Uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat (oorlogs)correspondenten disproportioneel last hebben van gezondheidsproblemen, zoals een posttraumatische stress-stoornis. Dit komt, omdat zij zich voor...Show moreUit voorgaande onderzoeken is gebleken dat (oorlogs)correspondenten disproportioneel last hebben van gezondheidsproblemen, zoals een posttraumatische stress-stoornis. Dit komt, omdat zij zich voor langere tijd blootstellen aan gebeurtenissen die gepaard gaan met doodslag en verwonding. Tegelijkertijd heerst er een ‘suffer in silence’-cultuur, waarin de journalisten zich niet tot nauwelijks uiten over hun zwaktes, niet snel hulp zoeken en blijven werken in dit vakgebied. Om erachter te komen hoe dit is ontstaan en waar de oplossing ligt, zal antwoord worden gegeven op de volgende vraag: “Hoe construeren (oorlogs)correspondenten hun rol in de omgang met potentieel traumatiserende beelden en gebeurtenissen?” Voor dit onderzoek zijn semigestructureerde diepte-interviews afgenomen bij twaalf Nederlandse (oorlogs)correspondenten die nog steeds werkzaam zijn in het veld. Uit het huidige onderzoek blijkt dat in de rolconstructie van journalisten veel discrepantie heerst wat duidt op dissonantie. Zo vindt de journalist dat er te weinig aandacht wordt besteed aan de mentale gezondheid, terwijl zij hier wel degelijk problemen in ervaren. Toch zijn er nog steeds veel sporen van de machocultuur terug te zien in de manier hoe de journalisten zich al dan niet onbewust uiten. Dit heeft mede te maken met de verschillende rollen waar zij constant aan proberen te voldoen. De desbetreffende beroepsgroep is verstrikt geraakt in een vicieuze cirkel van roloriëntatie en rolvervulling. Uit de resultaten van dit onderzoek kunnen geen generaliserende en kwantitatieve conclusies getrokken worden, vanwege de verkennende onderzoeksmethode. Het vergt meer kwalitatief vervolgonderzoek om beter inzicht te krijgen in de dilemma’s waar journalisten tegenaan lopen, zodat hier op lange termijn verandering in kan worden gebracht door middel van passende hulpverlening – preventief of achteraf - die (oorlogs)correspondenten in de toekomst beter wapent tegen mentale gezondheidsproblemen.Show less
Het ministerie van Buitenlandse Zaken stond voor een immense opgave: de coronacrisis. Tijdens die crisis heeft het ministerie crisiscommunicatie toegepast op sociale media. Crises komen vaak voor,...Show moreHet ministerie van Buitenlandse Zaken stond voor een immense opgave: de coronacrisis. Tijdens die crisis heeft het ministerie crisiscommunicatie toegepast op sociale media. Crises komen vaak voor, over de hele wereld. Maar elke crisis is uniek. Daarom zijn er theorieën en modellen ontworpen die aangeven hoe te reageren op verschillende crises. Maar crises en de reacties daarop veranderen ook over tijd, bijvoorbeeld door de opkomst van online media. Om de theorieën up-to-date te houden zijn casestudies nodig. Dit onderzoek is zo’n casestudie. Er wordt via een kwalitatieve onderzoeksmethode onderzocht ‘Hoe de Directie Communicatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken tot crisiscommunicatie is gekomen op haar sociale mediakanalen tijdens de eerste coronagolf, en in hoeverre die responsestrategie overeenkomt met de ideale reactie volgens de Situational crisis communication theory (SCCT) van Coombs.’ De onderzoeksvraag is aan de hand van een kwalitatieve onderzoeksmethode beantwoord. Dat is gedaan doormiddel van semigestructureerde interviews, die online zijn afgenomen. De respondenten krijgen daarin de kans om uit te weiden over zaken die zij belangrijk achten. Met deze manier van onderzoek is bijvoorbeeld wel iets te zeggen over de mening of attitude van de respondenten, maar is niks te zeggen over de inhoud van de crisiscommunicatie door het ministerie, en over hoe de crisiscommunicatie is ontvangen door stakeholders. De resultaten laten zien dat de respondenten op basis van expertise, met voorbereiding en een crisisplan, maar ook met onderbuikgevoel tot crisiscommunicatie zijn gekomen. En de respondenten hadden voornamelijk als doel de stakeholders snel te informeren. Dit komt in grote lijnen overeen met het gedachtegoed van Coombs. Toch waren er ook verschillen: de crisisresponse van de communicatiemedewerkers week bijvoorbeeld af van een ideale reactie volgens Coombs. Er werd bijvoorbeeld gecommuniceerd over successen terwijl stakeholders nog in gevaar waren en er werd niet of nauwelijks geëvalueerd na afloop van de crisis. Coombs had gelijk: er is niet een model te ontwerpen wat de ideale reactie op een crisis kan voorspellen. Er spelen zoveel factoren mee. Als laatste kan men dit onderzoek zien als een springplank voor uitgebreider vervolgonderzoek. Met een inhoudsanalyse kan nog onderzocht worden of de daadwerkelijke communicatie op sociale media geschikt was volgens Coombs. En met een online survey kan nog onderzocht worden of stakeholders de crisiscommunicatie van BZ op sociale media een geschikte response vonden.Show less
Het doel van dit onderzoek is om de rolopvattingen te achterhalen van internationale factcheckers, aangesloten bij het International Fact-Checking Network (IFCN). Hiervoor is de volgende...Show moreHet doel van dit onderzoek is om de rolopvattingen te achterhalen van internationale factcheckers, aangesloten bij het International Fact-Checking Network (IFCN). Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Welke rolopvattingen hebben internationale factcheckers, aangesloten bij het International Fact-Checking Network?’ Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag zijn er 14 semigestructureerde interviews afgenomen bij internationale factcheckers uit verschillende landen over de hele wereld. Gedurende deze interviews zijn de respondenten bevraagd over hun taakomschrijvingen en rolopvattingen tijdens hun werk voor verschillende soorten factcheckorganisaties, zoals NGO’s, universiteiten en factcheck-afdelingen van gevestigde nieuwsorganisaties. De resultaten tonen aan dat factcheckers wereldwijd een maatschappelijke functie dragen, naast hun primaire taak van informeren en feiten presenteren. Die maatschappelijke functie kan bestaan uit rollen als ‘schadebeperker’ door schadelijke onderwerpen te signaleren, als ‘scheidsrechter’ door het publiek te onderwijzen en het publieke personen verantwoordelijk te houden, als vorm van accountability-journalistiek en als ‘expertjager’, door de juiste experts in een bepaald vakgebied te vinden. De resultaten van dit onderzoek zijn vergeleken met de rolopvattingen van journalist, activist en expert volgens een voorgaande studie van Graves & Cherubini (2016). Uit de antwoorden van de respondenten bleek dat de meeste factcheckers zich identificeren met de rol van journalist, gevolgd door de rol van activist. Factcheckers identificeren zich het minst met de rol van expert. De uitdagingen van factcheckers verschillen per organisatie en per land. Tijdgebrek, geloofsovertuigingen en vakjargon zijn voorbeelden van dergelijke uitdagingen. De respondenten beschouwen transparantie van bronnen en methodologische transparantie als centrale journalistieke normen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zijn suggesties voor vervolgonderzoek geformuleerd, bijvoorbeeld naar de rolopvattingen van Scandinavische of Aziatische factcheckers en onderzoek naar de rolopvattingen van factcheckers wereldwijd met behulp van kwantitatieve onderzoeksmethoden.Show less