Kort voor de Japanse inval in Nederlands-Indië (1942) werd een groep van 146 geïnterneerde Indische NSB'ers, de onverzoenlijken, naar Suriname verscheept. Meer dan een jaar na het einde van de...Show moreKort voor de Japanse inval in Nederlands-Indië (1942) werd een groep van 146 geïnterneerde Indische NSB'ers, de onverzoenlijken, naar Suriname verscheept. Meer dan een jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden zij vervolgens naar Nederland gebracht waar zij probeerden gerehabiliteerd te worden. In deze scriptie is getracht de beleidslijn ten aanzien van deze groep - de Surinamegroep - te reconstrueren.Show less
This thesis focused on the question of how it had been possible for Europeans to become ‘white rajas’ in eastern Indonesian contexts. In order to answer this question, I have conducted a...Show moreThis thesis focused on the question of how it had been possible for Europeans to become ‘white rajas’ in eastern Indonesian contexts. In order to answer this question, I have conducted a microhistorical study on the ‘social life’ of the ‘successful’ missionary Ernst Steller, who had been working on the island of Sangihe Besar. Ernst Steller eventually managed to acquire significant social status in local society, an extraordinary large following, access to a large free labour force, a large plantation, and eventually the ability to dominate local chiefly politics. In order to explain Ernst Steller’s political, social and economic rise, I have utilized Tony Ballantyne’s concept of ‘imperial entanglement’, which positions the missionary as a dependent social actor within local society. As Ernst Steller had been largely dependent on local elites, he became a part of local society, and had to adapt to local culture and institutions. Ernst Steller actively participated in the competitive and ritualistic politics of Sangihe Besar – in the process adapting and manipulating local cultural conceptions and institutions in order to achieve his own goals. Due to his connections to the Netherlands and the Dutch colonial state, Ernst Steller eventually managed to gain an edge over the local elites. Ultimately, Ernst Steller became one of the dominant figures in the Sangirese political arena, together with a small number of European actors who had used similar ways to acquire their political, social and economic positions. These ‘white rajas’ competed amongst each other, perpetuating the competitive and ritualistic political culture of Sangihe Besar. This thesis has demonstrated that 1) missionaries had – given the right political and social circumstances – been able to transform their dependent social positions into positions of political power, and 2) social mobility in Sangirese contexts greatly resembled processes of social mobility in both eastern Indonesian and Melanesian contexts.Show less
Volgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw...Show moreVolgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw Zeeland concludeert Ballantyne dat die kolonisatie gepresenteerd werd als een vorm van humanitaire interventie, ingegeven door morele en politieke motieven en retoriek van de zending. Dit relatief nieuwe perspectief op kolonialisme is voor het Nederlands kolonialisme nog niet in toegepast in onderzoek. Dit onderzoek is een eerste stap in die richting. Aan de hand van het tijdschrift van het Nederlandsch Zendelinggenootschap is onderzocht hoe zendelingen de zending en het kolonialisme rechtvaardigden naar de achterban toe, in de jaren ’30 van de negentiende eeuw, vergeleken met de jaren ’80 van de negentiende eeuw. Het onderzoek neemt ook plaats in het bredere historiografische debat over New Imperial History, door juist geen politiek, bestuurlijk of militair perspectief te nemen. Het eerste hoofdstuk focust op de context waarin het NZG opereerde en hoe het NZG zelf in elkaar zat. Daaruit blijkt dat de duale missie van het verspreiden van geloof en 'beschaving' al van het begin aanwezig was. In het tweede en derde hoofdstuk zijn per periode verschillende thema's uitgewerkt. Voor de jaren dertig zijn dat werving en ideaalbeeld van zendelingen, ziekte en overlijden en interactie met de lokale bevolking. De thema's van de jaren tachtig zijn werving en ideaalbeeld van zendelingen, scholing en financiële oproepen. De analyses van deze onderwerpen in de maandberichten demonstreren dat het NZG een retoriek toepaste in de maandberichten die continu diende om in de eerste plaats de zending te rechtvaardigen. In de tweede plaats lag de nadruk op het belang van 'ontwikkeling en beschaving' van de lokale volkeren. Deze argumentatie zorgde onder andere voor het oprichten van scholen die later werden overgenomen door de Nederlandse overheid. Deze scholen waren een teken van de aanloop naar de Ethische Politiek.Show less