Met dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij...Show moreMet dit onderzoek is geprobeerd een methode verder te ontwikkelen waarmee het twintigste-eeuwse discours over fotografie gecombineerd kan worden met de eenentwintigste-eeuwse fotografie, waarbij grote foto-archieven van honderden foto’s de norm zijn. Het zoekt naar de haalbaarheid van een methode om overeenkomsten in de winnende foto’s en fotoseries te ontdekken en poogt die methode in een langere lijn van onderzoek naar prijswinnende foto’s te plaatsen. Het praktische nut van een dergelijke methode is dat beeldelementen, in dit onderzoek tropen genoemd, meetbaar worden gemaakt. Hierdoor kunnen grote foto-archieven die soms meerdere jaargangen beslaan gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Dit wordt in dit onderzoek gedaan door de “Academy Awards” voor de fotojournalistiek, de Pulitzerpijs voor foto’s in de categorie Breaking News, te analyseren. In hoeverre borduren de foto’s die worden bekroond met die prestigieuze Amerikaanse prijs voort op de kennis van de westerse beeldcultuur bij de kijker en jury en hoe is dat überhaupt meetbaar? Als instrument om dit soort metingen te doen, wordt de theorie van de troop nader uitgewerkt. Het onderzoek poogt te bewijzen dat de elementen die een foto tot een prijswinnende foto maken herkenbaar en telbaar zijn. Ook wordt onderzocht in hoeverre deze elementen door juryleden en nieuwsconsumenten worden geïdentificeerd op basis van een bewuste of onbewuste bestudering van de westerse beeldcultuur, waarmee stereotypen die mogelijk bestaan bij westerse media nader kunnen worden bekeken. Om de theorie te onderbouwen is een onderzoek van Kleppe en Zarzycka uit 2013 gereproduceerd en aangevuld. Naast vragen over de bruikbaarheid van deze methode, is in deze reproductie ook een poging gedaan om de theorie van de troop van Kleppe en Zarzycka te ontwikkelen tot een middel dat bij andere prestigieuze fotoprijzen kan worden gebruikt, worden ook suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. Concluderend wordt in dit onderzoek gesteld dat de aanwezigheid van tropen in Pulitzerprijsfoto’s inderdaad een rol speelt bij de uitreiking van de prijs. De foto’s die de afgelopen zeventien jaar de prijs hebben gewonnen delen dat ze op vergelijkbare manieren leed verbeelden. Deze verbeeldingen van leed die in dit onderzoek telbaar zijn gemaakt, keren vervolgens ook terug in de redenen die worden gegeven voor de nominatie van een productie. Die correlatie wordt gezien als een extra bevestiging voor de rol van tropen voor de positieve beoordeling van het werk.Show less
De lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is...Show moreDe lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is een controlerende macht ten opzichte van de overheid. Door digitalisering en marktwerking lijkt de democratische waarde van de journalistiek, vooral op lokaal niveau, echter in het nauw te raken. Eerder onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek wees uit dat de lokale politiek in kleine Nederlandse gemeenten nauwelijks op journalistieke aandacht kan rekenen. Ook de diepgang van nieuwsberichten in lokale media blijkt te wensen over te laten. In 2016 start het Stimuleringsfonds een nieuw onderzoek, ditmaal naar de nieuwsecologie in grotere gemeenten, te weten Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de belangrijkste nieuwsmedia en de manier waarop een nieuwsgebeurtenis zich in die media manifesteert. Dit scriptieonderzoek bouwt voort op het onderzoek van het Stimuleringsfonds. Op grond van de datasets van nieuwsberichten die in de week van 12 tot en met 18 september verschenen in de lokale media van Amsterdam, Utrecht en Den Haag kan de kwaliteit van de berichtgeving worden geanalyseerd. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: Hoe vervult de lokale journalistiek in Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn democratische functies, hoe kan de kwaliteit hiervan worden beoordeeld en hoe is die beoordeling te vergelijken met de democratische kwaliteit van lokale journalistiek in Zweden? Om het begrip ‘kwaliteit’ te operationaliseren, is eerst een kwaliteitsbegrip opgesteld en is vervolgens een instrument ontwikkeld waarmee de kwaliteit van berichten kan worden vastgesteld. Het kwaliteitsbegrip richt zich op de vraag of de lokale journalistiek zijn democratische functies vervult. De criteria, aan de hand waarvan de minimaal beoogde kwaliteit van de berichtgeving in de drie grote steden kan worden geanalyseerd, zijn: - Berichten moeten over lokaal beleid gaan. - Berichten moeten origineel zijn. - Berichten moeten lang genoeg zijn om voldoende diepgang te kunnen bieden en voldoende neutraal zijn. - Berichten moeten twee of meer bronnen bevatten. Gemiddeld ging in de onderzochte week in september bijna een kwart van de berichtgeving over lokaal beleid. Na het toepassen van alle kwaliteitscriteria blijven van de 3.464 geanalyseerde berichten echter slechts 202 berichten over die aan alle eisen voldoen. Dat is 5,8% van de berichtgeving. De lokale journalistiek in de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag vervult zijn democratische functie dus maar minimaal. Om een benchmark voor het onderzoek in Nederland te creëren, zijn de resultaten afgezet tegen soortgelijk onderzoek uit Zweden. Uit die vergelijking blijkt dat de Zweedse lokale journalistiek zijn democratische functies beter vervult dan die in Nederland – in Zweden gaan meer berichten over lokaal beleid. Ook op het gebied van originele berichtgeving en brongebruik lopen Zweedse gemeenten op Nederland voor. De lokale journalistiek in Nederland verdient aandacht. Het zou goed zijn om in vervolgonderzoek de kwaliteit van de berichtgeving ook inhoudelijk te analyseren en te zoeken naar oplossingen waarmee de democratische waarde van de journalistiek kan worden verbeterd.Show less
In deze scriptie is onderzocht of er een positief effect is van de aanwezigheid van cijfers op het oordeel van betrouwbaarheid. Roeh en Feldman (1984) beschrijven als een van de eersten een verband...Show moreIn deze scriptie is onderzocht of er een positief effect is van de aanwezigheid van cijfers op het oordeel van betrouwbaarheid. Roeh en Feldman (1984) beschrijven als een van de eersten een verband tussen cijfers en betrouwbaarheid, en verklaren dit door de nothingbutthefacts uitstraling van cijfers. Ook Koetsenruijter (2011) stelt dat wanneer cijfers worden gebruikt in een nieuwsbericht, mensen die vaak als meer betrouwbaar ervaren (pp. 74). Deze kracht van cijfers is van retorische aard en wordt verbonden aan het begrip ethos. Dit begrip komt voort uit de klassieke retorica, en betekent dat een spreker zijn publiek overtuigt door zijn reputatie (Tal & Wansink, 2016, pp. 118). Dit effect wordt ook verwacht bij het gebruik cijfers in nieuwsberichten. Om dit effect te onderzoeken zijn twee onderzoeksmethoden gecombineerd. Ten eerste is een experiment ontwikkeld waarin respondenten werd gevraagd om op basis van betrouwbaarheid een selectie te maken uit een aantal gepresenteerde krantenkoppen. Sommige van deze krantenkoppen bevatten cijfers, anderen niet. Deze data is aangevuld met interviews. Uit de analyse van de interviewdata bleek dat er veel verschillende redenen waren voor respondenten om bepaalde krantenkoppen te selecteren, waarvan eigen kennis de belangrijkste was. Uit de analyse van de data van het experiment is geen significant verschil gebleken tussen hoe vaak krantenkoppen met cijfers werden geselecteerd, ten opzichte van krantenkoppen zonder cijfers. Uiteindelijk is geconcludeerd dat het onderzoeksontwerp te veel ruimte gaf voor het meespelen van eigen kennis, om een duidelijk effect van cijfers te kunnen onderzoeken. Voor deze conclusie zijn de kennistheorie van Kahneman (2011) en het onderzoek van Miller (2003) van belang. Miller (2003) stelt dat wanneer mensen over inhoudelijke kennis beschikken, zij zich minder snel zullen laten leiden door retorische middelen, zoals het gebruik van cijfers. “Logos verdrijft ethos,” stelt hij (pp. 201). Kahneman (2011) geeft met zijn kennistheorie twee mogelijkheden voor de verwerking van nieuwe informatie: door Systeem 1 en door Systeem 2. Bij Systeem 1 wordt nieuwe informatie verwerkt op een intuïtieve manier, terwijl beoordeling van informatie door Systeem 2 op rationele manier gebeurt. Het is aannemelijk dat een retorisch effect met name optreedt bij beoordeling van informatie door Systeem 1. Bij het experiment en de interviews is mogelijk te veel ruimte en tijd gegeven aan de respondenten, waardoor de meting een effect van Systeem 2 laat zien. Dit heeft er vermoedelijk toe geleid dat er geen effect is gevonden van de aanwezigheid van cijfers op betrouwbaarheid.Show less
In deze scriptie staat het onderzoeksmodel naar de kwaliteit van storytelling in online news galleries van Caple en Knox (2015) centraal. Het model dat een systematische beoordeling van de...Show moreIn deze scriptie staat het onderzoeksmodel naar de kwaliteit van storytelling in online news galleries van Caple en Knox (2015) centraal. Het model dat een systematische beoordeling van de kwaliteit van storytelling in online news galleries biedt, is pas een jaar oud en weinig in de praktische uitwerking en de toepasbaarheid getest. Het onderzoeksmodel bestaat uit drie onderdelen: image sequencing, text cohesion en news type. In dit onderzoek wordt specifiek onderzoek gedaan naar een onderdeel van het onderzoeksmodel namelijk text cohesion. In dit deel van het onderzoeksmodel worden de bijschriften van online news galleries beoordeeld. Aan de hand van een groter corpus dan dat Caple en Knox (2015) hebben gebruikt om het model op te stellen wordt het model geëvalueerd. Dat wil zeggen dat er dertig dagen lang dagelijks van achttien verschillende media online news galleries zijn vastgelegd in een databestand. Dit heeft een bestand opgeleverd van 508 online news galleries met daarin 8043 afbeeldingen met bijschrift. In deze database zijn tevens de algemene eigenschappen van de galleries vastgelegd en daarnaast zijn de waarden die in het onderzoeksmodel genoemd worden vastgelegd en gecodeerd. De vraag die centraal staat in het onderzoek is: “In hoeverre is het huidige onderzoeksmodel van Caple en Knox geschikt om kwaliteit in storytelling in online news galleries te evalueren?” Er wordt zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek gedaan naar een specifiek onderdeel in het onderzoeksmodel genaamd ‘text cohesion’, waarbij de bijschriften van de online news galleries aan bod komen. Het onderzoeksmodel bestaat ten tijde van het voorliggende onderzoek pas een jaar en de praktische uitwerking en toepasbaarheid ervan is nog niet geëvalueerd. Uit deze evaluatie zijn enkele aanvullingen op het huidige model naar voren gekomen die het model zouden kunnen verbeteren. Zo blijkt dat de sectie caption uniqueness als betrouwbaar te meten kan worden beschouwd, maar dat de sectie text relations uitbreiding behoeft. De sectie text relations valt uiteen in twee onderdelen welke na evaluatie door middel van dit onderzoek incompleet blijken te zijn. Daarom wordt in de conclusie van dit onderzoek beargumenteerd dat aan het onderdeel nuclearity de waarde ‘none’ toegevoegd moet worden en aan het onderdeel caption relations de waarde ‘thematic’ toegevoegd moet worden. Door het toevoegen van deze waarden aan het onderzoeksmodel kan op een meer betrouwbare wijze onderzocht worden wat de kwaliteit van van storytelling in online news galleries is.Show less
In meerdere delen van de wereld worden sinds een aantal jaren geconfronteerd met de terreurbeweging IS. De massamedia beïnvloedt de ideeën en gedachten van het lezerspubliek over bepaalde...Show moreIn meerdere delen van de wereld worden sinds een aantal jaren geconfronteerd met de terreurbeweging IS. De massamedia beïnvloedt de ideeën en gedachten van het lezerspubliek over bepaalde onderwerpen. Ieder bericht bevat frames die een onderwerp vanuit een bepaald perspectief belichten. Schrijvers kunnen framen door bepaalde delen in een tekst te benadrukken of juist weg te laten. Frames manifesteren zich in teksten door middel van frame packages. Dit zijn bundels die zijn samengesteld uit framing devices (metaforen en woordkeuze) en uit reasoning devices (probleemdefinitie, oorzaak, gevolg, oplossing en moreel oordeel). Deze scriptie onderzoekt de frames in de krantenberichtgeving van de aanslagen in Parijs en geeft antwoord op de volgende hoofdvraag: Hoe verliep de krantenberichtgeving over de aanslagen in Parijs (november 2015) en vanuit welke nieuwsframes berichtten de vijf grote dagbladen uit Nederland? De frames worden in beeld gebracht door middel van een kwalitatieve, inductieve framinganalyse, op basis van de methodologie van Van Gorp (2006). De inductieve fase heeft een overzicht van voorkomende frames opgeleverd die eigenhandig zijn geconstrueerd. In het bronnenmateriaal van deze scriptie, dat loopt van 14 november 2015 tot en met 18 november 2015, zijn vier frames geconstrueerd: het verbroederingsframe, het angstframe, het oorlogsframe en het vluchtelingenframe.Show less
In dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours...Show moreIn dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours analysis tegen wordt het voorgezet koloniale denken en de ongelijkwaardige machtsverhoudingen onderzocht. De hoofdvraag is: Hoe zijn stereotypen en frames die het oriëntalisme vormgeven, verweven in journalistieke foto’s van de tsunamiramp in Indonesië 2004) in Nederlandse kranten?Show less
In 2014 brak in West-Afrika de ebola-epidemie uit. Binnen een jaar verloren meer dan 7.500 mensen het leven. Het is een crisissituatie waar veel non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en...Show moreIn 2014 brak in West-Afrika de ebola-epidemie uit. Binnen een jaar verloren meer dan 7.500 mensen het leven. Het is een crisissituatie waar veel non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en nationale media op grote schaal over communiceren. De onderzoeksvraag waar deze scriptie antwoord op geeft, is tweeledig: 1) welke thema’s en stereotypen worden door nationale nieuwsmedia en non-gouvernementele organisaties gebruikt in de communicatie over de mensen betrokken bij de ebola-uitbraak in West-Afrika? 2) Worden de verschillende belangen die zij hebben zichtbaar in de thematiek van deze berichten? De analyse laat zien welke keuzes in dit geval gemaakt zijn met betrekking tot de representatie van de betrokkenen bij de ramp. Dit onderzoek biedt op deze manier inzicht in het mechanisme dat thema’s en stereotypen verbindt aan de ebolaramp in West-Afrika. De scriptie is een critical discourse analyse waarbij gekozen is om de reeds voltrokken ebolaramp als casestudy te gebruiken.Show less