Om journalistieke foto’s correct te interpreteren, hebben mensen inzicht nodig in hoe ze tot stand komen. Veel grote media-organisaties hebben de afgelopen decennia richtlijnen voor beeldbewerking...Show moreOm journalistieke foto’s correct te interpreteren, hebben mensen inzicht nodig in hoe ze tot stand komen. Veel grote media-organisaties hebben de afgelopen decennia richtlijnen voor beeldbewerking gepubliceerd die dat inzicht pretenderen te verschaffen. Door middel van een inhoudsanalyse van de richtlijnen van ANP, Associated Press, Reuters, National Press Photographers Association en World Press Photo en interviews met beeldredacteuren van De Volkskrant, NOS, ANP, World Press Photo en De Correspondent, wordt een antwoord gegeven op de de volgende vraag: Wat zijn de functies van beeldbewerkingsrichtlijnen bij media-organisaties, afgaande op de richtlijnen zelf en op de uitleg van de opstellers? De analyse toont aan dat de richtlijnen de rol van de fotograaf niet altijd waarheidsgetrouw beschrijven. Een deel van de richtlijnen houdt vast aan een verouderd idee van persfotografie als neutrale, niet door mensen beïnvloede nieuwsvorm.Show less
Lokale journalistiek wordt geassocieerd met woorden als ‘dichtbij’, ‘betrokken’, ‘gezellig’ en ‘herkenbaar’ (NLPO, 2019). Het publiek verwacht dat een lokale journalist zowel een kritische waakhond...Show moreLokale journalistiek wordt geassocieerd met woorden als ‘dichtbij’, ‘betrokken’, ‘gezellig’ en ‘herkenbaar’ (NLPO, 2019). Het publiek verwacht dat een lokale journalist zowel een kritische waakhond is, als actief deelneemt aan de gemeenschap (Poindexter et al., 2006). Ook zijn lokale journalisten grotendeels afhankelijk van hun publiek als bron (Nielsen, 2015). In deze scriptie, een vervolg op het onderzoek van De Jong en Koetsenruijter (2019) naar het medialandschap in ZuidHolland, wordt onderzocht hoe nabijheid het werk van lokale journalisten beïnvloedt. Er is onderzocht welke rol nabijheid als nieuwswaarde heeft, en wat de invloed van nabijheid op de journalistieke functies is. Daartoe zijn er tien semigestructureerde diepte-interviews afgenomen met lokale journalisten uit Zuid-Holland en is er gebruik gemaakt van de bestaande data van De Jong en Koetsenruijter (2019). De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn dat nabijheid een essentiële factor is als nieuwswaarde en als eigenschap voor een lokale journalist, dat nabijheid de informerende en verbindende functie versterkt, maar mogelijk een gevaar vormt voor de controlerende functie van lokale journalistiek.Show less
Jongvolwassenen hebben weinig belangstelling voor berichtgeving vanuit lokale nieuwsplatformen in hun eigen directe omgeving. Dit heeft onder andere te maken met de globalisering van het nieuws en...Show moreJongvolwassenen hebben weinig belangstelling voor berichtgeving vanuit lokale nieuwsplatformen in hun eigen directe omgeving. Dit heeft onder andere te maken met de globalisering van het nieuws en de overvloed aan (online)mediakanalen die tegenwoordig beschikbaar zijn. Jongvolwassenen hebben een sterkere binding met de maatschappelijke ontwikkelingen die zich op nationaal en internationaal niveau afspelen. De doelstelling van dit onderzoek is om te ontdekken op wat voor manier jongvolwassen lezers meer geïnteresseerd kunnen raken in nieuws uit hun eigen omgeving. In dit onderzoek is daarvoor geïnventariseerd of lokale media mogelijk meer kunnen investeren in opsporingsberichtgeving, met als doel om lezers meer te verbinden met het nieuws in hun eigen omgeving. Deze scriptie geeft antwoord op de vraag wat lokale media kunnen leren van de werkwijze van het landelijke televisieprogramma Opsporing Verzocht met het oog op het versterken van de participatie in de nieuwsvoorziening van jongvolwassenen – in termen van kansen en bedreigingen. Er is in dit onderzoek aan de hand van een kwalitatieve inhoudsanalyse onderzocht welke (audio)visuele en inhoudelijke vormen er in het programma Opsporing Verzocht voorkomen. Er is vervolgens een vervolganalyse bij Leidsch Dagblad en De Scheveninger verricht of deze (audio)visuele en inhoudelijke vormen ook terugkomen in de misdaadverslaggeving van de nieuwsbladen. Er zijn daarnaast interviews met de betrokken partijen verricht. Het onderzoek heeft inzicht gegeven dat het programma Opsporing Verzocht hoofdvormen en ondersteunende vormen met storytelling elementen gebruikt, die een aanwinst kunnen zijn voor (lokale) nieuwsplatformen. Door misdaadverslaggeving online te plaatsen en te verspreiden op eigen social mediakanalen, kunnen lokale media met gebruik van storytelling elementen en een human-interest invalshoek een lezerspubliek van jongvolwassenen aanboren.Show less
De aanleiding voor het schrijven van dit onderzoek werd gevormd door de zorgen die er zijn over de lokale journalistiek die zich wereldwijd in zwaar weer bevindt. Kritische lokale journalistiek zit...Show moreDe aanleiding voor het schrijven van dit onderzoek werd gevormd door de zorgen die er zijn over de lokale journalistiek die zich wereldwijd in zwaar weer bevindt. Kritische lokale journalistiek zit in de verdrukking door bezuinigingen als gevolg van onder andere dalende advertentie-inkomsten, concurrentie van het internet en de toenemende invloed van het bedrijfsleven. Hierdoor vindt op lokaal niveau onvoldoende controle plaats van de macht. Deze problemen spelen ook in Nederland, ook hier is de lokale journalistiek onvoldoende in staat om de lokale raden te controleren. In onder andere Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en meerdere Europese landen werd besloten om fondsen op te richten om de lokale journalistiek te stimuleren. In Engeland besloot de BBC in mei 2016 om per jaar ongeveer 9,5 miljoen euro te investeren in 150 lokale journalisten. Deze journalisten kwamen in dienst bij lokale media verspreid over het hele land. De taak van deze journalisten is om verslag te doen van lokale autoriteiten en lokaal beleid voor de lokale media en voor de BBC. Ook in Nederland wordt nagedacht over oplossingsrichtingen. Er is nog weinig informatie over het BBC-model in Nederland bekend en wetenschappelijke informatie ontbreekt volledig. Dit onderzoek is daarom van toegevoegde waarde voor een beter begrip van het BBC-model en de mogelijke kansen voor dit model in Nederland. De hoofdvraag is dan ook: Wat zijn de kansen en bedreigingen voor het toepassen van het BBC-model voor stimulering van de lokale journalistiek in Nederland? De werkwijze bestond uit het analyseren van de ontwerpplannen, uiteindelijke plannen en de evaluatie van het BBC-model. Daarnaast werden de documenten bestudeerd van betrokken organisaties als de News Media Association (NMA), de National Union of Journalists (NUJ) en de Engelse overheid. Verder werd gekeken naar de kritiek die geuit is door verschillende partijen. Een grote bron van informatie vormden de interviews die afgenomen zijn met Nederlandse nieuwsspecialisten en de directeur van het Engelse stimuleringsmodel. Wat buiten dit onderzoek valt is het interviewen van Engelse critici en het uitvoeren van een eigen evaluatie door bijvoorbeeld het bestuderen van producties die door stimulering van het BBC-model tot stand zijn gekomen. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn dat kansen voor dit model zeker aanwezig zijn, er is onder andere, net als in Engeland, dringend behoefte aan stimulering. En bepaalde focuspunten van het model, zoals de nadruk op controle van lokale overheden, zijn ook in Nederland meer dan welkom. Maar de bedreigingen zijn in de meerderheid en lijken een opeenstapeling van moeilijk te overkomen hindernissen. Eerst zullen in Nederland grote veranderingen plaats moeten vinden in en om het medialandschap op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau. Gekeken zou moeten worden naar de mogelijkheid van het op- en inrichten van een organisatie waarin voor al deze verschillende niveaus van nieuws brengen ruimte is. Pas dan zou er ook ruimte kunnen ontstaan voor het implementeren van een model als de Local News Partnerships.Show less
In deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door...Show moreIn deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door internationalisering. Uit onderzoek blijkt dat de lokale media, naast het feit dat ze de belangrijkste bron zijn voor lokaal nieuws, bijdragen aan sociale cohesie in de samenleving. Deze casestudy van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug) beantwoord de onderzoeksvraag van deze scriptie aan de hand van een inhoudsanalyse en een interview met de eindredacteur en uitgever van de krant. Deze onderzoeksvraag is: Hoe wordt sociale cohesie gerepresenteerd in de berichtgeving van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug)? In totaal zijn 101 artikelen uit De Brug edities oktober 2018 tot en met januari 2019 geanalyseerd. Na de uitvoering van de inhoudsanalyse is gebleken dat twee dimensies vaker terugkomen in de berichtgeving: sociale netwerken en acceptatie van diversiteit. Deze twee dimensies horen bij het domein van sociale relaties, en dit betekent dat sociale cohesie in De Brug het vaakst tot uiting komt in verwijzingen naar de relatie tussen burgers onderling (horizontale relaties). Daarnaast heeft het interview met de hoofdredacteur en uitgever van de krant, Martijn en Linda van den Dobbelsteen, uitgewezen dat er in zekere mate bewust wordt ingezet op het uitdragen van sociale binding in de krant. Deze casestudy van De Brug schetst een beeld van de vormen waarin sociale cohesie terug te vinden is in de berichtgeving van een gemiddeld lokaal nieuwsmedium en duidt de bewuste en onbewuste invloed die een lokale redactie daar op uitoefent.Show less
Na het Britse referendum op 23 juni 2016, waarbij voor een vertrek uit de Europese Unie werd gekozen, steeg de populariteit van eurosceptische en nationalistische partijen in verschillende Europese...Show moreNa het Britse referendum op 23 juni 2016, waarbij voor een vertrek uit de Europese Unie werd gekozen, steeg de populariteit van eurosceptische en nationalistische partijen in verschillende Europese landen. Met verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk op de agenda, hielden veel Europese media rekening met een verdere desintegratie van de Europese Unie. Maar het tegenovergestelde gebeurde: in de vier landen werden (relatief) pro-Europese regeringen samengesteld, die niet de ambitie hadden de EU te verlaten. In Duitsland en Frankrijk – twee invloedrijke lidstaten – spraken de leiders de wens uit voor meer Europese politieke en financiële integratie. De kanteling van politieke en publieke steun voor Europese samenwerking kan te maken hebben met de wijze waarop deze processen zijn beschreven in de media. Voor Europese burgers zijn traditionele media (radio, televisie en kranten) de belangrijkste bron voor informatie over Europese politieke actualiteit. Na het Brexit-referendum en uitverkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president, woedde in het Nederlandse medialandschap een discussie over de vele journalisten die beide ontwikkelingen niet zagen aankomen. Hoewel de debatten ook op krantenredacties werden gevoerd, is er geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de inhoudelijke wijze waarop journalisten de fluctuerende maatschappelijke gebeurtenissen hebben beschreven. Dit onderzoek concentreert zich mede daarom op de vraag hoe twee invloedrijke Nederlandse dagbladen – NRC Handelsblad en de Volkskrant – de journalistieke berichtgeving over Europese politiek hebben vormgegeven en gepresenteerd. Op basis van relevante theorieën over framing en de issue-ownershiptheorie is voor een deductieve onderzoeksmethode gekozen, waarmee de volgende onderzoeksvraag is beantwoord. In hoeverre zijn er dominante frames geïdentificeerd en overheersende aandacht aangetoond voor specifieke partijpolitieke standpunten over Europese integratie in de journalistieke informatievoorziening van de Volkskrant en NRC Handelsblad tussen juni 2016 en maart 2018? Met een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht in hoeverre er frames te identificeren zijn in de artikelen. Kwantitatief is het aantal frames gemeten, kwalitatief is gekeken welke frames er inhoudelijk te identificeren zijn; dit is onderzocht op basis van een bestaand analysemodel dat eerder frames onderzocht in artikelen over Europese integratie. Uit die analyse blijkt dat in het grootste deel van de artikelen – 65,2% - in beide kranten geen frames zijn geïdentificeerd. Dat betekent dat in 34,8% van het totale corpus wel frames zijn geïdentificeerd. In NRC Handelsblad zijn meer frames geïdentificeerd dan in de Volkskrant, in absolute en relatieve context. De meest voorkomende frames zijn het conflictframe in NRC Handelsblad (39,4%). In de Volkskrant werd het verantwoordelijkheidsframe het vaakst geïdentificeerd (30,3%). In beide dagbladen kwam het economische gevolgenframe daarna het vaakst voor. Politiekinhoudelijk geeft het conflictframe relatief negatieve berichtgeving over Europese integratie weer; het economische gevolgenframe is neutraal en het verantwoordelijkheidsframe relatief positief. NRC Handelsblad schreef dus overwegend negatiever over Europese integratie dan de Volkskrant. Naast een inhoudelijke analyse is ook onderzocht hoeveel aandacht er was voor het standpunt omtrent Europese integratie van Nederlandse politieke partijen. In de artikelen is gemeten hoevaak bepaalde standpunten worden geciteerd of beschreven. In NRC Handelsblad werd meer ruimte vrijgemaakt voor de ‘Europese’ standpunten van Nederlandse partijen dan in de Volkskrant. In laatstgenoemde krant werden slechts vijf keer aandacht besteed aan de Europese standpunten. Liefst 56 keer werd een Nederlandse partij in NRC geciteerd of beschreven over zijn EU-standpunt. Politiekinhoudelijk kregen de partijen die selectieve Europese integratie (op bepaalde beleidsterreinen samenwerken, op andere nationale soevereiniteit) nastreven, de meeste aandacht en werd dit standpunt 23 keer genoemd. De grootste tegenhangers – federalisten en aanhangers van natiestaten – werden respectievelijk 11 en 10 keer genoemd. Er kan worden gesproken van een inhoudelijke balans, waarbij de journalistiek van NRC Handelsblad relatief politiek-neutraal was: de lezer werd niet unaniem richting één partij, denkrichting of ideologie genavigeerd door de krant. Datzelfde kan worden geconcludeerd over de Volkskrant.Show less
Binnen het journalistieke veld moet in toenemende mate rekening gehouden worden met culturele veranderingen. Bij kwesties als ras, immigratie, etniciteit, sekse en gender is duidelijk te zien dat...Show moreBinnen het journalistieke veld moet in toenemende mate rekening gehouden worden met culturele veranderingen. Bij kwesties als ras, immigratie, etniciteit, sekse en gender is duidelijk te zien dat taal verandert. De ‘Zwarte-Pieten-discussie’ is bijvoorbeeld niet meer weg te denken uit de sinterklaastraditie en het woord ‘neger’ is tegenwoordig uit den boze. Daarnaast is de vraag of je het hebt over een ‘brandweervrouw’ en een ‘redactrice’ in plaats van een redacteur of brandweerman wanneer gesproken wordt over een vrouw in deze functie. Deze discussies zijn illustratief voor een bredere sociale discussie over taalgebruik die te maken heeft met etniciteit en seksisme. In deze scriptie is onderzocht op welke manier er bij de Volkskrant wordt omgegaan met adviezen over discriminerend taalgebruik op het gebied van gender, ras en etniciteit. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen. Eerst zijn de stijlboeken van de Volkskrant uit 1992 en 2006 met elkaar vergeleken met behulp van grounded theory. Vervolgens zijn 14 columns van de ombudsvrouw van de Volkskrant wat betreft deze kwestie geanalyseerd aan de hand van discoursanalyse. De resultaten uit deze onderdelen zijn vervolgens gebruikt bij het laatste onderdeel van het onderzoek: een interview met de huidige ombudsvrouw van de Volkskrant, Annieke Kranenberg. Dit interview is vervolgens ook aan de hand van discoursanalyse onderzocht. Uit dit onderzoek komt naar voren dat journalistieke tradities nog een belangrijke rol spelen bij de Volkskrant. Klachten over stigmatiserend taalgebruik worden ter zijde geschoven door de journalisten, met als voornaamste reden dat zij de werkelijk weergeven zoals deze is. De ombudsvrouw heeft hier een andere houding is. Zij is kritisch naar de redactie toe, maar wanneer zij oproept tot verandering klinkt ook in dit advies de rol van journalistieke principes en tradities door.Show less
Er zijn financiële problemen op redacties van Nederlandse kranten. Lezers vinden hun nieuws online en daarmee nemen de inkomsten van kranten af. Commerciële actoren krijgen hierdoor steeds meer...Show moreEr zijn financiële problemen op redacties van Nederlandse kranten. Lezers vinden hun nieuws online en daarmee nemen de inkomsten van kranten af. Commerciële actoren krijgen hierdoor steeds meer kans om invloed uit te oefenen op de inhoud van het nieuws. Om de onafhankelijkheid van deze redacties te beschermen, hebben veel kranten een redactiestatuut, waarin onder meer staat dat de directie geen invloed mag uitoefenen over zaken als de inhoud van de artikelen. Dit statuut blijkt echter niet altijd helemaal volledig, dus waarborgt het de journalistieke onafhankelijkheid dan nog wel genoeg?Show less
In deze scriptie is onderzocht hoe claims in het politieke- en het mediadiscours vermoedelijk hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de IRT-affaire tot een schandaal
Door de jaren heen is (televisie)nieuws steeds meer overeenkomsten gaan vertonen met drama en is er sprake van sensationalisering, waardoor men spreekt over global soap opera of Foxification. Grabe...Show moreDoor de jaren heen is (televisie)nieuws steeds meer overeenkomsten gaan vertonen met drama en is er sprake van sensationalisering, waardoor men spreekt over global soap opera of Foxification. Grabe en Zhou hebben dit verschijnsel bestudeerd in “News as Aristotelian Drama: The Case of 60 Minutes” (2003), door te onderzoeken op welke manier 60 Minutes – het langstlopende onderzoeksjournalistieke programma in de Verenigde Staten – dramatische (stijl)middelen en/of kenmerken toepast door middel van visuele en narratieve inhoud. In deze masterthesis wordt met de methode van Grabe en Zhou onderzoek gedaan naar de manier waarop Zembla – een televisienieuwsdocumentaire die al twintig jaar grondig onderzoek doet naar ontwikkelingen en gebeurtenissen in de samenleving – informatie visualiseert. Hiervoor is de uitzending over de bouwfraude geselecteerd, ‘Sjoemelen met Miljoenen’, welke door programmamaker Jos van Dongen wordt gezien als een van de meest invloedrijke uitzendingen in de geschiedenis van Zembla. Na analyse blijkt dat de visuele en narratieve inhoud, structurele kenmerken, personages en ethos, pathos en logos overeenkomsten vertonen met de eisen die Aristoteles aan drama en overtuigende communicatie heeft gesteld.Show less
In deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat...Show moreIn deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat jaar organiseerde China de Olympische Zomerspelen en stond daarmee in de internationale belangstelling. In de decennia voor de Spelen was een ontwikkeling gaande in het medialandschap. Zo waren buitenlandse partijen steeds vaker welkom om te investeren en te participeren in de Chinese media. Toch is er nog veel kritiek op de werkomstandigheden van buitenlandse correspondenten. Dit is deels te verklaren door een westerse bias en door interculturele verschillen. De bias ontstaat onder andere door een westerse angst voor China dat steeds machtiger wordt in de wereld. De interculturele verschillen gaan gepaard met het verschil in interpretatie van persvrijheid en de journalistieke taakopvatting. Nieuwe en actuele informatie over de journalistieke werkomstandigheden is niet alleen relevant voor China-experts. Ook de nieuwsconsument leert zo de omstandigheden van een correspondent te begrijpen en de berichtgeving in context te plaatsen. Daarnaast biedt deze studie wetenschappers handvatten voor vervolgonderzoek. Zo komt er een actuele informatiestroom op gang over het snelveranderende China. Voor het eerst zijn niet-westerse correspondenten en Chinese journalisten bevraagd over hun ervaringen in het Chinese mediasysteem. In een kwalitatief onderzoek zijn de beperkingen en mogelijkheden van correspondenten en journalisten in China bestudeerd. Achttien diepte-interviews met Chinese journalisten, buitenlandse correspondenten, zowel westers als niet-westers, en de beleidsmedewerker van de Nederlandse ambassade zijn afgenomen. Dit onderzoek toont aan dat mogelijkheden vaak gepaard gaan met beperkingen. De nieuwe persregels uit 2008 worden als belangrijke ontwikkeling gezien. Toch namen lokale autoriteiten het niet altijd zo nauw met deze nieuwe regels uit Beijing. Zo was verslag doen in de provincie vaak nog lastig. Dit geldt vooral voor de eerste jaren na invoering van de persregels, later verbeterde de situatie. Een grote verandering qua sfeer, interpretatie en politiek klimaat kwam in 2013. Het jaar waarin Xi Jinping president werd. Hij treedt hard op tegen dissidenten en westerse beïnvloeding. Dat hij westerse ideologieën verwerpt blijkt uit een vertrouwelijke memo van partijleden, genaamd ‘document 9’. Sinds zijn aantreden worden Chinese journalisten vaker verplicht tot ideologische herscholing. Zij moeten een examen doen om een perskaart te verdienen. De examenvragen gaan niet zozeer over journalistiek, maar meer over het socialistische gedachtegoed. Ook hebben buitenlandse nieuwsorganisaties in 2015 steeds vaker te maken met black-outs op televisie. Er worden beelden uit televisiereportages geknipt door het ministerie van Propaganda. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de westerse bias nog steeds springlevend is. Niet-westerse correspondenten bekritiseren hun westerse collega’s van het najagen van kritische verhalen. Zij zijn zich op hun beurt bewust dat er zo naar hen gekeken wordt en proberen de bias te vermijden. Een opvallende conclusie tot slot is dat Chinese journalisten van staatsmedia zich vrij voelen. Zij weten wat zij wel en niet kunnen doen binnen de opgestelde regels. Zij zijn zich bewust van de controle en censuur van de Chinese staat, maar zien hierin naast beperkingen ook mogelijkheden.Show less
Wat zijn de kenmerken en waarden van livebloggen als genre in wording? Met kenmerken wordt gedoeld op de onderscheidende kwaliteiten ten opzichte van andere genres en met waarden de voor- en...Show moreWat zijn de kenmerken en waarden van livebloggen als genre in wording? Met kenmerken wordt gedoeld op de onderscheidende kwaliteiten ten opzichte van andere genres en met waarden de voor- en nadelen van livebloggen en de meerwaarde van het genre. Deze vraag is toegepitst op twee casussen, namelijk NOS en NRC.nl en deze hoofdvraag is opgesplitst in vijf deelvragen: Hoe is livebloggen ontstaan? Gaat livebloggen volgens een vaste procedure? Wat zijn de kenmerken van een liveblog? (Naar aanleiding van twee praktische cases bij NOS en NRC.nl) Wat zijn de voor- en nadelen van livebloggen? Wat is de toekomst van dit genre? Door middel van een literatuurstudie, observaties van liveblogs, interviews met practitioners en een analyse van een corpus liveblogs is er getracht een antwoord te vinden op deze vraag.Show less
De journalistiek geniet het laatste decennium minder vertrouwen van de burgers. Om dit te herstellen proberen media meer verantwoording af te leggen over hun geleverde werk. Door middel van media...Show moreDe journalistiek geniet het laatste decennium minder vertrouwen van de burgers. Om dit te herstellen proberen media meer verantwoording af te leggen over hun geleverde werk. Door middel van media accountability systems, waarvan de mediaombudsman een goed voorbeeld is. De ombudsman functioneert als schakel tussen de lezers en de krant. Het instrument ‘ombudsman’ is in het leven geroepen toen internet nog niet bestond. In dit onderzoek is bekeken in hoeverre de ombudsman zich aanpast aan de mogelijk- en moeilijkheden die het internet biedt. Aan de hand van de ombudsmannen van De Volkskrant, NRC Handelsblad en De Standaard is geanalyseerd in hoeverre de ombudslieden op de hoogte zijn van de mogelijk- en moeilijkheden, en ze hier zelf iets mee doen en hoeveel waarde ze aan online kwesties toedichten. Er blijken verschillen te zijn tussen de ombudsmannen. Niet in de onderwerpen die ze aankaarten, maar vooral in de hoeveelheid aandacht die ze besteden aan online. In de columns komt het bij de ene ombudsman zelden aan bod, terwijl de andere zeer regelmatig over online kwesties schrijft. Ook blijkt dat de mogelijkheden die het internet biedt niet door alle ombudslieden evenredig wordt ingezet. Het zoeken van interactie met lezers is makkelijker geworden, maar wordt niet altijd benut, evenals de ruimte die het internet biedt om meer te publiceren. Samenvattend: ombudslieden zijn niet volledig aangepast op de mogelijkheden van het online mediaklimaat. De transparantie, wat een belangrijk doel is van het accountability instrument ‘ombudsman’, kan juist in het huidige mediaklimaat de waarde van een ombudsman vergroten.Show less
Niet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse...Show moreNiet elk kind is een geboren krantenlezer. Aangezien deze jonge doelgroep bezig is met hun taalontwikkeling, kan ‘volwassen’ nieuws vaak lastig te lezen zijn. Maar kinderen hebben zeker interesse in nieuws. Het Jeugdjournaal weet veel jonge kijkers te boeien en er zijn speciale nieuwspagina’s en kranten voor kinderen, waaronder de landelijke krant Kidsweek en de regionale krant Jong010. Deze zijn alleen in een andere stijl geschreven dan nieuwsmedia voor volwassenen. Dit onderzoek probeert inzicht te bieden in deze specifieke stijl gericht op kinderen tot 12 jaar. Want hoe schrijf je een aantrekkelijk en duidelijk nieuwsartikel voor kinderen? Hoe zorg je ervoor dat kinderen interesse in nieuws krijgen en met plezier de krant lezen? Onderzoek naar de specifieke stijl voor kinderen en jongeren is gedaan door Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011). Wackers onderzocht de stijl van NOS Headlines, een website gericht op jongeren vanaf 15 jaar. Goldhoorn vergeleek de kinderkrant Kidsweek met hun jongerenvariant 7Days, terwijl van Elburg 7Days vergeleek met de Volkskrant en Metro. Dit onderzoek borduurt voort op hun resultaten en kijkt naar twee kranten onderling die allebei schrijven voor kinderen tot 12 jaar: Kidsweek en Jong010. Hier wordt gekeken naar de stilistische verschillen en overeenkomsten tussen beide kranten. Aan de hand van literatuur, enkele interviews en de stijlboeken van beide kranten is er een stijlmodel opgesteld. Dit model is gebaseerd op de stijldeugden duidelijkheid en aantrekkelijkheid, twee van de vier stijldeugden die Braet (2007) heeft omschreven in Retorische Kritiek. Aan de hand van dit model zijn er 120 artikelen (in de vorm van nieuwsverhalen) geanalyseerd. Jong010 en Kidsweek zijn hier ieder met 60 artikelen vertegenwoordigd. Zowel de tekst van de artikelen zelf, als de koppen zijn geanalyseerd. Bij dit onderzoek is naast een eerste codeur ook een tweede codeur gebruikt, in de vorm van Goldhoorn. Zij analyseerde 20 artikelen (waarvan 10 van Kidsweek en 10 van Jong010) met hetzelfde stijlmodel. Hierdoor is de betrouwbaarheid vergroot. De resultaten van de stijlanalyse zijn, indien mogelijk, naast de resultaten van de onderzoeken van Wackers (2008), Goldhoorn (2011) en Van Elburg (2011) gelegd. Hieruit valt te zien dat beide kranten duidelijker zijn dan nieuwsmedia voor volwassenen en dat beide redacties rekening houden met hun doelgroep. Uit de analyse van Jong010 en Kidsweek kwam naar voren dat Jong010, wanneer het gaat om artikellengte, zinslengte koplengte en het gebruik van tussenkoppen, duidelijker is dan Kidsweek. Alleen de woorden van Jong010 zijn langer dan die van Kidsweek. Hoewel Jong010 qua lengtes duidelijker is, gebruiken ze meer moeilijke woorden, meer instanties en (iets) meer Engelse woorden dan Kidsweek. Qua aantrekkelijkheid gebruikten beide kranten een scala aan stijlfiguren, al gebruikte Jong010 in totaal meer stijlfiguren dan Kidsweek. Daarnaast zette Jong010 vaker ‘persoonlijk maken’ en ‘directe aanspreking’in. Verder was Kidsweek op enkele gebieden spreektaliger dan Jong010. Ze gebruiken meer tussenwerpsels/ellipsen en meer accent aigu’s. 3 Uit de kopanalyse kwam naar voren dat Jong010 meer instanties gebruikt in de koppen dan Kidsweek. Verder waren er geen verschillen tussen de twee koppen. Beide kranten gebruiken geen buitenlandse (leen)woorden, maar wel veel Engelse (leen)woorden in hun koppen. Dit verschilt met de resultaten uit Van Elburg’s analyse. Op basis van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen gedaan aan de redactie van Jong010 en de redactie van Kidsweek. Naast enkele individuele adviezen kunnen beide kranten het gebruik van instanties nog verminderen. Verder wordt het aangeraden om meer rijm te gebruiken om de tekst aantrekkelijker te maken. De beperkingen van dit onderzoek kunnen eventueel in een groter onderzoek worden opgevangen, waar meerdere codeurs grotere corpera kunnen analyseren. Daarnaast worden er enkele ideëen geopperd voor een lezersonderzoek op het gebied van stijl.Show less
Om het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen....Show moreOm het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen. Een mogelijkheid hiervoor is bijvoorbeeld een ombudsman, maar deze is duur. Twitter, populair onder journalisten, is wellicht een goedkope oplossing. Iedere journalist is op Twitter zijn eigen ombudsman (Meier, 2009). Maar dat ligt lastiger, omdat Twitter ook een middel is om journalistieke producties te promoten. Een inhoudsanalyse naar duizend tweets van programmamakers van NOS op 3 toont aan dat frames (Esser en D’Angelo, 2003) die positief zijn voor de accountability vaker voorkomen dan frames die negatief zijn en vooral gericht ter promotie. Twitter maakt de nieuwsrubriek transparanter, omdat het een kijkje in de keuken biedt. Vooral foto’s verduidelijken het dagelijkse nieuwsproces. Echter, interviews met verschillende redacteuren van de nieuwsrubriek laten zien dat het gebruik van Twitter individueel verschilt. Een duidelijk handboek is nodig om alle neuzen dezelfde kant op te wijzen. Op die manier kan Twitter beter gebruikt worden als accountabilitytool, want die mogelijkheid lijkt het wel te bieden. Voorwaarde is dat het publiek beter aangesproken wordt, zodat er ook input komt vanuit de kijker. Nu zijn er nog nauwelijks conversaties, dus is er weinig verantwoording nodig. Al bestaat de kans dat het publiek helemaal geen behoefte heeft aan transparantie en verantwoording.Show less