The philosophy of open access has an important role in the academic publishing world, as it wants to make access to scientific information less restricted to researchers. The reality of it is,...Show moreThe philosophy of open access has an important role in the academic publishing world, as it wants to make access to scientific information less restricted to researchers. The reality of it is, however, more complicated than it seems. The first step is to accept that we are not dealing with a single academic publishing field but with a number of different ones. Each field is highly influenced by the environments in which it emerged. This thesis wants to present two different approaches to the idea of open access to science, and how these approaches were influenced by their regional environments. The two regions analysed in this thesis are Latin America and the Global North. Even though open access has a global character, being part of an international establishment such as academic publishing, the two regions present a diverse development of the idea of open access. These were influenced by the different social, technological and historical environments that the two regions displayed when the ideas of open access were emerging. After presenting a general picture of how the publishing process works and the role of its agents, I analyse the reasons for the use of open access in the two regions and create two timelines portraying the main events, infrastructure, initiatives and regulations that took place and that shaped the two approaches in use today. These two approaches of open access developed at different tempos and they were driven by contrasting motivations. The relationship that the Global North and Latin America have as academic circuits is, however, responsible for the flow of interaction between the two connotations and implementations of open access. In this thesis, I argue that the uneven power dynamics between the two approaches of open access have been influenced by a historical relation between the two regions through a core-periphery perspective. This has created an asymmetrical flow of influences moving from one region to the other, and vice versa. After presenting how these convergences of interactions are experienced on a practical level by researchers and academics, I conclude by suggesting that the discussion should not be about an open access connotation prevailing over the other, but rather about initiating a dialogue and starting a conversation between the two approaches and accepting both perspectives as legitimate and valuable.Show less
Er is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed...Show moreEr is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed een lid van een Russisch bedriegersduo zich voor als de Russische oppositiepoliticus Leonid Volkov en sprak met de Vaste Kamercommissie voor buitenlandse zaken. Eerst rapporteerde de berichtgeving over deze casus dat de bedrieger gebruik maakte van deepfaketechnologie, maar dit bleek later niet zo te zijn. Deze scriptie onderzoekt hoe deze fout tot stand gekomen is en welke factoren daa r een rol bij hebben gespeeld aan de hand van drie stappen. In de eerste stap is er een frameanalyse uitgevoerd over de Nederlandse berichtgeving over deepfakes in de periode 23 november 2020 tot 23 april 2021, waaruit bleek dat de framing van deepfakes in deze periode grotendeels negatief was. In de tweede en derde stap is een reconstructie van de berichtgeving over de casus uitgevoerd, respectievelijk door middel van een analyse van de berichtgeving zelf en door interviews met twee journalisten die over d e casus schreven. Hieruit bleek dat meerdere factoren een rol speelden in het ontstaan van de fout, inclusief de bestaande hype over deepfaketechnologie, maar ook gebrek aan beeldmateriaal van de bedrieger en de tijdsdruk die in het algemeen binnen het journalistieke vak bestaat.Show less
Op 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs...Show moreOp 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs die tot op heden onafgebroken is. Net als The Guardian maken talloze nieuwsmedia in de berichtgeving over de Russische invasie gebruik van het langlopende liveblog, ook wel slowblog genoemd. Een slowblog heeft alle kenmerken van een liveblog, maar er zijn ook verschillen. In de wetenschappelijke literatuur wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen live- en slowblogs; er wordt enkel gesproken over liveblogs. In dit exploratieve onderzoek worden door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse volgens de methode van Biber & Conrad (2019) antwoord gegeven op de vraag: wat zijn verschillen tussen liveblogs en slowblogs in register, genre en stijl? Twee samengestelde slowblogs worden vergeleken met een samengesteld liveblog, waarbij verschillen worden aangetroffen op het gebied van fragmentatie, bronverwijzing, en het gebruik van werkwoordstijden, die worden verklaard aan de hand van de communicatieve doelen die de twee soorten liveblogs dienen. Dit onderzoek kan worden gebruikt als leidraad voor meer vergelijkend onderzoek, en kan door middel van interviews worden getoetst aan de journalistieke praktijk.Show less
Sinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond...Show moreSinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond worden neergezet als de onbekende ander en worden met regelmaat in een verdachtenrol geschoven. Onderzoek bevestigt dat deze bevolkingsgroep bovendien niet wordt onderscheiden van de islam. Migranten uit landen met een moslimmeerderheid worden geracialiseerd door de toekenning van statische en karakteristieke eigenschappen waaronder gewelddadigheid en vrouwonvriendelijkheid. Sinds de moord op Van Gogh worden deze discoursen ook in misdaadverslaggeving geïdentificeerd. Het podcastsmedium is belangrijk nieuw terrein voor misdaadverslaggeving. Vooral producties over waargebeurde misdaad zijn razend populair. Gezien de prominentie van Marokkaanse Nederlanders in debatten over criminaliteit is het niet verrassend dat deze groep centraal staat in veel Nederlandstalige podcasts. Onderzoek naar dit medium wijst uit dat de affordances ruimte bieden voor kritische reflectie. Onder andere de representatie van stemmen en de laagdrempeligheid van het medium worden in de literatuur als veelbelovend beschreven. Op basis van de historische representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia en de kritische potentie van het podcastmedium is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe worden Nederlandse verdachten met een Marokkaanse achtergrond gerepresenteerd in misdaadpodcasts in vergelijking met andere verdachten? Om deze vraag te beantwoorden zijn zes podcastafleveringen geanalyseerd aan de hand van een kritische discoursanalyse volgens een aangepast stappenplan van Carvalho (2008). De centrale actoren in deze afleveringen zijn verdachten met en zonder migratieachtergrond. In de resultaten wordt de representatie van deze actoren met elkaar vergeleken. De resultaten wijzen de ruimte die verdachten krijgen om hun verhaal te doen en de manier waarop ze als ‘ander’ worden gerepresenteerd, eerder gerelateerd lijkt aan de aanwezigheid van de journalist in het verhaal dan aan hun afkomst. Hoewel de verdachten ongeacht hun afkomst als onbekende ‘ander’ worden gerepresenteerd, stuit dit onderzoek wel op verschillen in verklaringen voor crimineel gedrag. De relatie tussen afkomst en criminaliteit van verdachten met een Marokkaanse achtergrond wordt gepresenteerd als een oorzaak-gevolg-relatie, terwijl de criminaliteit van een verdachte zonder migratieachtergrond juist als onverwacht wordt gepresenteerd. In tegenstelling tot de literatuur blijft de islamitische achtergrond van Marokkaanse verdachten in dit onderzoek buiten beeld. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat de kritische potentie van podcasts nog niet overal wordt vervuld.Show less
Door toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd...Show moreDoor toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd publiek een steeds grotere rol gaan spelen als poortwachter in het nieuwsselectie- en productieproces (Shoemaker & Vos, 2009). Dit is problematisch omdat metrics alleen het gedrag van de massa kunnen meten. De clicks worden onterecht op één lijn gelegd met de interesse van het publiek en zorgen ervoor dat de wensen van de loyale nieuwsconsument worden ondergesneeuwd (Fürst, 2020). Een traditionele focus op clicks is daarnaast onwenselijk wegens het veranderende verdienmodel van veel redacties. Door tegenvallende advertentie-inkomsten focussen zij zich steeds meer op het verwerven van abonnees of leden (Newman, 2023). Daarom doet deze studie onderzoek naar hoe metrics tegenwoordig worden ingezet door redacties om de loyale nieuwsconsument aan zich te binden. Bij vier Nederlandse kranten, de Telegraaf, het AD, de NRC en de Volkskrant, is onderzocht of en hoe loyaliteit onderdeel vormt van de doelen bij het meten van data en hoe het meten van loyaliteit in de praktijk wordt gebracht. Op de redactievloer zijn op vier lagen semigestructureerde interviews afgenomen om op te onderzoeken hoe tegen loyaliteit wordt aangekeken en wat de daadwerkelijke impact is van metrics (ook veelvuldig ‘data’ genoemd in deze studie) die om loyaliteit draaien. Bij elke krant is een online eindverantwoordelijke, een data-analist, een samensteller van de homepagina en een schrijvende redacteur geïnterviewd. Uit de interviews blijkt dat de rol van loyaliteit zeer groot is in zowel de doelstellingen als de uitvoering. Bij veel redacties ligt een grote focus op het verwerven en actief houden van abonnees. Hierdoor wordt in data-analyse het gedrag van loyale nieuwsconsumenten in bepaalde gevallen geprioriteerd boven eenmalige nieuwsconsumenten. Daarnaast wordt door redacties onderzocht hoe die nieuwsgebruiker loyaal wordt. Zo wordt het pad naar conversie (abonnementsverkoop) geanalyseerd en wordt op artikelniveau geanalyseerd waar en waarom nieuwsconsumenten afhaken. Deze kennis uit data wordt ingezet om beter aan te sluiten op publieksbehoeften. De kanttekening die moet worden geplaatst is dat, ook al verliezen de clicks terrein, beslissingen op real-time basis nog veel op die clicks gebaseerd zijn. Uit het empirische onderzoek worden twee belangrijke lessen getrokken. Ten eerste bepalen metrics allang niet meer slechts de onderwerpkeuzes, maar kunnen metrics tegenwoordig eerder de vorm van een artikel bepalen dan het onderwerp. Ten tweede hoeft de loyale nieuwsconsument niet ondergesneeuwd te raken door metrics, maar vormen metrics juist de mogelijkheid om de behoeften van die loyale nieuwsconsument te vervullen. Het onderzoek sluit af met een discussie waarin de vraag wordt gesteld hoe deze nieuwe vormen van metrics invloed hebben op de democratische functie van media.Show less
Er zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op...Show moreEr zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op redacties wordt grondig gediscussieerd of hierbij gendermarkerende of genderneutrale beroepsaanduidingen gebruikt moeten worden. Dit onderzoek richt zich op het huidige debat rondom deze kwestie en op welke manier dit debat zich afspeelt binnen de redacties van Nederlandse kranten. Aan de ene kant van de discussie bevindt zich de groep die vindt dat er geen onderscheid tussen genders gemaakt moet worden en er een vaste beroepsaanduiding voor alle genders gehanteerd moet worden. Dit komt vaak al snel neer op de beroepsaanduiding die oorspronkelijk mannelijk is. De andere partij in deze discussie vindt dat vrouwen daarmee zichtbaarheid verliezen in de taal en dat heeft nadelige gevolgen voor vrouwen. Redacties moeten keuzes maken hoe ze hiermee om willen gaan. De meeste redacties leggen dit vast in een, al dan niet openbaar, stijlboek. Dan is het nog de vraag of deze voorschriften nageleefd worden in de praktijk en wat de medewerkers binnen de redactie van deze voorschriften vinden. Dat vraagstuk resulteert in de volgende hoofdvraag: Hoe gaan Nederlandse kranten om met gender in beroepsaanduidingen? Deze vraag wordt in deze scriptie beantwoord aan de hand van twee deelvragen: 1. Welke keuzes maken Nederlandse kranten in de praktijk wat betreft gender in beroepsaanduidingen? 2. Wat zijn de opvattingen van de stijlboeken, hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van de kranten over gender en beroepsaanduidingen? Om de eerste deelvraag te beantwoorden is een kwantitatieve analyse van artikelen van Nederlandse kranten uitgevoerd. Hierin werden beroepsaanduidingen gezocht en gecodeerd aan de hand van vijf hoofdcategorieën met bijbehorende subcategorieën die uit de literatuur zijn ontstaan. Om de tweede deelvraag te beantwoorden zijn hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, Algemeen Dagblad en De Telegraaf geïnterviewd aan de hand van topiclijsten die zijn ontstaan aan de hand van de wetenschappelijke literatuur. 3 Uit de resultaten blijkt dat Nederlandse kranten moeite hebben met gender in beroepsaanduidingen. Er is geen duidelijke norm die handvatten biedt aan de redactie. Hierdoor is een grote mate aan inconsistentie in het gebruik van gender in beroepsaanduidingen. Zowel in de artikelen, als in de opvattingen van de medewerkers van de Nederlandse kranten.Show less
Door de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen...Show moreDoor de snelle opkomst van sociale media is de journalistiek van nu lang niet meer zoals twee decennia geleden toen het internet nog in haar kinderschoenen stond. Waar journalistiek voorheen vrijwel enkel door traditionele nieuwsmedia in een geprinte vorm werd geproduceerd en verspreid, gebeurt dit vandaag de dag grotendeels digitaal door verschillende journalistieke actoren. Vanuit de discussie over de grenzen en de definitie van de journalistiek wordt in deze masterscriptie onderzoek gedaan naar Instagram microblogging als een specifieke praktijk langs de rafelranden van het journalistieke veld. Dit vooralsnog weinig bestudeerde en recente fenomeen wordt in dit onderzoek als grenspraktijk beschouwd dat tussen digitale mediacultuur en journalistiek zweeft. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe journalisten die actief zijn op Instagram met hun Instagrampraktijken laveren langs de lijn van het journalistieke veld. Hiervoor wordt een kwalitatieve inhoudsanalyse naar dertig microblogs uitgevoerd gecombineerd met drie semigestructureerde diepte-interviews met drie journalistieke microbloggers. De microblogs en interviewtranscripten worden kwalitatief geanalyseerd aan de hand van een opgesteld model. Dit model bestaat uit drie rolperformances op sociale media: the promoter, the celebrity en the joker. Deze rollen zijn ingebed in een breder spectrum die bestaat uit een wisselwerking tussen promotionele en relationele praktijken op Instagram. Daarmee is het spectrum als theoretisch grensgebied tussen digitale mediacultuur en het journalistieke veld geconstrueerd. Uit de analyse komt naar voren dat de drie microbloggers continu tussen de drie rolperformances bewegen en daarbij promotionele en relationele praktijken in hun microblogs combineren. Dit onderzoek biedt daarmee nieuwe inzichten in de manier waarop microblogging als journalistieke grenspraktijk voorkomt en hoe er door een specifieke homogene groep journalisten langs het journalistieke veld wordt bewogen. Hiermee wordt een aanzet gevormd voor uitgebreider onderzoek naar nieuwe vormen van journalistiek op Instagram en andere sociale media.Show less
Genderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit...Show moreGenderneutraal taalgebruik is volop in ontwikkeling in onze samenleving door actiegroepen die hiermee bezig zijn. Er is namelijk een groep mensen in onze maatschappij van wie de identiteit verschilt van de identiteit die bij de geboorte is toegekend (Berberick, 2018). Taalgebruik is in ontwikkeling om die groep mensen erkenning te bieden. Nationale nieuwsmedia, zoals de Volkskrant en het ANP spelen hierop in door richtlijnen op te nemen in de vorm van een stijlboek. Hoe nieuwsmedia op lokaal niveau met genderneutraal taalgebruik omgaan, is nog onbekend. Door middel van semigestructureerde diepte-interviews wordt onderzocht hoe redacteuren en eindredacteuren werkzaam bij lokale nieuwsmedia in de regio Leiden omgaan met genderneutrale pronomina, beroepsaanduidingen en rolbenamingen. De interviews zijn afgenomen met elf redacteuren en/of eindredacteuren/hoofdredacteuren werkzaam bij lokale kranten, lokale omroepen of huis-aan-huiskranten in de Leidse regio. Tijdens de interviews zijn opvattingen bevraagd over genderneutraal taalgebruik. Daarnaast zijn genderneutrale termen voorgelegd die ook bekend zijn in stijlboeken van landelijke media. Uit het onderzoek blijkt dat genderneutraal taalgebruik op dit moment nog minder prioriteit heeft dan andere zaken die zich voordoen op Leidse journalistieke redacties. Toch staan journalisten uit de Leidse regio wel positief tegenover genderneutraal taalgebruik en zullen zij altijd de gewenste aanspreekvorm gebruiken als daarom gevraagd wordt. Wie verantwoordelijk is voor het ter sprake brengen van hoe iemand zichzelf identificeert, daar zijn de meningen van de geïnterviewden over verdeeld. Welke rol nieuwsmedia hanteren met betrekking tot genderneutraal taalgebruik, daar kunnen de geïnterviewden ook geen eenduidig antwoord op geven. Het merendeel van de geïnterviewden vindt wel dat de eindredacteur eindverantwoordelijke is voor het correct toepassen van genderneutraal taalgebruik. Een enkele journalist uit de Leidse regio heeft genderneutraal taalgebruik toegepast voor het medium waar die werkzaam is. Volgens de geïnterviewden zal in toekomst genderneutraal taalgebruik een grotere rol gaan spelen, omdat de maatschappij zich steeds bewuster wordt van deze kwestie. Naar verwachting van de geïnterviewden gaat ook de jongere generatie ervoor zorgen dat genderneutraal taalgebruik meer normaliseert. De geïnterviewden zijn nog op zoek naar een geschikt genderneutraal voornaamwoord, omdat ‘hen’ verwarrend is door de meervoudsvorm in de Nederlandse taal en ‘die’ onpersoonlijk wordt gevonden. Een manier om genderneutrale voornaamwoorden te vermijden is door de persoon bij naam, titel of functie te noemen. Dit 6 bevordert volgens hen de leesbaarheid van een tekst. Leidse journalisten wensen gezamenlijke afspraken over genderneutraal taalgebruik. Geïnterviewden zijn het erover eens dat mannelijke taalvormen geschikt zijn als genderneutrale beroepsaanduidingen en rolbenamingen. Leidse journalisten kiezen momenteel al voor mannelijke vormen om beroepen of rollen aan te duiden, ook al verwijst dit naar een vrouw. Vrouwen worden dus minder zichtbaar in taal, maar tegelijk zorgt dit wel voor inclusievere taal. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen geïnterviewden met een progressievere kijk op het gebruik van genderneutraal taalgebruik en geïnterviewden met een kijk die in een middenweg valt. Duidelijke conservatieve opvattingen over genderneutraal taalgebruik blijven uit in deze studie.Show less
Sinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in...Show moreSinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in factcheckmedia dan Democraten (Jennings & Stroud, 2021; Porter et al. 2019; Walter et al., 2019). De vraag is echter of dat enkel aan Trump ligt; blootstelling aan factcheckkritiek online kan er ook aan bijdragen dat mediaconsumenten wantrouwiger worden naar de media (Houston et al., 2011). In dit onderzoek is daarom in kaart gebracht welke vormen van factcheckkritiek voorkomen in Facebookreacties onder factcheckberichten over presidentskandidaten uit 2016 en 2020. Hierbij werd ook bekeken of er verschillende vormen van factcheckkritiek voorkwamen in 2016 en in 2020, of mediaconsumenten andere kritiek leveren op pro-Democratische en pro-Republikeinse factchecks en of deze commentaren onderbouwd en zonder onbeleefd taalgebruik worden geformuleerd – twee belangrijke pijlers voor constructieve kritiek. Zeven verschillende vormen van kritiek werden geïdentificeerd: 1) Kritiek op eenzijdige berichtgeving, 2) Kritiek op inaccuraatheid, 3) Kritiek op onvolledigheid, 4) Kritiek op onbetrouwbaarheid, 5) Kritiek op irrelevante inhoud, 6) Kritiek op incompetentie en 7) Persoonlijke aanval zonder duidelijk standpunt. Deze kritieken zijn over het algemeen te relateren aan eerder onderzoek naar mediakritiek, maar factcheckkritiek heeft ook eigen, unieke eigenschappen. Er werden bovendien verschillen opgemerkt tussen factchecks uit 2016 en 2020 en tussen pro-Democratische en proRepublikeinse factchecks, die onder andere aantonen dat Trump gedurende zijn presidentschap heeft beïnvloed hoe mediaconsumenten kritiek geven op factcheckmedia. Daarnaast bleek dat enkel Kritiek op inaccuraatheid en Kritiek op onvolledigheid prominent aanwezig waren in commentaren met onderbouwing en zonder onbeleefd taalgebruik. Mogelijke oorzaken en implicaties van deze bevindingen worden besproken.Show less
In deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME...Show moreIn deze scriptie wordt de impact van het Hostile Media Effect (HME) op de werkwijze van factcheckers onderzocht, en daarmee ook het bestaan van het Hostile Reader Effect (HRE) aangetoond. Het HME staat voor de neiging onder sommige lezers om ‘de (massa)media’ als vijandig en bevooroordeeld te bestempelen, en vanuit die visie kritiek of haat te uiten op mediakanalen. De wijze waarop factcheckers rekening houden met HME-gerelateerde uitingen in hun werkwijze wordt in deze scriptie uitgelegd als het Hostile Reader Effect. Dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie en diepte-interviews met factcheckers. Elf factcheckers werkzaam voor zeven verschillende organisaties actief in Nederland en Vlaanderen hebben meegewerkt. Om een totaalbeeld te krijgen van de impact van het HME op hun werkwijze, is gekozen voor een focus op drie grote onderdelen van hun werk: het selecteren van factcheckwaardige onderwerpen, de formulering van factchecks en de verspreiding van de factchecks op sociale media. Bij elk van deze onderdelen is gevraagd naar de soorten reacties die factcheckers daarop krijgen, en hoe zij daarmee omgaan. Op deze manier wordt een brug geslagen tussen het HME en het HRE.Show less
Het aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in...Show moreHet aantal zedenzaken in Nederland neemt toe. De manier waarop rechtbankverslaggevers verslag doen van deze zaken verandert door de tijd. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar framing in rechtbankverslagen. Het doel van deze masterscriptie is om te analyseren op welke manier rechtszaken geframed worden, en dan specifiek hoe zedenzaken geframed worden. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Hoe worden Leidse zedenzaken geframed in het Leidsch Dagblad tussen 1980-1989 en 2010-2019?” Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een kwalitatieve inhoudsanalyse, gefocust op framing. Deze analyse toont aan dat in de periode van 1980-1989 het ‘onschuldige dader-frame’ en het ‘machtsverhoudingen-frame’ overheersen. Dat betekent dat de artikelen uit dit eerste tijdvak enerzijds het beeld scheppen dat er verzachtende omstandigheden zijn waaronder de dader een zedenmisdrijf heeft gepleegd. Anderzijds bevatten de artikelen uit deze periode elementen waardoor wordt benadrukt dat er een machtsverschil is tussen de dader en het slachtoffer. De tweede onderzochte periode is recenter, namelijk 2010-2019. Een analyse van deze periode laat zien dat het ‘perfecte plaatje-frame’ dominant is. Dit frame houdt in dat er in de berichtgeving van de onderzochte rechtbankverslagen een beeld wordt gecreëerd dat er een ideale dader en een ideaal slachtoffer bestaat. De drie dominante frames kunnen gelinkt worden aan verkrachtingsmythen, dat zijn stereotype gedachten rondom seksueel geweld. Dit onderzoek heeft zich alleen gefocust op rechtbankverslagen uit een Leidse krant. Vervolgonderzoek naar het onderwerp van framing in zedenzaken zou kunnen focussen op een grotere scope, bijvoorbeeld rechtbankverslagen uit Nederlandse kranten. Daardoor is de kans groter dat de uitkomsten generaliseerbaar zijn.Show less
We bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie...Show moreWe bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie heeft gedemocratiseerd hebben mis- en desinformatie zich kunnen wortelen in de maalstroom aan informatie. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij het publiek om informatie op betrouwbaarheid te beoordelen. Deze replicatiestudie van het onderzoek van Wineburg en McGrew (2017) heeft als doel om diegenen te onderzoeken die ervaring hebben in het evalueren en verifiëren van online informatie om te begrijpen welke strategieën zij gebruiken. Een steekproef is getrokken van twintig personen: tien factcheckers en tien journalistiekstudenten. Deze groepen worden geobserveerd terwijl zij digitale bronnen over sociale en politieke kwesties verifiëren. Onderzocht wordt: welke researchstrategie – vertical reading en/of lateral reading – hanteren Nederlandse factcheckers en journalistiekstudenten om de betrouwbaarheid van webinformatie te beoordelen? Uit het onderzoek blijkt dat journalistiekstudenten en factcheckers een mengvorm van vertical en lateral reading toepassen wanneer zij webinformatie verifiëren. Ze beginnen verticaal en bekijken de kenmerken van een website. Vervolgens verlaten ze de website om in nieuwe tabbladen de betrouwbaarheid van de oorspronkelijke bron te beoordelen. Factcheckers leggen in hun zoektocht de nadruk op lateral reading, waardoor ze in kortere tijd tot meer gegronde conclusies komen dan studenten die vaker vertical reading gebruiken. Desondanks illustreren de bevindingen dat zowel factcheckers als journalistiekstudenten voldoende voorbereid zijn om zich te navigeren in het digitale landschap. Tegelijkertijd wijzen de bevindingen op een behoefte aan intensiever onderwijs in factchecken, wat de digitale competenties van beginnende journalisten kan ondersteunen.Show less
Journalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de...Show moreJournalisten oefenen een grote invloed uit op de manier waarop het publiek de sociale werkelijkheid interpreteert en hiernaar handelt. Helemaal ten tijde van crisissituaties, zoals tijdens de uitbraak van een virus, is het daarom belangrijk dat journalisten het publiek van relevante en accurate informatie voorzien. Journalisten maken hierbij graag gebruik van expertbronnen, omdat experts in het huidige medialandschap een inherente betrouwbaarheid en geloofwaardigheid krijgen toebedeeld. Echter, uit eerder onderzoek blijkt dat journalisten niet altijd even nauwkeurig met experts omgaan, waardoor het publiek overdreven of foutief wordt geïnformeerd. Daarnaast worden journalisten er dikwijls van beschuldigd te veel gericht te zijn op conflict, spanning en drama, voornamelijk op televisie en in talkshows. In dit licht is het de vraag op welke manier journalisten medisch experts bevragen in Nederlandse talkshows tijdens de coronacrisis; de vraag die in dit onderzoek centraal stond. Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de daadwerkelijke praktijk van journalistiek brongebruik te geven, lag in dit onderzoek de focus op de vragen en reacties van journalisten. Hiermee zou in tegenstelling tot eerder onderzoek ook de invloed van journalisten op de berichtgeving van bronnen meegenomen kunnen worden. Het nieuwsinterview was het genre dat voor dit onderzoek het meest geschikt werd geacht. Echter, antwoord op de vraag hoe journalisten specifiek medisch experts in Nederlandse talkshows bevragen, bleek niet in bestaande theorieën van dit genre gevonden te kunnen worden. Zo richtte eerder onderzoek naar nieuwsinterviews zich voornamelijk op de Anglo-Amerikaanse context, politici als geïnterviewden en persconferenties als contextuele setting. Daarnaast ontbrak het in de wetenschappelijke literatuur aan een analysemodel waarmee de vragen en reacties van journalisten systematisch in kaart gebracht konden worden. Uitbreiding van het onderzoeksveld van nieuwsinterviews was voor bovenstaande onderzoeksvraag dus nodig; hetgeen dit onderzoek middels het ontwikkelen van een categorisering en een nieuw analysemodel van mogelijke vragen en reacties van journalisten heeft gedaan. Met dit nieuwe analysemodel is het namelijk niet alleen mogelijk om meer systematisch inzicht te geven in de manier waarop journalisten met (in dit geval specifiek) medisch experts tijdens de coronacrisis omgaan; ook wordt in het nieuwe analysemodel de (indirecte) invloed van journalisten op de antwoorden van de geinterviewden en dus op de totstandkoming van het nieuws meegenomen. In het nieuwe analysemodel wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen neutralistische en sturende categorieën, waarbij de tweede categorie inzicht geeft in de invloed van de journalist op de geïnterviewde. Hiermee geeft verdere toepassing van het nieuwe analysemodel nauwkeuriger inzicht in de manier waarop berichtgeving tot stand komt en in de manier waarop journalisten met hun bronnen omgaan.Show less
De kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen...Show moreDe kritiek op de NOS wordt steeds zichtbaarder in de Nederlandse samenleving, met een toename in agressie tegen journalisten en anti-NOS reacties op social media. Dit onderzoek beoogt uit te wijzen welke kritiek critici op de NOS hebben en wat hun drijfveren voor deze kritiek zijn. Middels diepte-interviews met NOS-critici is dit onderzocht. In de interviews zijn verschillende aspecten van de NOS besproken, onder andere haar betrouwbaarheid, de nieuwswaardigheid van het nieuws van de NOS en de manier waarop critici de kritiek uiten. Uit deze interviews zijn verschillende thema’s af te leiden. Als eerste blijkt dat critici het nieuws van de NOS incompleet vinden. Dit uit zich op vier fronten: informatie wordt uit de context gehaald, de informatie biedt weinig diepgang, nieuws wordt maar vanuit een perspectief belicht en samenstelling van de redactie kent te weinig diversiteit. Ten tweede vinden critici de NOS gekleurd, wat zich uit op drie vlakken: critici vinden de NOS te links, subjectief en ze vinden het taalgebruik gekleurd. Als derde kritiekpunt vinden critici de NOS te commercieel. Ze zijn van mening dat de NOS te veel gebruik maakt van clickbait en dat zij zich te veel richten op het behalen van hoge kijkcijfers door middel van sensatie zoeken. Het laatste kritiekpunt dat critici op de NOS hebben is dat zij redactionele zwaktes vertonen. Het nieuws is vaak te laat, de website is onoverzichtelijk en het nieuws is te negatief. Verschillende critici zijn van mening dat de onkunde van de NOS bewust gebeurt om het publiek te beïnvloeden. Critici die zich hier niet bij aansluiten delen hun kritiek op de NOS om deze reden ook niet publiekelijk, maar alleen in persoonlijke kringen. Critici hebben twee drijfveren voor deze kritiek. Ten eerste omdat dat de NOS een publieke omroep is die betaald wordt van belastinggeld. De tweede drijfveer voor kritiek ontstaat als het wereldbeeld dat de NOS toont niet aansluit bij het wereldbeeld van de criticus. Concluderend zijn er onder NOS-critici twee hoofdstromingen te onderscheiden: ofwel critici die van mening zijn dat de NOS hogere kwaliteit moet leveren omdat zij een publieke omroep zijn, ofwel critici die de NOS niet vertrouwen vanwege hun relatie met de Nederlandse overheid. De eerste groep critici vindt de NOS vooral te oppervlakkig, commercieel en bekritiseert de redactionele vaardigheden van de omroep. De tweede groep critici vindt de NOS juist te links, is van mening dat de omroep informatie uit de context haalt en zijn van mening dat zij hiermee het Nederlandse publiek proberen te beïnvloeden.Show less