankverslagen uit Nederlandse kranten. Daardoor is de kans groter dat de uitkomsten generaliseerbaar zijn.Show less