Er is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed...Show moreEr is onderzoek gedaan naar de rol die bestaande beelden over deepfakes in de Nederlandse media speelden in berichtgeving over een specifieke casus die zich afspeelde in april 2021. Hierbij deed een lid van een Russisch bedriegersduo zich voor als de Russische oppositiepoliticus Leonid Volkov en sprak met de Vaste Kamercommissie voor buitenlandse zaken. Eerst rapporteerde de berichtgeving over deze casus dat de bedrieger gebruik maakte van deepfaketechnologie, maar dit bleek later niet zo te zijn. Deze scriptie onderzoekt hoe deze fout tot stand gekomen is en welke factoren daa r een rol bij hebben gespeeld aan de hand van drie stappen. In de eerste stap is er een frameanalyse uitgevoerd over de Nederlandse berichtgeving over deepfakes in de periode 23 november 2020 tot 23 april 2021, waaruit bleek dat de framing van deepfakes in deze periode grotendeels negatief was. In de tweede en derde stap is een reconstructie van de berichtgeving over de casus uitgevoerd, respectievelijk door middel van een analyse van de berichtgeving zelf en door interviews met twee journalisten die over d e casus schreven. Hieruit bleek dat meerdere factoren een rol speelden in het ontstaan van de fout, inclusief de bestaande hype over deepfaketechnologie, maar ook gebrek aan beeldmateriaal van de bedrieger en de tijdsdruk die in het algemeen binnen het journalistieke vak bestaat.Show less
Op 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs...Show moreOp 12 februari 2022 verschijnt op de website van The Guardian niet voor het eerst een liveblog over de spanningen in Oekraïne. Dit liveblog zou het eerste blijken in een reeks dagelijkse liveblogs die tot op heden onafgebroken is. Net als The Guardian maken talloze nieuwsmedia in de berichtgeving over de Russische invasie gebruik van het langlopende liveblog, ook wel slowblog genoemd. Een slowblog heeft alle kenmerken van een liveblog, maar er zijn ook verschillen. In de wetenschappelijke literatuur wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen live- en slowblogs; er wordt enkel gesproken over liveblogs. In dit exploratieve onderzoek worden door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse volgens de methode van Biber & Conrad (2019) antwoord gegeven op de vraag: wat zijn verschillen tussen liveblogs en slowblogs in register, genre en stijl? Twee samengestelde slowblogs worden vergeleken met een samengesteld liveblog, waarbij verschillen worden aangetroffen op het gebied van fragmentatie, bronverwijzing, en het gebruik van werkwoordstijden, die worden verklaard aan de hand van de communicatieve doelen die de twee soorten liveblogs dienen. Dit onderzoek kan worden gebruikt als leidraad voor meer vergelijkend onderzoek, en kan door middel van interviews worden getoetst aan de journalistieke praktijk.Show less
Sinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond...Show moreSinds de moord op filmmaker Theo van Gogh wordt de representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia gekenmerkt door negatieve stereotyperingen. Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond worden neergezet als de onbekende ander en worden met regelmaat in een verdachtenrol geschoven. Onderzoek bevestigt dat deze bevolkingsgroep bovendien niet wordt onderscheiden van de islam. Migranten uit landen met een moslimmeerderheid worden geracialiseerd door de toekenning van statische en karakteristieke eigenschappen waaronder gewelddadigheid en vrouwonvriendelijkheid. Sinds de moord op Van Gogh worden deze discoursen ook in misdaadverslaggeving geïdentificeerd. Het podcastsmedium is belangrijk nieuw terrein voor misdaadverslaggeving. Vooral producties over waargebeurde misdaad zijn razend populair. Gezien de prominentie van Marokkaanse Nederlanders in debatten over criminaliteit is het niet verrassend dat deze groep centraal staat in veel Nederlandstalige podcasts. Onderzoek naar dit medium wijst uit dat de affordances ruimte bieden voor kritische reflectie. Onder andere de representatie van stemmen en de laagdrempeligheid van het medium worden in de literatuur als veelbelovend beschreven. Op basis van de historische representatie van Marokkaanse Nederlanders in nieuwsmedia en de kritische potentie van het podcastmedium is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe worden Nederlandse verdachten met een Marokkaanse achtergrond gerepresenteerd in misdaadpodcasts in vergelijking met andere verdachten? Om deze vraag te beantwoorden zijn zes podcastafleveringen geanalyseerd aan de hand van een kritische discoursanalyse volgens een aangepast stappenplan van Carvalho (2008). De centrale actoren in deze afleveringen zijn verdachten met en zonder migratieachtergrond. In de resultaten wordt de representatie van deze actoren met elkaar vergeleken. De resultaten wijzen de ruimte die verdachten krijgen om hun verhaal te doen en de manier waarop ze als ‘ander’ worden gerepresenteerd, eerder gerelateerd lijkt aan de aanwezigheid van de journalist in het verhaal dan aan hun afkomst. Hoewel de verdachten ongeacht hun afkomst als onbekende ‘ander’ worden gerepresenteerd, stuit dit onderzoek wel op verschillen in verklaringen voor crimineel gedrag. De relatie tussen afkomst en criminaliteit van verdachten met een Marokkaanse achtergrond wordt gepresenteerd als een oorzaak-gevolg-relatie, terwijl de criminaliteit van een verdachte zonder migratieachtergrond juist als onverwacht wordt gepresenteerd. In tegenstelling tot de literatuur blijft de islamitische achtergrond van Marokkaanse verdachten in dit onderzoek buiten beeld. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat de kritische potentie van podcasts nog niet overal wordt vervuld.Show less
Door toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd...Show moreDoor toenemende economische druk is het gebruik van audience metrics op online redacties het afgelopen decennium sterk toegenomen (Zamith, 2018). Hiermee zijn de clicks van een gekwantificeerd publiek een steeds grotere rol gaan spelen als poortwachter in het nieuwsselectie- en productieproces (Shoemaker & Vos, 2009). Dit is problematisch omdat metrics alleen het gedrag van de massa kunnen meten. De clicks worden onterecht op één lijn gelegd met de interesse van het publiek en zorgen ervoor dat de wensen van de loyale nieuwsconsument worden ondergesneeuwd (Fürst, 2020). Een traditionele focus op clicks is daarnaast onwenselijk wegens het veranderende verdienmodel van veel redacties. Door tegenvallende advertentie-inkomsten focussen zij zich steeds meer op het verwerven van abonnees of leden (Newman, 2023). Daarom doet deze studie onderzoek naar hoe metrics tegenwoordig worden ingezet door redacties om de loyale nieuwsconsument aan zich te binden. Bij vier Nederlandse kranten, de Telegraaf, het AD, de NRC en de Volkskrant, is onderzocht of en hoe loyaliteit onderdeel vormt van de doelen bij het meten van data en hoe het meten van loyaliteit in de praktijk wordt gebracht. Op de redactievloer zijn op vier lagen semigestructureerde interviews afgenomen om op te onderzoeken hoe tegen loyaliteit wordt aangekeken en wat de daadwerkelijke impact is van metrics (ook veelvuldig ‘data’ genoemd in deze studie) die om loyaliteit draaien. Bij elke krant is een online eindverantwoordelijke, een data-analist, een samensteller van de homepagina en een schrijvende redacteur geïnterviewd. Uit de interviews blijkt dat de rol van loyaliteit zeer groot is in zowel de doelstellingen als de uitvoering. Bij veel redacties ligt een grote focus op het verwerven en actief houden van abonnees. Hierdoor wordt in data-analyse het gedrag van loyale nieuwsconsumenten in bepaalde gevallen geprioriteerd boven eenmalige nieuwsconsumenten. Daarnaast wordt door redacties onderzocht hoe die nieuwsgebruiker loyaal wordt. Zo wordt het pad naar conversie (abonnementsverkoop) geanalyseerd en wordt op artikelniveau geanalyseerd waar en waarom nieuwsconsumenten afhaken. Deze kennis uit data wordt ingezet om beter aan te sluiten op publieksbehoeften. De kanttekening die moet worden geplaatst is dat, ook al verliezen de clicks terrein, beslissingen op real-time basis nog veel op die clicks gebaseerd zijn. Uit het empirische onderzoek worden twee belangrijke lessen getrokken. Ten eerste bepalen metrics allang niet meer slechts de onderwerpkeuzes, maar kunnen metrics tegenwoordig eerder de vorm van een artikel bepalen dan het onderwerp. Ten tweede hoeft de loyale nieuwsconsument niet ondergesneeuwd te raken door metrics, maar vormen metrics juist de mogelijkheid om de behoeften van die loyale nieuwsconsument te vervullen. Het onderzoek sluit af met een discussie waarin de vraag wordt gesteld hoe deze nieuwe vormen van metrics invloed hebben op de democratische functie van media.Show less
Deze studie onderzocht de soorten kritiek die Nederlandse nieuwsconsumenten uiten op de nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook. De nieuwsselectie op sociale media wordt gebaseerd op...Show moreDeze studie onderzocht de soorten kritiek die Nederlandse nieuwsconsumenten uiten op de nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook. De nieuwsselectie op sociale media wordt gebaseerd op publieksmetingen aan de hand van clicks, likes, shares en reacties. Hierdoor heerst er een trend naar nieuwsverzachting. Door zacht nieuws te selecteren lijken nieuwsorganisaties te luisteren naar de wensen van het publiek. Echter, het geluid van kritiek op de nieuwswaarde doet vermoeden dat populariteit wellicht niet overeenstemt met nieuwswaardigheid. Om dieper inzicht te kunnen krijgen in de voorkeuren van nieuwsconsumenten, analyseerden we in deze studie online en offline publieksreacties waarin kritiek over het gebrek aan nieuwswaarde van NOS-nieuwsartikelen op Facebook wordt geuit. Ten eerste, categoriseerden we via een inhoudsanalyse 320 online kritiekreacties die verschenen onder dertig NOS-nieuwsartikelen op Facebook. Uit dit eerste onderzoek bleek dat er drie hoofdkritieksoorten voorkwamen in de online kritiekreacties: ‘onbelangrijk nieuws’, ‘niets nieuws’ en ‘onbetrouwbaar nieuws’. Ten tweede, lokten we via een ‘Think Aloud’-onderzoek de offline publiekreacties van zes deelnemers uit. Het uitlokken van deze reacties gebeurde door middel van blootstelling aan vijf NOS-nieuwsartikelen uit de steekproef van het eerste onderzoek. Opnieuw lieten we op die data een inhoudsanalyse los. Via deze analyse slaagden we er weer in drie hoofdkritieksoorten te ontdekken, namelijk: ‘interessant impliceert niet per se nieuwswaardig’, ‘nieuwswaarden geherformuleerd’ en ‘niets voor NOS’. Uit de combinatie van deze twee onderzoeken concludeerden we dat het volgens het publiek aan enkele geherformuleerde nieuwswaarden ontbreekt, wanneer er online algemene kritiek wordt geuit op de nieuwswaarde van de NOS-nieuwsartikelen op Facebook. Dit bleek uit de bevinding van het ‘Think Aloud’-onderzoek dat nieuwsconsumenten nieuws dat niet nieuwswaardig was niets voor de NOS vonden. Nieuwsconsumenten verwachten blijkbaar dat de NOS, zo ook op Facebook, voldoet aan een bepaald imago. Dit brengt bepaalde verwachtingen met zich mee. Opvallend is dat deze verwachtingen aansluiten bij de geherformuleerde nieuwswaarden, waarmee de nieuwsconsumenten ook nieuwswaardigheid definieerden. Daarnaast verklaarde de kritieksoort ‘interessant impliceert niet per se nieuwswaardig’ uit ons ‘Think Aloud’-onderzoek waarom nieuwsartikelen tegelijkertijd veel likes en kritiekreacties ten aanzien van de nieuwswaarde kunnen genereren. Of er echter daadwerkelijk overeenstemming bestaat tussen populariteit en nieuwswaardigheid, zou echter statistisch onderzocht moeten worden in volgend wetenschappelijk onderzoek. De inzichten uit deze studie kunnen door de NOS toegepast worden op haar nieuwsselectie op Facebook. Ze kunnen daarnaast andere nieuwsorganisaties aansporen om een diepere analyse te doen van de voorkeuren van hun nieuwsconsumenten. Op die manier kan dit onderzoek handvatten aanreiken voor een echte publieksverschuiving, oftewel een publieksgerichte aanpak voor het selecteren van nieuws.Show less
De manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het...Show moreDe manier waarop journalisten zich profileren is sinds de komst van sociale media sterk veranderd. Waar zij voorheen geacht werden om afstand tot onderwerpen en verhalen te behouden, is het tegenwoordig vanzelfsprekend dat journalisten zich geopinieerd uitspreken en persoonlijke informatie delen op sociale platformen als Twitter en Instagram. Dit duidt op een verandering in de traditionele journalistieke waarden. Een verklaring hiervoor is, volgens de literatuur, de normalisatie van een nieuwe medialogica binnen de journalistiek, waaruit de wens ontstaat om een personal brand op te bouwen. Dit zou journalisten namelijk talloze economische, activistische en egocentrische voordelen opleveren, die zij in een tijd van toenemende concurrentie en economische crisis hard nodig hebben. Vooral freelance journalisten zouden hierbij gebaat zijn, omdat zij aan de hand van een succesvol online brand gemakkelijker opdrachten kunnen verkrijgen. Deze scriptie onderzoekt middels kwalitatieve interviews met tien freelance journalisten en een inhoudsanalyse van hun sociale profielen op welke manier zij zich profileren, hoe zij hun keuzes in hun online activiteiten motiveren en hoe zich dit relateert tot traditionele journalistieke waarden als ‘objectiviteit’, ‘transparantie’ en ‘autonomie’. De resultaten van dit onderzoek vormen een uitgebreide typering van het online gedrag van freelance journalisten en hun opvattingen over sociale media. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de respondenten de traditionele journalistieke waarden niet zo zeer herdefiniëren, maar dat er onder hen wel duidelijke verschuivingen te zien zijn in de prioritering van de journalistieke waarden. Dit betekent dat waarden als ‘autonomie’ en ‘transparantie’ tegenwoordig belangrijker worden geacht dan waarden als ‘objectiviteit’ of ‘onpartijdigheid’. Met een nieuw paradigma als ‘constructieve journalistiek’ wordt de verschuiving van deze waarden verklaard en gerechtvaardigd. Daarnaast wijzen de respondenten op het vervagen van de conceptuele grenzen van de journalistiek en benadrukken zij het belang van subcategorieën binnen het werkveld. Zo heeft de specifieke journalistieke functie waar een journalist zich mee identificeert belangrijke implicaties voor de hantering van journalistieke normen en waarden. Toch blijkt personal branding voor alle respondenten niet het belangrijkste doel van hun sociaalmediagebruik, waardoor de invloed op de journalistieke waarden beperkt blijft.Show less
Dat Nederland medio vorige eeuw beduidend meer sympathie voor Israël had dan eind vorige eeuw, is al langer bekend. Maar hoe het discours in Nederlandse kranten verschoof van Israël als slachtoffer...Show moreDat Nederland medio vorige eeuw beduidend meer sympathie voor Israël had dan eind vorige eeuw, is al langer bekend. Maar hoe het discours in Nederlandse kranten verschoof van Israël als slachtoffer- naar daderstaat, is nog zelden onderzocht. In deze scriptie staat de vraag centraal hoe het discours in het Algemeen Handelsblad (later: NRC Handelsblad) en Het Vrije Volk over Israël is veranderd vanaf de stichting van Israël (1948) tot de Eerste Intifada (1987-1988). Die vraag heeft als doel om te onderzoeken waar de basis is gelegd voor het huidige daderschap van Israël, en op welke manier dat expliciet en impliciet werd toegepast.Show less
De mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn...Show moreDe mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn echter wel verantwoordelijk voor de rol van taal en de invloed ervan op etnische inclusiviteit in de modejournalistiek. Deze scriptie analyseert daarom het taalgebruik in vooraanstaande Nederlandse modetijdschriften Vogue, Elle, Harper's Bazaar en Marie Claire, met specifieke aandacht voor de septembernummers van 2022. Door middel van een contentanalyse en semigestructureerde diepte-interviews richt het onderzoek zich op hoe Nederlandse modejournalisten zeggen om te gaan met etnische inclusiviteit in de beschrijving van modemerken, modeontwerpers en individuen en hoe dit wordt gepresenteerd door middel van taalgebruik in de modetijdschriften. De bevindingen van de contentanalyse tonen aan dat niet iedereen een afkomstaanduiding krijgt in de Nederlandse modetijdschriften. Opvallend is dat in de modetijdschriften een duidelijk patroon zichtbaar is, waarin de nadruk voornamelijk ligt op de afkomstaanduidingen van de niet-westerse modemerken, modeontwerpers en individuen. Dit verschil suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de 'ander' (Hall & Gieben 1992, 93). Ook kan volgens Verkuyten (1999) het toekennen van een bepaalde positie op basis van afkomstaanduidingen leiden tot uitsluiting (Verkuyten 1999, 25). Deze bevindingen worden bevestigd door de vier modejournalisten die in deze scriptie zijn geïnterviewd. Zij stellen dat de modejournalistiek vooral westers georiënteerd is door de grote modemerken en modeontwerpers. Ook komt naar voren dat wanneer bekende mensen worden opgenomen in modetijdschriften dit voornamelijk Nederlanders zijn. De conclusie van het onderzoek luidt dat Nederlandse modejournalisten aangeven zich bewust te zijn van het belang van etnische inclusiviteit bij het beschrijven van modemerken, modeontwerpers en individuen. Desondanks creëert het gebruik van afkomstaanduidingen binnen de modejournalistiek een contrast tussen het Westen en de ‘ander’, wat de etnische inclusiviteit binnen de modejournalistiek belemmert. Dit suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de ‘ander’. Het onderzoek wijst erop dat de etnische inclusiviteit in de modejournalistiek hierdoor niet altijd wordt gewaarborgd en dat de norm in de modejournalistiek westers georiënteerd is.Show less
In de Nederlandse samenleving komen steeds meer woorden naar voren die tegenwoordig als beladen of pijnlijk worden ervaren, terwijl ze vroeger zonder problemen werden gebruikt. Voorbeelden hiervan...Show moreIn de Nederlandse samenleving komen steeds meer woorden naar voren die tegenwoordig als beladen of pijnlijk worden ervaren, terwijl ze vroeger zonder problemen werden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de termen 'blank', 'slaaf' en 'allochtoon'. Deze ontwikkeling speelt al geruime tijd en niet iedereen gaat hier op dezelfde manier mee om. In de culturele sector houden bijvoorbeeld steeds meer musea rekening met beladen termen (Tropenmuseum 2020). Maar hoe regionale en landelijke krantenredacties reageren op deze ontwikkeling, is niet eenduidig. Daarom wordt in deze scriptie onderzocht hoe regionale krantenredacties omgaan met stijladviezen voor beladen taal die betrekking hebben op afkomst en huidskleur, in vergelijking met landelijke krantenredacties. Allereerst is er een kwalitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd, waarbij de stijladviezen die de acht kranten van dit onderzoek hanteren voor de woorden ‘blank’, ‘slaaf’ en ‘allochtoon’ zijn geanalyseerd. Daarna zijn er acht semigestructureerde diepte-interviews afgenomen met redacteuren van vier regionale en vier landelijke kranten. Uit het onderzoek blijkt dat de regionale kranten van dit onderzoek meer stijladviezen hebben voor het gebruik van de woorden 'blank', 'slaaf' en 'allochtoon' dan de landelijke kranten. Bovendien maken de redacties van de regionale kranten meer gebruik van hun stijlgidsen, waarin in twee gevallen ook advies voor inclusieve taal wordt gegeven, in vergelijking met de redacties van de landelijke kranten. Eén landelijke krant gebruikt op dit moment geen stijlgids en twee andere landelijke kranten blijken geen stijladvies op woordniveau te geven. Daarnaast geven alle respondenten van de landelijke kranten aan dat hun krant volgend is als het gaat om het implementeren van beladen taal, terwijl twee respondenten van de regionale kranten aangeven dat hun krant vooruitstrevend is op dit gebied. De meerderheid van de respondenten erkent dat de betekenis van woorden kan veranderen en dat het bewustzijn over dit onderwerp is toegenomen in de samenleving. Echter, het onderwerp 'beladen taal' wordt door veel respondenten als complex ervaren, omdat de ontwikkelingen rondom woorden snel gaan en men het gevoel heeft dat alles onder een vergrootglas ligt. Op basis van deze argumenten kan daarom worden geconcludeerd dat de redacties van regionale kranten in dit onderzoek zich meer bezighouden met stijladviezen voor beladen taal die betrekking hebben op afkomst en huidskleur dan de redacties van landelijke kranten.Show less
De onthullingen van Edward Snowden over grootschalige spionage door Amerikaanse inlichtingendiensten hebben vanaf 2013 geleid tot een enorme hoeveelheid nieuwe literatuur over dit onderwerp. Een...Show moreDe onthullingen van Edward Snowden over grootschalige spionage door Amerikaanse inlichtingendiensten hebben vanaf 2013 geleid tot een enorme hoeveelheid nieuwe literatuur over dit onderwerp. Een aanzienlijk deel daarvan gaat over de impact van (digitale) overheidssurveillance op het werk van journalisten en hun omgang met vertrouwelijke bronnen. Dit onderzoek is een aanvulling op de overwegend Amerikaanse literatuur die al beschikbaar is. Aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews met tien Nederlandse onderzoeksjournalisten is onderzocht hoe zij de dreiging van overheidssurveillance ervaren en op welke manier dit de omgang met vertrouwelijke bronnen beïnvloedt. Waar in theorie bij journalisten en bronnen een chilling effect kan optreden, is daar in dit onderzoek geen bewijs voor gevonden. Wel blijkt uit de gesprekken dat bewustzijn over de mogelijke gevaren, invloed heeft op de manier van communiceren en het gebruik van informatiebeveiligingstechnologie. De conclusies uit dit onderzoek zijn toepasbaar op onderzoeksjournalisten die ervaring hebben met thema’s als nationale veiligheid, politie, justitie, inlichtingendiensten en (georganiseerde) criminaliteit. In hoeverre de bevindingen ook opgaan voor de Nederlandse journalistiek in het algemeen, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen.Show less
Femicide staat volop in de mediabelangstelling. Steeds meer kranten besteden aandacht aan de problematiek rondom vrouwenmoord. Toch is het aankaarten van femicide als probleem pas een zeer recente...Show moreFemicide staat volop in de mediabelangstelling. Steeds meer kranten besteden aandacht aan de problematiek rondom vrouwenmoord. Toch is het aankaarten van femicide als probleem pas een zeer recente ontwikkeling. Voordien werden zaken waarin een vrouwelijk slachtoffer door haar (ex-)partner werd vermoord zelden binnen dit frame geplaatst. Om te kijken of dit ook opgaat voor de berichtgeving in het Leidsch Dagblad, is er middels deze scriptie onderzocht welke frames in het Leidsch Dagblad voorkomen tijdens een periode van dertig jaar (1990-2022). Deze periodisering maakte het daarnaast mogelijk de veranderingen in de berichtgeving over het onderwerp in kaart te brengen. Op basis van een kwalitatieve framinganalayse van 64 artikelen uit het Leidsch Dagblad werden er drie overheersende frames gevonden: het blaming-the-victim-frame, het geëxcuseerde-dader-frame en het ‘moord is een relationeel drama’-frame. Aan de hand van de framinganalyse van Van Gorp, zijn deze frames vervolgens onderverdeeld in reasoning devices en framing devices. Hierdoor konden enerzijds de oorzaken van de frames achterhaald worden, als ook de tekstuele elementen in kaart worden gebracht. Hoewel vooral het blaming-the-victim-frame in de tweede helft van de onderzochte jaren minder hardnekkig bleek dan verwacht, was er geen kritisch frame die deze leegte opvulde. Mogelijke verklaringen voor dit gegeven zijn het brongebruik van journalisten en de nieuwswaarde van deze specifieke categorie van misdaadnieuws. Omdat er nauwelijks onderzoek gedaan is naar het onderwerp binnen de Nederlandse context, loont vervolgonderzoek naar femicide. Dit onderzoek kan vervolgens uitwijzen of de conclusies ook opgaan voor andere titels in het Hollandse medialandschap.Show less
Framing is het proces waarbij een maatschappelijk concept via een specifieke invalshoek aan het publiek wordt gepresenteerd in het nieuws. De manier waarop een concept door de journalist geframed...Show moreFraming is het proces waarbij een maatschappelijk concept via een specifieke invalshoek aan het publiek wordt gepresenteerd in het nieuws. De manier waarop een concept door de journalist geframed wordt in het nieuws beïnvloedt de manier waarop het publiek een mening vormt bij maatschappelijke problemen. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse van framing van de ziekten cholera (1866), de Spaanse griep (1918) en het coronavirus (2020) is een framingmatrix met framing devices en reasoning devices opgesteld. Naar aanleiding daarvan is een vergelijking gemaakt tussen de verschillende vormen van framing om zo tot een antwoord te komen op de vraag: “Hoe is de crisisberichtgeving van epidemieën uit het Leidsch Dagblad geëvolueerd?”Show less
Genderneutraal taalgebruik is een onderwerp waar veel om te doen is in Nederland. Dit soort taalgebruik is onder andere bedoeld om mensen die zich niet identificeren als man of vrouw, oftewel non...Show moreGenderneutraal taalgebruik is een onderwerp waar veel om te doen is in Nederland. Dit soort taalgebruik is onder andere bedoeld om mensen die zich niet identificeren als man of vrouw, oftewel non-binaire personen, erkenning te kunnen geven middels taalgebruik. Genderneutrale persoonlijke voornaamwoorden, bijvoorbeeld ‘hen’ en ‘die’, kunnen dan gebruikt worden om te verwijzen naar non-binaire personen. Ook kan ervoor gekozen worden om geen aparte beroepstermen meer te gebruiken voor mannen en vrouwen die dezelfde functie bekleden. Verschillende nieuwsmedia spelen hierop in door een stijlboek op te stellen, waarin regels zijn vastgelegd met betrekking tot de toepassing van genderneutraal taalgebruik door journalisten. Echter, voor zover bekend zijn er voor de radio niet zulke stijlboeken. Daarom heb ik onderzocht op welke manier radiopresentatoren van landelijke radiozenders omgaan met genderneutraal taalgebruik. Ik heb acht radiopresentatoren van NPO 3FM, NPO Radio 5, Qmusic, Radio 538 en Radio Veronica casussen voorgelegd met daarin situaties die mogelijk in hun radioprogramma’s zouden kunnen voorkomen, en hen gevraagd een uiting te formuleren zoals zij deze ook in hun radioprogramma zouden formuleren. Op deze manier heb ik getracht zo dicht als mogelijk bij teksten in een echt radioprogramma te komen. Deze data heb ik geanalyseerd aan de hand van een korte inhoudsanalyse. Ook heb ik semi- gestructureerde interviews afgenomen bij de radiopresentatoren, welke geanalyseerd zijn aan de hand van de grounded theory approach. Uit het onderzoek is gebleken dat genderneutraal taalgebruik bij de meeste respondenten niet direct gebruikt wordt. Radiopresentatoren vinden het belangrijk dat iedereen zich betrokken voelt bij het radioprogramma, en daarom geven zij aan het belangrijk te vinden zich aan te passen aan de behoeftes van personen, dus ook wat de manier van aanspreken betreft. Daarentegen vinden de radiopresentatoren genderneutraal taalgebruik ingewikkeld. Een deel van hen weet genderneutrale uitingen te formuleren, wanneer zij praten met of over een non-binair persoon. Echter, de radiopresentatoren geven aan hier nog niet aan gewend te zijn. Toch verwachten zij dat genderneutraal taalgebruik in de toekomst meer ingeburgerd is, en dat dit soort taalgebruik dan ook op de radio te horen is. De meeste radiopresentatoren hebben hierbij niet het idee dat de radio 5 hierbij een voorbeeldfunctie heeft. De radio zou eerder het taalgebruik volgen dat in de maatschappij wordt gehanteerd.Show less
True crime is een van de populairste podcastgenres, zowel in Nederland als internationaal. Het publiek aan luisteraars van truecrimepodcasts bestaat voor het merendeel uit vrouwen en sommigen...Show moreTrue crime is een van de populairste podcastgenres, zowel in Nederland als internationaal. Het publiek aan luisteraars van truecrimepodcasts bestaat voor het merendeel uit vrouwen en sommigen beweren zelfs dat het huidige true crime feministisch is. In het internationale academische veld is de laatste jaren een discussie gaande over de al dan niet feministische aard van true crime. Enkele academici stelden criteria op waar feministische true crime aan zou moeten voldoen, in het bijzonder op het gebied van karakterisering van vrouwen als slachtoffer. Internationaal is er al veel literatuur geschreven over discours en framing met betrekking op vrouwen als slachtoffer in true crime en in truecrimepodcasts. In Nederland is het onderzoek naar true crime zeer gering. Er is dus ook nog geen onderzoek gedaan naar discours met betrekking tot vrouwen als slachtoffers in Nederlandse truecrimepodcasts. Het onderzoek in deze MA-eindscriptie beoogt bij te dragen aan het opvullen van deze leemte, door onderzoek te doen naar het discours met betrekking op de slachtoffers in de podcast Vrouwenmoord. In deze scriptie wordt naar aanleiding van de wetenschappelijke discussie over feministische true crime de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Welk discours wordt gebruikt in de Nederlandse truecrimepodcast Vrouwenmoord bij het spreken over de slachtoffers? Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van een kritische discoursanalyse op basis van Fairclough (2001). Aan de hand van de resultaten van deze inhoudsanalyse wordt ook getoetst of Vrouwenmoord voldoet aan de door het academische veld opgestelde criteria voor feministische true crime. Uit de analyse is gebleken dat de podcast Vrouwenmoord relatief veel feministische elementen bevat. Zo besteedt de podcast uitgebreid aandacht aan het leven van de vermoorde vrouwen en wordt het seksisme aangekaart dat ten grondslag ligt aan dodelijk huiselijk geweld tegen vrouwen. Vrouwenmoord voldoet niet aan alle criteria voor feministische true crime, vooral het gebrek aan etnische diversiteit doet af aan het feministische karakter van de podcast. De resultaten van dit onderzoek nodigen ook uit tot verschillende vervolgonderzoeken naar karakterisering van vrouwen als slachtoffers in true crime.Show less
De bron is van cruciaal belang voor de journalist. Alleen door gebruik te maken van betrouwbare bronnen, is de journalist in staat om het publiek te voorzien van betrouwbare en verifieerbare...Show moreDe bron is van cruciaal belang voor de journalist. Alleen door gebruik te maken van betrouwbare bronnen, is de journalist in staat om het publiek te voorzien van betrouwbare en verifieerbare informatie. De bron voorziet de journalist van de informatie waarop nieuwsverhalen zijn gebaseerd. Bronnen spelen daarnaast een rol in het werk van de journalist. Dat blijkt onder meer uit het feit dat geïnterviewde bronnen de kans krijgen om teksten na te lezen voor publicatie. Deze studie poogt bloot te leggen welke macht bronnen hebben in de lokale journalistiek. De leefwereld van de eindredacteur van de lokale krant is daarbij het uitgangspunt, gezien hij de kwaliteit van de krant dient te bewaken. Voor de kwaliteit van lokale journalistiek wordt al langere tijd gevreesd. Zo zorgen financiële tekorten sinds de digitalisering van het nieuws voor een redactiekrimp en een stijgende werkdruk. Het werk van de eindredacteur veranderde daardoor ook. Er bestaan in onderzoek zorgen over hoe dit ook het brongebruik in de lokale journalistiek beïnvloedt. Veelal zouden lokale kranten te weinig bronnen gebruiken, persberichten meteen doorplaatsen en moeizaam de lokale samenleving representeren. Dit heeft tot gevolg dat de lokale krant tekortschiet in het vervullen van haar drie functies: informeren, controleren en verbinden. Dat is onwenselijk, want lokale burgers moeten goed geïnformeerd zijn over de politiek zodat ze onder meer weloverwogen beslissingen maken bij de lokale verkiezingen. In eerder onderzoek naar bovenstaande problematiek spelen vier onderwerpen een grote rol. Deze zijn ook van belang voor deze studie: de bron, de lokale journalistiek, het nieuwsproductieproces en de eindredacteur als kwaliteitsbewaker. Om vast te stellen welke rol de bron speelt in het nieuwsproductieproces op lokale redacties volgens de eindredacteur, zijn twaalf interviews afgenomen met eindredacteuren bij lokale kranten in Zuid-Holland. Uit de resultaten kwam naar voren dat de macht van de bron groot is. De lokale inwoner is de belangrijkste bron van de lokale eindredacteur. Daaronder vallen de lezers, institutionele bronnen en mensen uit het verenigingsleven. Deze bronnen voorzien de lokale eindredacteur van veel nieuwsonderwerpen. Eindredacteuren selecteren wekelijks uit honderden mails en persberichten welke onderwerpen er in de krant komen. Bij deze ‘in-kant’ van het nieuws, zitten ook verzoeken tot interviews. Eindredacteuren bevestigen dat bronnen hen meestal benaderen voor een interview. Aan het einde van het nieuwsproductieproces krijgen bronnen de kans om artikelen voor publicatie na te lezen. Ze mogen suggesties doen om feitelijke onjuistheden aan te laten passen, maar gaan vaak een stap verder dan wat eindredacteuren verstaan onder ‘feitelijk onjuist’. Zo nemen bronnen uitspraken terug of herschrijven ze quotes. Daarbij geeft de eindredacteur niet-institutionele bronnen met persoonlijke verhalen meer vrijheid dan institutionele bronnen en mensen met belangen. Bronnen zijn ten slotte doorgaans bekenden van de eindredacteur. Dit komt doordat de eindredacteur zelf onderdeel uitmaakt van de lokale gemeenschap of doordat hij de bron eerder sprak voor een interview. De eindredacteur bij lokale media is namelijk verantwoordelijk voor het volledige nieuwsproductieproces van een krant, en neemt dus ook zelf interviews af. Echter, de eindredacteur vindt het belangrijk om verschillende bronnen in de gemeenschap te spreken om representatief te zijn. Daarnaast zou hij geen mensen uit zijn nabije omgeving interviewen in verband met belangenverstrengeling. Hoewel dus blijkt dat de macht van de bron groot is, blijft het voor de eindredacteur belangrijk om een onafhankelijke kwalitatieve krant te maken. Hierbij is het voor hen voornamelijk belangrijk dat de lokale journalistiek ‘voor en door bewoners’ wordt gemaakt.Show less