Radicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken...Show moreRadicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken aangetoond. In de huidige studie wordt onderzocht of sociale steun een moderator is tussen discriminatie en radicaliseren. De steekproef bestaat uit islamitische jongeren (N=68), 39 meisjes en 29 jongens van 14 tot en met 21 jaar (M=17.49, SD=1.33) uit Noord en Zuid Holland. De jongeren werden op scholen en bij moskeeën gevraagd vragenlijsten in te vullen. Het ervaren van discriminatie, het krijgen van sociale steun en de mate van radicalisering werden gemeten door zelfrapportages. Resultaten van een afhankelijke t-toets toonde een significant verschil aan tussen de scores op het ervaren van groepsdiscriminatie en persoonlijke discriminatie. Het ervaren van groepsdiscriminatie scoort significant hoger. Resultaten van de meervoudige hiërarchische regressie analyse toonden aan dat het ervaren van persoonlijke of groepsdiscriminatie niet gerelateerd waren aan radicalisering. Er werden geen significante interactie-effecten tussen discriminatie en sociale steun gevonden, persoonlijke discriminatie en groepsdiscriminatie waren geen significante voorspellers van radicaliseren. In de analyse was sociale steun geen significante moderator voor radicalisering. Er is wel een significant hoofdeffect gevonden voor het ervaren van sociale steun op radicalisering. Deze relatie is positief en suggereert dat sociale netwerken en de sociale steun die jongeren hieruit ontvangen een sterk effect hebben op het ontstaan van radicalisering. Om radicalisering tegen te gaan, moet men zich erop richten jongeren uit de sociale context te halen waarin radicale ideeën worden gedeeld. De resultaten geven het belang weer van meer onderzoek naar de sociale processen die leiden naar radicalisering.Show less
Het huidige onderzoek heeft zich gericht op de vraag of de steun van ouders en die van klasgenoten van voorspellende waarde is voor de mate van schoolbetrokkenheid bij vmbo-leerlingen. Etniciteit...Show moreHet huidige onderzoek heeft zich gericht op de vraag of de steun van ouders en die van klasgenoten van voorspellende waarde is voor de mate van schoolbetrokkenheid bij vmbo-leerlingen. Etniciteit is binnen dit onderzoek als moderator meegenomen. De participanten binnen dit onderzoek betreffen 49 autochtone en 44 allochtone vmbo-leerlingen in de leeftijd van 13 tot en met 17 jaar (M = 14.47, SD = .92). Er is geen significant verschil gevonden in de mate van schoolbetrokkenheid tussen allochtone en autochtone leerlingen. Autochtone jongeren ervaren significant meer steun van hun ouders. Er is geen significant verschil gevonden voor de steun van klasgenoten tussen de twee etnische groeperingen. Steun van ouders blijkt echter wel een significant voorspellende waarde te zijn voor de mate van schoolbetrokkenheid bij zowel autochtone als allochtone jongeren. Een actieve steunende rol van ouders kan drop-out helpen voorkomen.Show less