Dit onderzoek heeft bestudeerd hoe Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FvD) als rechtspopulisten nationale identiteit construeren in relatie tot verschillende media. Hiervoor is gebruik gemaakt...Show moreDit onderzoek heeft bestudeerd hoe Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FvD) als rechtspopulisten nationale identiteit construeren in relatie tot verschillende media. Hiervoor is gebruik gemaakt van een kwalitatieve en kwantitatieve framinganalyse. Uit de kwalitatieve analyse blijkt dat zowel Wilders als Baudet de Nederlandse identiteit vormgeven op basis van waarderende frames die geen specifieke kenmerken voortbrengen, waardoor het Nederlanderschap berust op een gevoel, en niet op een definitie. Identiteit is in de overtuiging van beide populisten statisch, het moet beschermd worden. Dit uitgangspunt zorgt ervoor dat de invalshoek van de frames verband houden met gevaar en het terugveroveren van de controle over Nederland door het volk. Het tweede deel van dit onderzoek, de kwantitatieve analyse, laat zien hoe de Volkskrant en De Telegraaf omgaan met de frames van Wilders en Baudet. De Volkskrant als linksgeoriënteerd medium heeft een merkbare afkeer van Wilders en Baudet en zoekt de confrontatie op. De Telegraaf is een rechts kanaal dat minder moeite heeft met de ideologieën van de rechtspopulisten, de krant neemt een gematigde positie in ten opzichte van de uitingen van de politici. Opvallend is dat de FvD-leider aan het begin van de onderzoeksperiode nog een relatieve onbekende is en weinig aandacht trekt, terwijl Wilders vrijwel de gehele periode stabiel het nieuws beheerst. De bevindingen van dit onderzoek tonen aan dat de uitingen van Wilders en Baudet passen in de rechtspopulistische theorie en de werking van de hedendaagse media beide politici in staat stelt te scoren en te agenderen.Show less
In dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor...Show moreIn dit onderzoek wordt er door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht op welke manier de nieuwswaarden vorm krijgen in de constructieve online berichtgeving van Omroep West. Hiervoor zijn eenentwintig nieuwsberichten gecodeerd en geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de journalisten van Omroep West verschillende manieren hanteren om vorm te geven aan de constructieve nieuwswaarden zoals ‘goed nieuws’, ‘publiek’ en ‘oplossingsgericht’. Zij doen dit onder andere door het toevoegen van positieve elementen door middel van additie. Het gaat dan om elementen zoals van tips en alternatieven, door het gebruik van de Hearken-methode en door te zoeken naar oplossingen bij instanties, politici en andere betrokkenen. Hieruit blijkt ook dat de journalisten een goede visie hanteren van constructieve journalistiek en hier vaak op een juiste manier naar handelen. Bovendien wijst dit onderzoek uit dat de nieuwswaardentheorie een goede basis biedt voor het analyseren van constructieve journalistiek.Show less
De Parijse fotograaf JR start in 2011 met het fotoproject Inside Out. In deze scriptie heb ik het spanningsveld dat in Inside Out tussen persoonlijke en sociale identiteit ontstaat onderzocht.De...Show moreDe Parijse fotograaf JR start in 2011 met het fotoproject Inside Out. In deze scriptie heb ik het spanningsveld dat in Inside Out tussen persoonlijke en sociale identiteit ontstaat onderzocht.De context waarbinnen Inside Out zich afspeelt en dan met name het feit dat het project zich in de publieke ruimte afspeelt, speelt hierin een belangrijke rol.Show less
Dit onderzoek richt zich op authenticiteit. Consumenten steeds vaker op zoek naar authentieke producten en ervaringen (Gilmore & Pine, 2007; 2013; Boyle, 2004). Zo ook in de journalistiek ...Show moreDit onderzoek richt zich op authenticiteit. Consumenten steeds vaker op zoek naar authentieke producten en ervaringen (Gilmore & Pine, 2007; 2013; Boyle, 2004). Zo ook in de journalistiek (Costera Meijer, 2010; Harte, Howells & Williams, 2019). Volgens verschillende onderzoeken, waaronder Koetsenruijter & De Jong (2019), Sie (2017) en Harte, Howells & Williams (2019) is authenticiteit een sleutelwoord waarmee lokale nieuwsmedia zich kunnen onderscheiden van regionale en landelijke media. Ook Nielsen (2015) onderschrijft dit belang van authenticiteit. Hij stelt dat lokale media een authentieke vorm van nieuws bieden die bij regionale en landelijke media niet te verkrijgen is. De lokale journalistiek zit in een moeilijke periode. Bezuinigingen, wegvallende redacties en teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat lokale media moeite hebben het hoofd boven water te houden. Lokale media slinken (Kik, Bakker, Buijs, & Katz, 2012), terwijl het belang van de journalistiek en haar controlerende rol alleen maar groter is geworden (Koetsenruijter & van der Lubben, 2018). Authenticiteit kan als strategie worden ingezet om de lokale journalistiek te helpen in tijden dat deze sector het lastig heeft (Harte, Howells & Williams, 2019; De Jong & Koetsenruijter, 2019). Door zich bewust te zijn van de elementen van authenticiteit in de lokale journalistiek en hierop in te spelen, kan authenticiteit als unique selling point dienen en het vakgebied helpen zich verder te ontwikkelen en te versterken. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe authenticiteit gestalte kan krijgen in de lokale journalistiek. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag welke vormen van authenticiteit door communicatieprofessionals en journalisten worden aangewezen in de lokale journalistiek. Volgens Trilling (1972, p.149) kan je authenticiteit als een ‘construct’ beschouwen. Hoewel de perceptie van authenticiteit per persoon kan verschillen, zijn er kenmerken die een voorspeller kunnen zijn voor authenticiteit. In dit onderzoek staan er drie vormen van authenticiteit centraal: nabijheid, oprechtheid en betrokkenheid. Deze vormen zijn gekozen op basis van zowel bestaande literatuur als uit eerste bestudering van het onderzoeksmateriaal. Naast de theorie van authenticiteit staan er nog twee theorieën centraal in dit onderzoek, namelijk de theorie van de functies van de journalistiek en de theorie over boundary work: de discussie over wat goede journalistiek is. Omdat authenticiteit in de lokale journalistiek een grotere rol speelt dan bij regionale of landelijke media, kan de invulling van de journalistieke functies namelijk veranderen. Tevens kan ook de focus op de functies veranderen. Ditzelfde geldt voor het boundary work. De rol van authenticiteit zorgt er in de lokale media ook voor dat de discussie over wat het vak journalistiek inhoudt, kan veranderen. De drie theorieën staan dus met elkaar in verbinding. Deze drie theorieën worden onderzocht door het discours over authenticiteit in de lokale journalistiek in beeld te brengen en op deze manier vormen van authenticiteit aan te kunnen wijzen. Hiervoor zijn er 47 interviews met zowel journalisten als communicatieprofessionals uit de provincie Zuid-Holland geanalyseerd. In het discours over authenticiteit in de lokale journalistiek wordt vaak over drie vormen van authenticiteit gepraat, namelijk nabijheid, oprechtheid en betrokkenheid. Per vorm van authenticiteit zijn meerdere sublabels uit de interviews gedestilleerd. Zo spelen bij nabijheid de nabijheid van een nieuwsgebeurtenis zelf, de journalist en het medium een belangrijke rol. Oprechtheid omvat sublabels die betrekking hebben op het ethos van de journalist of het medium, de persoonlijkheid en de menselijkheid. Betrokkenheid is ingevuld door sublabels die concretiseren hoe lezers meer betrokken raken met de lokale journalistiek. De authenticiteit die volgens de geïnterviewden van toepassing is in de lokale journalistiek, heeft effect op de functies van journalistiek en haar boundary work. Op het gebied van de journalistieke functies is er een verschuiving van de focus te zien. Waar landelijke media zich voornamelijk bezighouden met het vervullen van de controlerende functie, zoals bronnen checken en hoor en wederhoor plegen, is dit in de lokale journalistiek een minder voorkomende praktijk. In de lokale journalistiek ligt de nadruk veel meer op de sociaal bindende functie. Het lokale journalistieke werk is er meer op gericht om de sociale cohesie binnen een gemeenschap te versterken. Lokale media zorgen voor herkenbare verhalen door te schrijven met én over mensen. Maar ook door onderdeel te zijn van de lokale sfeer, zich daadwerkelijk te mengen in de gemeenschap. Ze staan dicht bij de mensen, dichterbij dan regionale of landelijke media staan. De informerende functie is voor de lokale journalistiek ook erg belangrijk. Lokale media zijn dé informatieverstrekkers van lokaal nieuws. Wanneer deze media wegvallen, zal dit vooral in kleinere gemeentes duidelijk te voelen zijn. Het is dus een functie die door lokale media zich goed vervuld moet worden. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan lokaal nieuws. Lokale media moeten hierin de beste (kunnen) zijn, aangezien zij ín de gemeenschap zitten en van de hoed en de rand weten. Authenticiteit in de lokale journalistiek zorgt er ook voor dat journalisten en communicatieprofessionals het beroep journalistiek anders invullen dan regionale en landelijke media. In het boundary work van de lokale journalistiek is er minder focus op de professionaliteit van deelnemers en de journalistieke praktijken en is er meer oog voor authentieke kenmerken. Waar regionale en landelijke journalistiek hun vakgebied voornamelijk inkaderen op het gebied van principes zoals hoor en wederhoor, doet de lokale journalistiek dit dus anders. Dit betekent dat de lokale journalistiek zich (nog meer) kan profileren op basis van authenticiteit. Juist omdat lokale media hierin anders opereren dan de regionale en landelijke journalistiek. Lokale media kunnen authenticiteit inzetten als unique selling point om zo een onderscheidend vermogen te creëren. Hoewel je ook vormen van authenticiteit ziet terugkomen in landelijke media, is authenticiteit wel iets dat bij regionale en landelijke media in mindere mate te verkrijgen is. Authenticiteit is voor lokale journalistiek het sleutelwoord om hun positie in het medialandschap te behouden en versterken.Show less
Om journalistieke foto’s correct te interpreteren, hebben mensen inzicht nodig in hoe ze tot stand komen. Veel grote media-organisaties hebben de afgelopen decennia richtlijnen voor beeldbewerking...Show moreOm journalistieke foto’s correct te interpreteren, hebben mensen inzicht nodig in hoe ze tot stand komen. Veel grote media-organisaties hebben de afgelopen decennia richtlijnen voor beeldbewerking gepubliceerd die dat inzicht pretenderen te verschaffen. Door middel van een inhoudsanalyse van de richtlijnen van ANP, Associated Press, Reuters, National Press Photographers Association en World Press Photo en interviews met beeldredacteuren van De Volkskrant, NOS, ANP, World Press Photo en De Correspondent, wordt een antwoord gegeven op de de volgende vraag: Wat zijn de functies van beeldbewerkingsrichtlijnen bij media-organisaties, afgaande op de richtlijnen zelf en op de uitleg van de opstellers? De analyse toont aan dat de richtlijnen de rol van de fotograaf niet altijd waarheidsgetrouw beschrijven. Een deel van de richtlijnen houdt vast aan een verouderd idee van persfotografie als neutrale, niet door mensen beïnvloede nieuwsvorm.Show less
In deze scriptie staat het onderzoeksmodel naar de kwaliteit van storytelling in online news galleries van Caple en Knox (2015) centraal. Het model dat een systematische beoordeling van de...Show moreIn deze scriptie staat het onderzoeksmodel naar de kwaliteit van storytelling in online news galleries van Caple en Knox (2015) centraal. Het model dat een systematische beoordeling van de kwaliteit van storytelling in online news galleries biedt, is pas een jaar oud en weinig in de praktische uitwerking en de toepasbaarheid getest. Het onderzoeksmodel bestaat uit drie onderdelen: image sequencing, text cohesion en news type. In dit onderzoek wordt specifiek onderzoek gedaan naar een onderdeel van het onderzoeksmodel namelijk text cohesion. In dit deel van het onderzoeksmodel worden de bijschriften van online news galleries beoordeeld. Aan de hand van een groter corpus dan dat Caple en Knox (2015) hebben gebruikt om het model op te stellen wordt het model geëvalueerd. Dat wil zeggen dat er dertig dagen lang dagelijks van achttien verschillende media online news galleries zijn vastgelegd in een databestand. Dit heeft een bestand opgeleverd van 508 online news galleries met daarin 8043 afbeeldingen met bijschrift. In deze database zijn tevens de algemene eigenschappen van de galleries vastgelegd en daarnaast zijn de waarden die in het onderzoeksmodel genoemd worden vastgelegd en gecodeerd. De vraag die centraal staat in het onderzoek is: “In hoeverre is het huidige onderzoeksmodel van Caple en Knox geschikt om kwaliteit in storytelling in online news galleries te evalueren?” Er wordt zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek gedaan naar een specifiek onderdeel in het onderzoeksmodel genaamd ‘text cohesion’, waarbij de bijschriften van de online news galleries aan bod komen. Het onderzoeksmodel bestaat ten tijde van het voorliggende onderzoek pas een jaar en de praktische uitwerking en toepasbaarheid ervan is nog niet geëvalueerd. Uit deze evaluatie zijn enkele aanvullingen op het huidige model naar voren gekomen die het model zouden kunnen verbeteren. Zo blijkt dat de sectie caption uniqueness als betrouwbaar te meten kan worden beschouwd, maar dat de sectie text relations uitbreiding behoeft. De sectie text relations valt uiteen in twee onderdelen welke na evaluatie door middel van dit onderzoek incompleet blijken te zijn. Daarom wordt in de conclusie van dit onderzoek beargumenteerd dat aan het onderdeel nuclearity de waarde ‘none’ toegevoegd moet worden en aan het onderdeel caption relations de waarde ‘thematic’ toegevoegd moet worden. Door het toevoegen van deze waarden aan het onderzoeksmodel kan op een meer betrouwbare wijze onderzocht worden wat de kwaliteit van van storytelling in online news galleries is.Show less
Sociale media krijgen een steeds belangrijkere rol in de wereldwijde nieuwsconsumptie. Nieuwsorganisaties spelen hier op in door een selectie van hun content op sociale media te delen. Het publiek...Show moreSociale media krijgen een steeds belangrijkere rol in de wereldwijde nieuwsconsumptie. Nieuwsorganisaties spelen hier op in door een selectie van hun content op sociale media te delen. Het publiek kan aan de slag met de content: sharen, liken en commenten zijn ingeburgerde termen. Maar hoewel er veel onderzoek is gedaan naar nieuwsselectiecriteria voor traditionele nieuwsmedia, ontbreekt onderzoek naar de eigenschappen die nieuwsberichten op sociale media ‘sociaal’ maken: berichten die veel likes, comments en shares ontvangen. Binnen deze masterscriptie is onderzocht in hoeverre de nieuwsselectiecriteria van Harcup en O’Neill (2001) invloed hebben op de mate waarin mensen interageren met nieuwsberichten op de Facebookpagina van de NOS. Berichten die voldoen aan de nieuwsselectiecriteria bekende mensen, entertainment, verrassing en goed nieuws leveren significant meer likes op. Het criterium verrassing levert ook significant meer comments en shares op. Voor de criteria slecht nieuws en magnitude geldt het omgekeerde: zij genereren significant minder likes. Berichten die voldoen aan het criterium entertainment leveren significant minder comments op. Foto’s, fotoalbums en hypertekst leveren significant meer likes op. Bovendien leveren foto’s en hypertekst ook meer comments en shares op. Slechts een aantal nieuwselectiecriteria kan verklaren dat een bericht als ‘sociaal’ wordt beschouwd, en zodoende interactie in de vorm van likes, comments en shares genereert. De nieuwsselectiecriterialijst moet dan ook herzien worden voor sociale media, indien interactie van het publiek met de content een van de na streven doelen is.Show less
OMG’s zijn motorclubs waarvan de leden zichzelf buiten de wet plaatsen en al sinds de jaren zeventig kent Nederland OMG’s. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de opvallend verschillende beelden die...Show moreOMG’s zijn motorclubs waarvan de leden zichzelf buiten de wet plaatsen en al sinds de jaren zeventig kent Nederland OMG’s. Aanleiding voor dit onderzoek zijn de opvallend verschillende beelden die recent van motorclubs in de media te vinden zijn. Het onderzoeken van deze verschillende beelden van OMG’s in de media was het doel van deze studie. Deze beelden kennen en begrijpen is van belang omdat wij heel vaak geconfronteerd worden met berichtgeving over OMG’s. Bovendien bepalen de media of wij OMG’s als een probleem zien of niet, we komen zelf immers niet iedere dag een Hells Angel tegen. Bij criminaliteit is het in het algemeen zo dat we via de media te weten komen wat een probleem is. Wat bij OMG’s bijzonder is ten opzichte van andere vormen van criminaliteit is dat OMG’s zelf actief de media opzoeken. Hierdoor is het mogelijk om te onderzoeken hoe ‘criminelen’ omgaan met beschuldigingen van justitie en welk beeld zij van zichzelf willen uitdragen. In dit onderzoek is onderzocht hoe er in de Nederlandse kranten wordt geschreven over OMG’s. Hierbij is er speciaal aandacht besteed aan de rol van de bron en de nieuwsaanleiding. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van het concept framing. Framing is volgens de definitie van Van Gorp & van der Goot: ‘de manier waarop de burger en de media een bepaald onderwerp of kwestie representeren’ (2009, p. 304). Een framingonderzoek naar motorbendes is voor zover ik kan overzien nog niet in Nederland uitgevoerd. Wel is er eerder onderzoek gedaan naar de beeldvorming rond OMG’s buiten Nederland. Uit deze onderzoeken blijkt dat OMG’s al vanaf de oprichting in verband worden gebracht met criminaliteit en er in Canada sprake was van een moral panic rond OMG’s (Fuglsang, 2003; Katz, 2011). Een moral panic is een disproportionele reactie op een sociaal probleem door de media, politici en het publiek. De veroorzakers van het probleem zijn binnen een moral panic folk devils. Zij vormen een bedreiging voor de normen en waarden en de levens van nette burgers. Om te onderzoeken welke bronnen er worden genoemd in artikelen over OMG’s en welke beelden deze bronnen uitdragen is eerst een framinganalyse van de evaluatieve beweringen van bronnen in krantenartikelen uitgevoerd. Hieruit bleek dat de belangrijkste bronnen politie, justitie, gemeenten en leden van OMG’s zijn. Deze vijf bronnen brengen vier verschillende frames naar voren: het ‘georganiseerde misdaad’-frame, het ‘folk devils’-frame, het hobbyistenframe en het ‘moderne schutterij’-frame. In de tweede ronde werden er volledige artikelen geanalyseerd. In deze ronde werden geen andere frames gevonden, maar zijn de eerder gevonden frames wel aangevuld. Het ‘georganiseerde misdaad’-frame en ‘folk devils’-frame zijn negatief over motorbendes. In het eerste frame is het probleem dat OMG’s betrokken zijn bij georganiseerde misdaad, bij het tweede frame zijn OMG’s een bedreiging voor de openbare orde en de levens van gewone mensen. Het ‘georganiseerde misdaad’-frame en ‘folk devils’-frame zijn de dominante frames in het debat over OMG’s. Zij worden ondersteunt door de meest machtige bronnen: politie en politiek. Het hobbyistenframe en het ‘moderne schutterij’-frame reageren op de dominante frames en zijn daarmee counterframes, waarin niet de OMG’s het probleem zijn, maar de pers en politiek die OMG’s negatief afschilderen. De bronnen in alle vier de frames hebben een duidelijk belang bij het frame dat zij ondersteunen en bij een nieuwsaanleidingen hoort regelmatig een vast frame. Zowel bron als nieuwsaanleiding zijn dus vaak onlosmakelijk verbonden met een frame.Show less
In dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij...Show moreIn dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij het nieuwsvergaringsproces van de Israëlische dagbladpers onderzoekt. Voor het onderhavige onderzoek zijn veertien journalisten geïnterviewd over de achtergrondartikelen die zij gepubliceerd hebben in de maanden maart, april, mei en juni 2016. Uit deze interviews is een beeld ontstaan van de manieren waarop de journalisten hun informatie verzamelen en hoe zij met hun bronnen omgaan. In de resultaten is naar voren gekomen dat journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd hun informatie voornamelijk verzamelen op basis van een publicatie in een ander medium, een internet-zoeksessie en/of een face-to-face gesprek. Een face-to-face gesprek is zelfs de meest gebruikte manier in de uitwerkingsfase van het artikel om informatie te vergaren. Journalisten werken dus niet enkel vanachter hun bureau. Niet de bronnen, maar de journalisten bepalen waar het achtergrondartikel over gaat. De achtergrondartikelen zijn gebaseerd op 2,10 bronnen per artikel. Woordvoerders en pr-medewerkers zijn nauwelijks betrokken bij de achtergrondartikelen. En journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd checken de informatie bij iets minder dan de helft van de 138 artikelen helemaal niet.Show less
Het werk van de journalist is door de jaren heen altijd aan verandering onderhevig geweest. Waar in de vorige eeuw de uitvinding van de radio en de televisie invloed had, heeft de komst van het...Show moreHet werk van de journalist is door de jaren heen altijd aan verandering onderhevig geweest. Waar in de vorige eeuw de uitvinding van de radio en de televisie invloed had, heeft de komst van het internet en daarmee ook social media het werk van de journalist de afgelopen jaren opnieuw veranderd, en ook dat van sportjournalisten in Nederland. In Nederland is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar ontwikkelingen in de sportjournalistiek. In dit onderzoek is daarom op de sportredacties van de krant De Telegraaf (Telesport), het weekblad NUsport en het maandblad ELFVoetbal geïnventariseerd in hoeverre het werk van sportjournalisten in Nederland de laatste jaren is veranderd door de komst van nieuwe media. Het onderzoek werd uitgevoerd onder vier redacteuren per redactie, die kwalitatief werden geïnterviewd. Uit die interviews blijkt dat de ontwikkelingen op de redacties door de komst van nieuwe media niet snel verlopen. Van een multimediale journalist die de competenties heeft om snel op meerdere platformen te publiceren is anno 2011 op de redacties van Telesport, NUsport en ELFVoetbal nog geen sprake.Show less
De oplages van lokaal nieuws, voornamelijk in kleinere gemeentes, lopen terug (De Jong & Koetsenruijter, 2019, 27). Dit kan als gevolg hebben dat de belangrijke taken van lokaal nieuws, zoals...Show moreDe oplages van lokaal nieuws, voornamelijk in kleinere gemeentes, lopen terug (De Jong & Koetsenruijter, 2019, 27). Dit kan als gevolg hebben dat de belangrijke taken van lokaal nieuws, zoals het controleren van de macht, in gevaar komen. Dat er een verminderd lokaal nieuwsaanbod is komt onder andere doordat de huidige generatie jongvolwassenen minder geïnteresseerd lijkt in lokaal nieuws dan eerdere generaties (Duiven et al., 2015, 9). De volgende onderzoeksvraag is opgesteld: Waarom volgen jongvolwassen nieuwsconsumenten naar eigen zeggen geen lokaal nieuws? Deze vraag is zo open gehouden, omdat er weinig literatuur was dat dit fenomeen kan verklaren. Het doel van dit onderzoek is dan ook om concepten te vinden die door respondenten zelf worden aangehaald als hun redenen voor het niet volgen van lokaal nieuws. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zijn er semigestructureerde interviews gehouden met dertien in Leiden wonende jongvolwassenen, die wel nieuws volgen, maar geen lokaal nieuws. Deze interviews zijn met videobel programma’s gehouden, omdat de COVID-19 pandemie het onmogelijk maakte om de interviews face-to-face te houden. In de interviews gaven de respondenten een aantal mogelijke redenen voor hun desinteresse aan; I) zij voelen weinig regiobinding en weinig sociale cohesie in Leiden, II) zij voelen zich niet aangesproken door de Leidse lokale nieuwsmedia en de onderwerpen die worden behandeld in Leidse lokale nieuwsmedia, en tenslotte III) hebben zij minder vertrouwen in de betrouwbaarheid van Leids lokaal nieuws. Op basis van deze genoemde redenen zou Leids lokaal nieuws kunnen proberen om over meer verschillende onderwerpen te schrijven die jonge mensen aan kunnen spreken. Ook moet er geprobeerd worden om de betrouwbaarheid van hun nieuws te vergroten door de verhalen beter uit te diepen. Vervolgonderzoek is nodig om uit te zoeken of deze factoren die door de respondenten genoemd zijn daadwerkelijk een uitwerking hebben op de interesse van jongvolwassenen in lokaal nieuws.Show less
Hoe doen journalisten verslag van misschien wel het grootste verhaal van onze tijd? Klimaatverandering is ingewikkeld, politiek, gepolariseerd en voldoet niet bepaald aan de belangrijkste...Show moreHoe doen journalisten verslag van misschien wel het grootste verhaal van onze tijd? Klimaatverandering is ingewikkeld, politiek, gepolariseerd en voldoet niet bepaald aan de belangrijkste nieuwswaarden. Pas als er concrete aanleidingen zijn, zoals een natuurramp, klimaattop of net verschenen klimaatrapport, is er een nieuwshaakje. Het is tevens lastig af te bakenen: klimaatverandering speelt binnen én buiten landsgrenzen en raakt alle dimensies: politiek, wetenschappelijk, maatschappelijk en economisch. Daarnaast is klimaatverandering een abstract langetermijnproces dat je zelf niet letterlijk kunt meemaken, terwijl journalisten juist gewend zijn concrete verhalen over het ‘hier en nu’ te maken. Het bestaat vooral virtueel, in tientallen jaren aan datasets. Het is aan de journalistiek om er voor het grote publiek chocola van te maken. In deze scriptie wordt onderzocht wat de rolpercepties en objectiviteitsopvattingen zijn van Nederlandse journalisten die berichten over klimaatverandering. Eerdere wetenschappelijke studies bieden aanwijzingen dat klimaatjournalisten anders zijn gaan denken over zowel hun journalistieke rol in de maatschappij als over journalistieke objectiviteit. Sommige klimaatjournalisten, met name zij die al lang met het klimaatdossier bezig zijn, neigen steeds meer naar de rol van pleitbezorger in plaats van alleen een informerende en analyserende rol. Feitelijkheid is voor hen niet langer het belangrijkste aspect van journalistieke objectiviteit; ze staan juist minder normatief tegenover het journalistieke objectiviteitsprincipe. Voor deze scriptie zijn tien Nederlandse journalisten geïnterviewden die over klimaatverandering berichten. Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat zij zichzelf vooral zien als analyticus-analysator, al neigt een aantal ook enigszins naar de rol van pleitbezorger: zij pleiten indirect voor klimaatactie. Diezelfde journalisten geven aan in hun werk te worden gedreven door klimaatverandering, meer dan door journalistiek en zichzelf te zien als klimaatjournalist. Verder geven de meeste respondenten aan dat feitelijkheid voor hen het belangrijkste aspect van journalistieke objectiviteit is. Voor drie respondenten is dat transparantie. Zij geven ook alle drie aan gedreven te worden door klimaatverandering. Dat maakt dat er naar aanleiding van dit kwalitatieve onderzoek kan worden geconcludeerd dat er grofweg drie typen klimaatjournalisten zijn in Nederland: de transparante klimaatjournalist, de feitelijke klimaatjournalist en de feitelijke journalist die over klimaat bericht. Deze driedeling kan dienen als uitgangspunt voor vervolgonderzoek. Lezen? Mail naar kimbakker2206@gmail.com.Show less
De afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak...Show moreDe afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak flink te verduren. Afbeeldingen spelen daar een belangrijke rol bij; vrouwen worden bijvoorbeeld vaker dan mannen afgerekend op hun uiterlijk. Tegelijkertijd is het gebruik van portretten voor alle politici, dus ook voor vrouwen, een doeltreffende manier om een electoraal publiek te bereiken. Om te zorgen dat de kiezer de juiste boodschap krijgt worden de foto’s van (vrouwelijke) politici vaak tot in de puntjes geregisseerd. Ook in Opzij is dit waarschijnlijk het geval. De doelstellingen van dit feministische maandblad wijken echter wel wat af van die van de conventionele media. Het ligt in de aard van het blad om vrouwelijke politici in een positief daglicht te stellen. Maar tegelijkertijd sijpelen de heersende maatschappelijke (mannelijke) normen onbedoeld ook door in de inhoud van dit blad. In deze thesis wordt onderzocht wat het volgens de portrettering in Opzij betekent om een vrouwelijke politicus te zijn. Om dit te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij de resultaten vervolgens op een kwalitatieve manier worden geïnterpreteerd. De centrale vragen van deze thesis zijn: - Kan er in de periode 1982-2012 aan de hand van het analysemodel van Vinke (2012) een significante verandering in de gemiddelde social distance worden waargenomen in de portrettering van vrouwelijke politici/leiders in Opzij? - Is er in deze periode aan de hand van een gender-interpretatie van het model van Vinke (2012) een verschuiving op de schaal masculien-feminien waar te nemen? - Op welke manier passen de resultaten van deze analyses in het historisch perspectief van het Opzij-feminisme? Voor het onderzoek zijn in totaal 313 foto’s uit tien jaargangen van Opzij in de periode 1982-2012 geselecteerd. De foto’s zijn gescoord op variabelen die (gedeeltelijk) afkomstig zijn uit uit het analysemodel van Glassman en Kenney (1994). Uiteindelijk zijn er vijf variabelen onderzocht: point of view, ‘gezichtsuitdrukking’, image act, ‘interactie’ en ‘afstand’. Vervolgens is er in navolging van Vinke (2012) aan de hand van deze variabelen onderzocht of er een ontwikkeling was waar te nemen in de social distance (Hall, 1966). Ook zijn de variabelen van het model van Glassman en Kenney (1994) gekoppeld aan feminiene en masculiene waarden volgens de definities van Rosenkrantz et al. (1968, p.291) om te achterhalen of er een verschuiving in deze waarden is waar te nemen. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de uitkomsten van deze analyses op een kwalitatieve manier zijn in te passen het een historische kader van het Opzij-feminisme. Uit het onderzoek vallen geen significante verbanden te destilleren, maar er valt wel te stellen dat resultaten in ieder geval sterke aanwijzingen leveren dat het mogelijk is dat de social distance is afgenomen en dat de feminiene waarden zijn toegenomen. Deze aanwijzingen passen goed in de ontwikkelingen van het Opzij-feminisme. Het blad was begin jaren ’80 nog radicaal feministisch, maar werd gedurende de jaren ’90 en ’00 steeds milder. Dat lijkt zichtbaar te worden in de portretten van vrouwelijke politici in Opzij doordat die gedurende de onderzochte periode steeds persoonlijker en ‘vrouwelijker’ werden.Show less
Het voetbalmedialandschap is door de komst van sociale media en internet veranderd. Nieuwe mogelijkheden om media te produceren en publiceren hebben ervoor gezorgd dat traditionele mediapartijen...Show moreHet voetbalmedialandschap is door de komst van sociale media en internet veranderd. Nieuwe mogelijkheden om media te produceren en publiceren hebben ervoor gezorgd dat traditionele mediapartijen anders zijn gaan werken. Nieuwe actoren deden hun intrede, clubmedia hebben een belangrijke rol gekregen en de traditionele media hebben door nieuwe concurrentie een andere manier moeten vinden om zich te blijven onderscheiden. Door de steeds commerciëlere voetbalwereld, waarin voetballers, voetbalclubs en voetbalbonden sterke eigen kanalen hebben, is het voor de toekomst van de voetbaljournalistiek noodzakelijk dat onderzocht wordt hoe de verschillende partijen naast elkaar kunnen blijven bestaan. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Hoe percipiëren actoren uit het voetbalmedialandschap de high- choice media environment?’’ Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te geven in het veranderde voetbalmedialandschap, waarmee uiteindelijk ook bijgedragen kan worden aan de toekomstbestendigheid van de voetbalmedia. Om dit te onderzoeken is een gevarieerde groep experts uit de voetbalmedia, bestaande uit journalisten, sociale mediaredacteuren, persvoorlichters en hoofdredacteuren geïnterviewd. Uit de resultaten van de expertinterviews bleek dat de groeiende concurrentie, bestaande uit zowel clubmedia, snelle nieuwssites als sociale mediakanalen ervoor gezorgd hebben dat voetbaljournalisten op een andere manier zijn gaan werken. Door de komst van sociale media zijn sportorganisaties niet langer afhankelijk van traditionele mediapartijen. Persvoorlichters en clubmedia houden steeds vaker het monopoly op exclusieve informatie bij zichzelf. Om inkomsten te genereren, maar ook om de boodschap in eigen hand te houden, zonder kritische geluiden van onafhankelijke journalisten toe te laten die een ander belang dienen. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat journalistieke waarden minder vaak gerespecteerd worden en geruchten een belangrijker onderdeel zijn geworden van de berichtgeving. Traditionele voetbalmedia en voetbaljournalisten zijn zich meer gaan focussen op onderzoek, verdieping en duiding. Door de snelle mediawereld zijn zij zelden nog onderscheidend door nieuws als eerste te brengen. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de specifieke rol van – bijvoorbeeld – de eindredacteur in het voetbalmedialandschap. Ook kan dit onderzoek over enkele jaren opnieuw uitgevoerd worden. De mediawereld staat immers geen moment stil en ontwikkelt zich razendsnel met nieuwe technologieën, nieuwe actoren en nieuwe manieren waarop het publiek betrokken is bij de voetbalmedia.Show less
Het volgen van de juiste lifestyle is voor velen een prangende behoefte geworden. Lifestyle televisie draagt bij aan de keuzes in levensstijlen die bij ons passen. Maar wie bepaalt wat bij ons past...Show moreHet volgen van de juiste lifestyle is voor velen een prangende behoefte geworden. Lifestyle televisie draagt bij aan de keuzes in levensstijlen die bij ons passen. Maar wie bepaalt wat bij ons past? En op basis waarvan? Over de productie van lifestyle televisie is nog weinig bekend. Door middel van etnografisch onderzoek op de werkvloer van productiebedrijf STIMS is de productiekant van het lifestyle programma Nederland Heeft Het (NHH) onderzocht. De constructie van een uitzending blijkt per afdeling op de werkvloer afhankelijk van verschillende factoren. In het ‘format’ van NHH komen enkele eisen terug waaraan een aflevering moet voldoen: nadruk op de bereikbaarheid van een product, een geromantiseerde weergave, sluipverkoop en de aanwezigheid van een gewone of een autoritaire burger in het item. Hoe een aflevering verder wordt geconstrueerd, is afhankelijk van de expertises van de medewerkers per afdeling. Binnen alle afdelingen zijn de werkdruk, de creativiteit van de medewerker en de focus op lage productiekosten herkenbaar als belangrijke factor in het productieproces. Gedurende het gehele proces is de klant de gatekeeper. Zolang de klant voldoende geld betaalt, bepaalt hij wat er in het item komt. Met geld kan daardoor vrijwel ieder product of dienst gepromoot worden die een klant maar wil. De invloed die een klant kan uitoefenen op de promotie van het consumentengedrag is hierdoor aanzienlijk. Groter dan eerder werd aangenomen. Het debat rondom de productie van lifestyle televisie krijgt hiermee een nieuwe wending, namelijk een grotere nadruk op bottom-up televisie in plaats van top-down: de klant bepaalt voor een groot deel de inhoud, in plaats van de producent.Show less
Het idee van rolperceptie is een van de belangrijkste theoretische concepten in journalism studies. Rolperceptie is de manier waarop de journalist zijn rol in de maatschappij ziet en is bepalend...Show moreHet idee van rolperceptie is een van de belangrijkste theoretische concepten in journalism studies. Rolperceptie is de manier waarop de journalist zijn rol in de maatschappij ziet en is bepalend voor de wijze waarop hij invulling geeft aan zijn werk als professioneel journalist. Daarmee zijn journa- listieke rolpercepties een belangrijk onderdeel van de journalistieke cultuur. Zowel rolperceptie als de journalistieke cultuur kunnen niet los worden gezien van het journalistieke metadiscours waarin zij tot stand komen. Het is in het journalistieke metadiscours waar de journalistiek zijn betekenis krijgt. Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe een metajournalistiek programma als Kijken in de Ziel bijdraagt aan de betekenis van journalistiek in een veranderende context. Een analyse van dit metadiscours laat zien dat Kijken in de ziel vooral bijdraagt aan paradigm policy, de democratische rol van de journalistiek wordt sterk verdedigd door haar te definiëren en te reguleren vanuit de tra- ditionele journalistieke kernwaarden. Daarnaast laten de vijf verschillende typen rolpercepties die onderscheiden kunnen worden, die van duider, boodschapper, waakhond, commentator en infotai- ner, vooral rolbevestiging zien.Show less