This thesis examines the effects of the so-called Nayaka kings on Kandyan kingship in the first decade of the Nayaka period of the Kandyan kingdom (1729-1750). The thesis concludes that the decade...Show moreThis thesis examines the effects of the so-called Nayaka kings on Kandyan kingship in the first decade of the Nayaka period of the Kandyan kingdom (1729-1750). The thesis concludes that the decade before the Nayaka kings rose to power shows remarkable continuity with the first decade after the Nayaka kings ascended the Kandyan throne, and it is therefore difficult to state that the Nayaka ascension can be seen as a clear break with the former dynasty. The ceremonies at the court do not show any sign of an increased divinization, both Sri Vijaya Rajasinha (1739-1747) and Kirti Sri Rajasinha (1747-1782) even had a bigger emphasis on becoming/being an ideal Buddhist ruler, a Cakravarti.Show less
De verschillende hofkronieken van de vorsten van de Mughal vorsten worden stuk voor stuk in hun historische context behandeld, om zo een duidelijk beeld te geven van de relaties van het wereldrijk...Show moreDe verschillende hofkronieken van de vorsten van de Mughal vorsten worden stuk voor stuk in hun historische context behandeld, om zo een duidelijk beeld te geven van de relaties van het wereldrijk van de Mughals en hun collega's en rivalen, de Safavieden.Show less
Het sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een...Show moreHet sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een periode voordat de VOC een grote rol kreeg in Zuidoost-Azië. Deze scriptie gaat op zoek naar de oorzaak achter de interne conflicten en hierbij zet de spelers in Banten en hun motivaties uiteen. De Bantense conflicten uitten zich langs de lijnen van steeds terugkomende tegenstellingen tussen de havenstad en deShow less
Dit artikel betreft de wordingsgeschiedenis van het achttiende eeuwse toneelstuk: "Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza" over de Nederlandse ervaring tijdens de zeventiende eeuwse...Show moreDit artikel betreft de wordingsgeschiedenis van het achttiende eeuwse toneelstuk: "Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza" over de Nederlandse ervaring tijdens de zeventiende eeuwse belegering van fort Zeelandia in het huidige Taiwan. Hierin wordt gekeken naar de invloed van het theaterbedrijf en de insteek van de auteur. Ook wordt een hoofdstuk gewijd aan een beoordeling of het stuk als oriëntalistisch beschouwd kan worden vanuit de bronnen en verslaglegging door de auteur Joannes Nomsz.Show less
Over the past few centuries, multiple historiographical traditions have clashed over the study of Kerala history. Epistemological groups proposed here include archetypal historians who created...Show moreOver the past few centuries, multiple historiographical traditions have clashed over the study of Kerala history. Epistemological groups proposed here include archetypal historians who created original written histories with mythological elements, positivist historians who reject the mythological nature of the local histories, and post-structuralist historians who try to reconcile the useful historical data to be found in positivist and archetypal works. What has been lacking in this field has been a comparative study to explore the similarities and differences between these epistemologies, which this modest project seeks to present in the context of the historiographical 'journey' of Kerala's Cheraman Perumal legend. Concluding that there is a need for further post-structuralist study of the Cheraman Perumal, this project seeks to act as a call to action as an outsider to the field, to show why historians specializing in Kerala's history should be exploring the varied historiographical epistemologies to fill in the gaps in Kerala's history through previously ignored sources, specifically those of the Cheraman Perumal story.Show less
Bottom-up study into the personal contributions of Dutch colonial agent François Caron (1600-1673) and local patrons to the formation of favourable diplomatic relations between the Dutch East India...Show moreBottom-up study into the personal contributions of Dutch colonial agent François Caron (1600-1673) and local patrons to the formation of favourable diplomatic relations between the Dutch East India Company and the Tokugawa shogunate of Japan in the period precluding Dutch confinement on the island of Deshima, Nagasaki. This contribution demonstrates that when the Tokugawa Shogunate began to redefine the conditions of foreign trade and diplomatic relations with Japan during the early seventeenth century, it was only one of several actors involved in this process. The local Dutch factory, led by the charismatic cultural broker Caron, also had a voice in this process through its powerful allies at court which Caron accumulated over the course of a single decade, allowing them to secure a position for the Dutch East India Company in Japan after 1641. It challenges the predominant theory that the Dutch owed their success in Japan to a pragmatic approach to trade which eschewed proselytization of the Christian faith by raising attention to the importance of systems of patronage and the efficiency of local agency in Japan and the broader early-modern colonial context.Show less
After the conquest of Banda in 1621, the Dutch East India Company (VOC) introduced the perkeniersstelsel to ensure a monopoly on nutmeg and mace. Due to the commercial nature of the spices and the...Show moreAfter the conquest of Banda in 1621, the Dutch East India Company (VOC) introduced the perkeniersstelsel to ensure a monopoly on nutmeg and mace. Due to the commercial nature of the spices and the use of slave production, the perkeniersstelsel is often compared to the Atlantic plantation system. This study traces the development of the perkeniersstelsel between 1621 and 1640 and compares it to the Atlantic plantation system. This study argues that although the VOC was attempting to develop the perkeniersstelsel in the direction of the Atlantic mode, Banda’s unique environment and the VOC’s weaknesses in accessing terrestrial resources led the system down its own path. Furthermore, it proposes that Banda slavery should be regarded as the first expansion of slavery into rural areas in Southeast Asia, rather than the first penetration of European slavery into Southeast Asia.Show less
Deze scriptie onderzoekt de opvolgingspraktijk in Mughal-India tussen 1500 en 1630 en vergelijkt deze praktijk met de opvolgingspraktijk in vier verwante rijken: dat van de Mongolen, de Timuriden,...Show moreDeze scriptie onderzoekt de opvolgingspraktijk in Mughal-India tussen 1500 en 1630 en vergelijkt deze praktijk met de opvolgingspraktijk in vier verwante rijken: dat van de Mongolen, de Timuriden, de Safawiden en de Osmanen. Er wordt betoogd dat de meeste van de rijken een ontwikkelend opvolgingssysteem kenden, doordat de nadruk op de doorslaggevende factoren voor het praktisch verloop van een opvolging veranderde. Naar voren komt dat in alle rijken de factoren afstamming, aanwijzing, verkiezing en strijd van belang waren voor de invulling van het opvolgingssysteem. Voor de bestudeerde rijken geld ook dat de (op elkaar inwerkende) invloed van de islam en Turks-Mongoolse traditie, belangrijk waren voor de vorm die de opvolging kreeg. De analyse stoelt vooral op primaire bronnen voor het onderzoek naar Mughal-India en op secundaire bronnen met betrekking tot de verwante rijken. Hierbij biedt Jack Goody's opvolgingstheorie een kader aan de hand waarvan de ontwikkeling van de opvolgingssystemen wordt beschreven. Daarnaast is er specifieke aandacht voor de rol die de vrouwen van de dynastieën hadden met betrekking tot de vorming en verandering van de opvolgingssystemen. Uit het onderzoek blijkt dat de vrouwelijke invloed soms van doorslaggevend belang kon zijn voor de verandering van een opvolgingssysteem.Show less
This thesis examines the violent colonial penal practice in VOC’s Batavia by comparing it with the penal practice in Amsterdam. This thesis argues that colonial penal practice is different compared...Show moreThis thesis examines the violent colonial penal practice in VOC’s Batavia by comparing it with the penal practice in Amsterdam. This thesis argues that colonial penal practice is different compared to the penal practice in the metropole in various aspects. Using various primary sources, this thesis identifies these differences in five fields: the legal codex, the persons directly involved in the event, the location of execution, the procedure of execution, and the spectators at the event. The thesis seeks to find the extent of the use of violent measures in colonial penal practice resembles that in the metropole and to what extent does it differ.Show less
This thesis explores the social landscape of nineteenth century Melaka. It surveys the various communities present and their historical roots in the region, as well the relations of these groups...Show moreThis thesis explores the social landscape of nineteenth century Melaka. It surveys the various communities present and their historical roots in the region, as well the relations of these groups with each other and the colonial regime.Show less
Following the 'opening' of China after the Opium Wars, the European political and economic presence in the Middle Kingdom surged. An important part of this presence concerned the significant...Show moreFollowing the 'opening' of China after the Opium Wars, the European political and economic presence in the Middle Kingdom surged. An important part of this presence concerned the significant increase in Western religious mission orders within China. In this thesis, these often-overlooked missionaries are put central by examining their interactions with the local Chinese social and political environment. By following the actions and ideas of the Belgium Congregation of the Immaculate Heart of Mary, shortly known as the order of Scheut, this research asks new and insightful questions concerning the policies employed by the missionaries and their eventual outcome. By tracing the order’s development in the vicariates of Outer-Mongolia and Gansu, in terms of their approach towards the mission and the subsequently ensuing conflict, it shows how seemingly minor changes in attitude can create two widely different scenario’s and contradicts the perception of missionaries as mere agents of Western expansion. Missionaries, as agents of dialogue, managed to adapt their actions based on the environment they encountered and through their adaption, influenced the manner in which their local environment perceived them in the context of China’s turbulent nineteenth century.Show less
Een onderzoek naar de manier waarop de Britten aan het einde van de 19e eeuw informatie verzamelden over Tibet. De nadruk ligt hierbij op reisverslagen van Britse reizigers.
